Het zoveel mogelijk beperken van de schadelijke gevolgen voor kinderen van wie de vader in detentie zit. Dat is het hoofddoel van gezinsbenadering. Het begon vijf jaar geleden als project in de penitentiaire inrichtingen Leeuwarden en Veenhuizen, maar is inmiddels vast onderdeel van het DJI-aanbod. Dankzij een intensieve samenwerking tussen PI Veenhuizen en de Hanzehogeschool Groningen zijn er forse stappen gezet om de gezinsbenadering naar een hoger niveau te tillen. De bijzondere en succesvolle samenwerking leverde vorig jaar zelfs een internationale prijs op.
LINK
Er is veel geschreven over de rol van sport in het bevorderen van sociaal, psycho‐ logisch en fysiek welbevinden van mensen. Deze literatuur is echter grotendeels gericht op het sociaal domein en daarbinnen veel op jonge mensen, maar weinig op contexten binnen een justitieel kader, bijvoorbeeld de gevangenis of reclasse‐ ring. De wetenschappelijke aandacht voor de meerwaarde van sport en bewegen voor delinquenten is beperkt. In een lopend onderzoeksproject onderzoeken wij de belangrijkste factoren om sport in te zetten ter bevordering van participatie van mensen in een kwetsbare positie (in detentie, de reclassering en de maatschappelijke opvang). Daarbinnen is een literatuurstudie uitgevoerd naar de meerwaarde van sport en bewegen, specifiek voor delinquenten. Dit betreft dus personen die binnen een justitieel kader sport- en beweegactiviteiten ondernemen of binnen een sportcontext re-integreren (denk bij dat laatste bijvoorbeeld aan vrijwilligerswerk op een sportclub in de laatste fase van detentie). In dit artikel wordt antwoord gegeven op de vraag: wat is in de literatuur bekend over de meerwaarde van sport en bewegen voor het reintegreren van delinquenten?
Gedetineerden en medewerkers zitten dicht op elkaar. Ook het communicatieve contact tussen hen is begrensd; de medewerkers hebben duidelijke instructies hoe zich te verhouden tot de ingeslotenen. Toch ligt juist in dat contact de grote uitdaging en opgave voor het werk van de penitentiair inrichtingswerkers. Hoe kan de beperkte communicatieve speelruimte een bijdrage leveren aan de terugkeer van de mensen die veroordeeld zijn voor een delict? Wat vraagt dit van de koers van de afdeling als geheel, van de bejegening van ingeslotenen en van de interacties tussen de medewerkers onderling? In dit artikel schetsen we de aanleiding tot de vraag naar advies bij de koersbepaling op een afdeling van een penitentiaire inrichting. Als begeleidingskundig onderzoekers hebben we deze vraag opgepakt als een handelingsonderzoek samen met betrokkenen.
In 2021 deden drie studenten van de master Forensisch Sociale Professional onderzoek in twee penitentiaire inrichtingen naar de opvattingen van penitentiair inrichtingswerkers naar zorg en veiligheid in hun werk. Op grond van die data is in het voorjaar 2021 in een penitentiaire inrichting een vervolgonderzoek uitgevoerd.Doel Meer inzicht verwerven in hoe penitentiaire inrichtingswerkers hybride werken (balans vinden tussen zorg en veiligheid) vormgeven. Resultaten Een overzicht van geclusterde opvattingen over zorg en veiligheid onder inrichtingswerkers; Handvatten hoe daar in wering en in scholing/training/begeleiding op in te spelen. Looptijd 01 mei 2021 - 30 september 2022 Aanpak Het onderzoek wordt uitgevoerd volgens de Q methodologie. 32 penitentiair inrichtingswerkers sorteren 43 uitspraken over het werken op het continuüm van zorg en veiligheid naar belangrijkheid en brengen zo hun opvatting daarover in beeld. Op basis van een statistische en inhoudelijke analyse volgt een schets van drie profielen (clusters van gedeelde opvattingen) die te onderscheiden zijn.
In 2021 deden drie studenten van de master Forensisch Sociale Professional onderzoek in twee penitentiaire inrichtingen naar de opvattingen van penitentiair inrichtingswerkers naar zorg en veiligheid in hun werk. Op grond van die data is in het voorjaar 2021 in een penitentiaire inrichting een vervolgonderzoek uitgevoerd.