Samenvatting: Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek naar de onderscheidendheid van kernwaarden van zorgorganisaties.Door middel van een vragenlijst die eind 2011 is ingevuld door 161 zorginstellingen uit diverse zorgsectoren is inzicht verkregen in welke kernwaarden zorginstellingen zelf wensen uit te dragen. De opgegeven waarden zijn gekoppeld aan het door Kostelijk ontwikkelde Waardenkompas: een overzicht van 11 hoofddimensies waarlangs ondernemingen waarden formuleren. Uit deze koppeling blijkt dat twee hoofddimensies dominant terugkomen in de gekozen zorgwaarden: ‘zorg voor elkaar’ en ‘professionaliteit ‘. Deze worden door respectievelijk 70 en 60% van de zorgorganisaties gekozen. Dit betekent dat er gemiddeld genomen weinig onderscheid is in de waarden die zorginstellingen willen uitdragen. Tevens blijkt uit het Waardenkompas dat deze twee specifieke dimensies onderling weinig consistent zijn: ze zijn in de ogen van stakeholders lastig te combineren en dragen daarmee niet bij aan een heldere positionering. Zorgorganisaties zouden zich meer als onderscheidend merk moeten neerzetten teneinde in de dynamiek van de huidige zorgmarkt, goede relaties met stakeholders te kunnen opbouwen. Het in dit rapport gepresenteerde Zorgwaardenkompas kan behulpzaam zijn in het kiezen van onderscheidende merkwaarden.
MULTIFILE
[Uit de inleiding:] Veel gezondheidsproblemen (bijvoorbeeld obesitas, luchtwegklachten, hart- en vaatziekten, diabetes en depressies) zijn effectiever aan te pakken als het ‘accounthoudend’ ministerie van VWS samenwerkt met andere ministeries, omdat bijvoorbeeld onderwijs, woon- en werkomstandigheden, het milieu of de economie grote effecten op de volksgezondheid kunnen hebben.Gecoördineerde samenwerking tussen verschillende sectoren heeft als voordeel dat iedere sector zijn eigen achterban heeft waardoor een groot bereik van interventies mogelijk is. Bovendien is iedere sector te beschouwen als bron van mens/denkkracht en middelen. Toch blijkt deze samenwerking tussen ministeries en horizontale verbinding van beleidsterreinen vaak moeilijk, op zijn minst niet-vanzelfsprekend. Het lectoraat Public Governance van De Haagse Hogeschool richt zich in onderzoek en onderwijs op het functioneren van de nationale overheid, met name de rol van beleidsambtenaren. De term governance staat daarbij voor prioriteren, sturen en verantwoorden in netwerken van relaties (Theisens, 2012). In de afgelopen drie decennia zijn taken en bevoegdheden van veel nationale overheden verschoven naar andere actoren: internationale organisaties, andere onderdelen van de nationale overheid, andere overheden, maatschappelijke organisaties, burgers en bedrijven. Deze beweging heeft grote gevolgen voor governance en ambtelijke professionaliteit: verbinding zoeken met partners uit het netwerk is de nieuwe werkelijkheid voor de overheid om publieke doelen te kunnen realiseren. De algemene perceptie is dat binnen de rijksoverheid beter moet worden samengewerkt, onder andere door de kerndepartementen. Dat moet de efficiëntie en kwaliteit van de beleidsvorming helpen verhogen in contexten van toegenomen onderlinge afhankelijkheid, complexiteit en coproductie bij de aanpak van toekomstige maatschappelijke problemen [...]