In hoeverre zou een basisschool ook de persoonsvorming van kinderen voor haar rekening moeten nemen? Aan dit artikel in Didactief (7-2021) voegen Peter Elshout en Mascha Enthoven in de discussie tussen Martijn Meeter en Gert Biesta voegen Peter Elshout en Mascha Enthoven een derde stem toe.Ja, persoonsvorming gebeurt op allerlei momenten tijdens het onderwijs, of we er nu doelen voor stellen of niet. En nee, dit betekent niet dat we er als leerkrachten niets mee moeten of kunnen doen. Leerkrachten kunnen een zachte grip op de persoonsvorming van kinderen krijgen door te reflecteren op eigen heel persoonlijke rol voor de klas.
DOCUMENT
Persoonsvorming is iets dat zich, zowel binnen als buiten het onderwijs, op allerlei manieren en momenten, voordoet. Het is een ingewikkeld proces waar we geen controle over kunnen krijgen door doelen te stellen of lessen te ontwerpen. Maar hoe krijgen we er dan grip op? En hoe bereiden we leerkrachten voor op dit belangrijke maar lastige fenomeen? In dit artikel doen Peter Elshout en Mascha Enthoven hier een voorstel voor. Verschenen in Tijdschrift voor lerarenopleiders, 43(1), 32-45
DOCUMENT
De discussie rondom persoonsvorming in het basisonderwijs heeft zich de afgelopen jaren vooral toegespitst op de vraag naar de meetbaarheid en daarmee de verantwoording van deze vorming. Omdat persoonsvorming een proces is dat zich ook voordoet zonder dat leerkrachten er planmatig mee bezig zijn en zonder dat het effect gemeten wordt, is het in het kader van deze verantwoording noodzakelijk om meer te begrijpen over de momenten waarop persoonsvorming zich voordoet. In dit onderzoek zijn data van een groep studenten aan de pabo verzameld en geanalyseerd om antwoord te kunnen geven op de vraag wat de basale kenmerken van deze vormingsmomenten zijn. De participanten hebben tijdens het lesgeven op bureaubladen bijgehouden op welke momenten ze ervoeren persoonsvormend te handelen in termen van de vorming van persoonlijkheid, identiteit of karakter (Elshout & Enthoven, 2021). Deze bureaubladen hebben data opgeleverd over de duur van deze momenten, de betrokkenen en de vakgebieden waarop persoonsvorming zich voordeed. Ook hebben de studenten journals bijgehouden over het ontstaan van deze momenten. Leraren in opleiding blijken tijdens een schooldag uiteenlopende momenten van persoonsvorming te ervaren. Deze momenten van persoonsvorming zijn verweven met allerlei vakinhouden maar vooral ook met vrije ruimte van leerlingen. Op basis van deze resultaten kan worden geconcludeerd dat het voor het begrijpen van de plaats en functie van persoonsvorming in het curriculum van het basisonderwijs belangrijk is meer onderzoek te doen naar de manier waarop persoonsvorming plaatsvindt, welke doelen men in het onderwijs voor deze persoonsvorming stelt en op welke manier het onderwijs verantwoording kan afleggen voor deze rol in de persoonsvorming van leerlingen.
DOCUMENT
In de huidige onderwijsdiscussie staat persoonsvorming prominent op de agenda. Ten aanzien van beroepsopleidingen voor het leraarschap is er een toenemende en brede erkenning voor het belang van de persoonsvorming van de leraar (in opleiding), de professionele identiteit van de leraar en de bronnen (primaire bronteksten) die bij dat vormingsproces van belang zijn. De relatie tussen de gebruikte bronnen, de persoonsvorming/professionele vorming en de professionele praktijk is complex en daarover is nog veel onduidelijk. Echter, die relatie is cruciaal vanuit het standpunt dat een beroepsopleiding een positieve en waarneembare invloed beoogt uit te oefenen op de aanstaande beroepsbeoefenaren en daarmee op de professionele praktijk in de school. Als onderdeel van het curriculum van een christelijke lerarenopleiding voor het basisonderwijs worden primaire (levensbeschouwelijke en pedagogische) bronteksten ingezet bij het proces van persoonsvorming en vorming van de professionele identiteit. Het onderzoeksproject De invloed van primaire bronteksten op de persoonsvorming en het professionele handelen van de leraar (in opleiding) beoogt aan het licht te brengen welke invloed primaire bronteksten hebben op de persoonsvorming van studenten/aankomende leraren en op beroepsuitoefening in de lespraktijk in het basisonderwijs tijdens hun LIO-stage. Hoe primaire bronteksten functioneren in de praktijk van het onderwijscurriculum op de pabo-opleiding, hoe deze teksten doorwerken bij de persoonsvorming van studenten, welke invloed deze teksten hebben op de vorming van de professionele identiteit van aankomende leraren basisonderwijs en hoe dat hun handelen als beroepsbeoefenaar beïnvloedt, is tot op heden niet onderzocht. Dit empirische onderzoek wil in deze leemte voorzien.
Driestar hogeschool (met opleidingen in het educatieve en pedagogische domein) maakt samen met Driestar onderwijsadvies deel uit van Driestar educatief. Het praktijkgerichte onderzoek wordt uitgevoerd door het onderzoekscentrum, dat zich ontwikkelde tot een stevige, onderscheiden organisatie-eenheid. De visitatie die in 2019 plaatsvond, resulteerde in een positieve beoordeling. In het visitatierapport (Hobéon, 2019) werden aanbevelingen gedaan voor doorontwikkeling van het onderzoekscentrum middels versterking van a) de inbedding van het onderzoekscentrum in de organisatie, b) de doorwerking van de opbrengsten in de verschillende afdelingen en c) de onderzoeksbekwaamheid van de docenten en onderzoekers. Deze aanbevelingen passen bij de ambitie van Driestar educatief om de onderzoeksfunctie niet uitsluitend bij het onderzoekscentrum te beleggen, maar deze ook stimulerend te laten zijn bij de rol van onderzoek in andere afdelingen. De visitatie heeft geleid tot een plan om onderzoek, ontwikkeling en innovatie (OO&I) meer op elkaar te betrekken en een centrale plaats in de organisatie te geven. Begin 2020 is gestart met de uitvoering van dat plan, echter door de coronacrisis is de realisatie hiervan opgeschort. Een nieuwe impuls is nodig om dit plan weer in beweging te zetten. Deze Impuls-subsidieaanvraag heeft de naam ‘Verbinden van onderzoek, ontwikkeling en innovatie’ gekregen. In dit project wordt een heuristisch denk- en handelingsmodel ontworpen, uitgeprobeerd en bijgesteld. Dit OO&I-model gaat gebruikt worden om onderzoek een vaste plek te geven in ontwikkel- en innovatieprocessen binnen Driestar educatief. Daarmee wordt een onderzoekende houding van docenten en onderwijsadviseurs bevorderd. De onderzoeksfunctie wordt op die manier uitgebreid naar andere afdelingen en draagt steviger bij aan de missie van de organisatie en de professionaliteit van de medewerkers. Dit sluit aan bij het binnen Driestar educatief door de coronacrisis op gang gebrachte WHY-project, waarin bezinning plaatsvindt op de missie van Driestar educatief en de betekenis daarvan voor het geheel van de organisatie.
Hoogbegaafde leerlingen hebben bijzondere talenten ten aanzien van 21-eeuwse vaardigheden als creatief en kritisch denken, zelfregulerend leren en probleemoplossend werken. Het wordt algemeen aangenomen dat hoogbegaafde leerlingen dan ook een bijdrage kunnen leveren aan onze (toekomstige) maatschappij, omdat zij – dankzij hun capaciteiten – kunnen voorzien in de toenemende vraag om flexibele, innovatieve werknemers met een brede blik en aanpassingsvermogen. Om dit ontwikkelpotentieel te benutten, moeten leerlingen echter wel worden uitgedaagd. Dit vraagt, naast cognitieve uitdaging, om aandacht voor de persoonsvorming zodat wordt voorkomen dat leerlingen (onbewust) gaan onderpresteren, faalangst of gedragsproblemen gaan ontwikkelen – omdat zij niet worden begrepen. In dit project worden twee innovatieve, digitale tools ontwikkeld om tegemoet te komen aan de behoeften van deze leerlingen en uitgezet onder startende, zittende en ervaren leerkrachten om zo de in potentie aanwezige 21-eeuwse vaardigheden te stimuleren. Het betreft: 1) een interactieve matrix die kan worden gebruikt om tegemoet te komen aan de onderwijsbehoeften van hoogbegaafde leerlingen ten aanzien van de persoonsvorming, en 2) een digitale QuickScan die middels een automatische zelfrapportage aangeeft waar de ontwikkelkansen van leerkrachten liggen. In de aanvraag staat het concretiseren en digitaal ontwikkelen van deze producten voorgesteld (maart 2018 – maart 2019), welke via drie rondes van meetups door olievlekwerving worden verspreid in het werkveld. Deze tools kunnen worden ingezet door leerkrachten om leeromgevingen zo in te richten binnen het basisonderwijs, zodat hoogbegaafde leerlingen de genoemde 21-eeuwse vaardigheden (verder) ontwikkelen.