De nieuwe herindelingsgemeente Midden-Groningen wil leefbaarheids- en welzijnsproblemen binnen dorpen, buurten en wijken stevig aanpakken. Vergeleken met elders in Nederland heerst er onder de inwoners van de gemeente gemiddeld meer armoede en werkloosheid en is er sprake van een lagere levensverwachting en minder kansen. Ook valt er aan de woonomgeving vaak veel te verbeteren (1, 2). Vanuit het Strategisch kader voor het lokaal programma van het Nationaal Programma Groningen (1) heeft de gemeente zich onder andere als doel gesteld om in de verschillende dorpen en wijken gebiedsgericht aan de slag te gaan. Dit geldt zo ook voor Noorderpark: een woonwijk in het noorden van Hoogezand-Sappemeer met ca. 3400 inwoners waar verschillende ruimtelijke en sociaaleconomische problemen in de leefomgeving samenkomen. De gemeente gaat in deze wijk de komende jaren stapsgewijs aan de slag met sociaal ruimtelijke wijkvernieuwing. Het lectoraat Leefomgeving in Transitie (LiT) doet onderzoek naar de relatie tussen mens en veranderende leefomgeving en is vanuit het Kenniscentrum NoorderRuimte van de Hanzehogeschool Groningen bij de wijkvernieuwing betrokken. Dit om van binnen meer inzicht te genereren wat speelt en leeft in de wijk en om inwoners en hun wensen en ideeën op proces en inhoud beter te kunnen betrekken in de planvorming. Onder de paraplu van meerjarig Participatief Actie Onderzoek vindt samen met inwoners op meerdere manieren onderzoek plaats naar hoe zij de leefbaarheid van de wijk ervaren. In het eerste deelonderzoek (5) hebben inwoners met behulp van fotowandelingen hun ervaringen, beelden, ideeën en wensen in beeld gebracht. Het bleek lastig om jongeren hier aan mee te laten doen. Jongeren hebben echter wel hun eigen specifieke behoeften . Daarbij komt dat ze in deze omgeving hun leven vaker een onvoldoende geven dan elders in Nederland (14). Het is daarom van belang om vanuit hun eigen perspectief meer inzicht te krijgen in hoe zij hun woonomgeving ervaren en welke mogelijkheden zij zien voor verbeteringen. Zodat er vanuit de wijkvernieuwing -waar wenselijk en haalbaar- gerichte plannen en acties opgezet kunnen worden die bijdragen aan een prettigere leefomgeving en daarmee ook aan een hoger welzijn voor jongeren. Om meer te weten te komen over wat er onder hen leeft en speelt, gaat dit tweede deelonderzoek in op de groep oudere kinderen -leerlingen uit groep 7 en 8 van de in de wijk gelegen basisschool Het Galjoen – en hun beleving van de leefbaarheid van de wijk. De gedachte hierbij is ook dat door deze groep over hun leefomgeving na te laten denken, zij meer omgevingsbewustzijn krijgen en in de nabije toekomst wellicht meer bereid zijn om mee te doen bij initiatieven in de wijk (bijvoorbeeld vanuit de gemeente of jongerenwerk). De deelnemers hebben in groepjes met polaroidcamera’s foto’s van plekken gemaakt waar ze graag meer over willen zeggen (zoals bijvoorbeeld sport- speel- en ontmoetingsplekken). Zij mochten hierbij zelf bepalen welke onderwerpen en plekken zij belangrijk vonden en naar voren wilden brengen.
DOCUMENT
This paper introduces the open-source Urban Belonging (UB) toolkit, designed to study place attachments through a combined digital, visual and participatory methodology that foregrounds lived experience. The core of the toolkit is the photovoice UB App, which prompts participants to document urban experiences as digital data by taking pictures of the city, annotating them, and reacting to others’ photos. The toolkit also includes an API interface and a set of scripts for converting data into visualizations and elicitation devices. The paper first describes how the app’s design specifications were co-created in a process that brought in voices from different research fields, planners from Gehl Architects, six marginalized communities, and citizen engagement professionals. Their inputs shaped decisions about what data collection the app makes possible, and how it mitigates issues of privacy and visual and spatial literacy to make the app as inclusive as possible. We document how design criteria were translated into app features, and we demonstrate how this opens new empirical opportunities for community engagement through examples of its use in the Urban Belonging project in Copenhagen. While the focus on photo capture animates participants to document experiences in a personal and situated way, metadata such as location and sentiment invites for quali-quantitative analysis of both macro trends and local contexts of people’s experiences. Further, the granularity of data makes both a demographic and post-demographic analysis possible, providing empirical ground for exploring what people have in common in what they photograph and where they walk. And, by inviting participants to react to others’ photos, the app offers a heterogeneous empirical ground, showing us how people see the city differently. We end the paper by discussing remaining challenges in the tool and provide a short guide for using it.
DOCUMENT
Humans use metaphors in thinking. Most metaphors are visual. In processing information stimuli the mind depends partly on visual codes. Information is processed and stored through two channels: one for non-verbal information and another for verbal information. The two different areas of information in the brain are interconnected. The information is stored in patterns that form an inner representation of how individuals perceive their reality and their self. The active processing of new information, remembering and the self-image are related phenomena, that influence each other, sometimes leading to biased interpretation or even reconstruction of contents in each of these areas. Imagination, expectations and anticipations of the future and memories are the more active manifestations of this process. In this process mimesis plays an important role. Mimesis is the imitation of reality in play, story-telling or creating images of how things should look like in the future. Through mimesis people can anticipate on roles in social life, or appropriate experiences from someone else and relate them to one’s own life story. When this happens the information is related to the self through processes of association and becomes ‘Erfahrung’.
DOCUMENT
Het overstijgende doel van dit project is bijdragen aan een inclusieve en gezonde samenleving door de gezondheid en het welzijn van startende mbo-opgeleide zorgprofessionals te bevorderen. Dit draagt bij aan het beperken van uitval en uitstroom (gerelateerd aan beroepsvitaliteit) bij de Hoven en vergelijkbare zorgorganisaties. Op de langere termijn ondersteunt het project het vergroten van duurzame inzetbaarheid waardoor de doelgroep minder gezondheidsklachten krijgt en blijft participeren in het arbeidsproces. Hiervan is bekend dat gezond werken bijdraagt aan hun welzijn(SER,2023) en als extra opbrengst blijft deze doelgroep in hogere mate behouden voor het leveren van gezondheidszorg aan alle burgers. Dit sluit goed aan bij het concept positieve gezondheid(Huber et al.,2011), waarin werk een belangrijke rol speelt, als element van sociaalmaatschappelijke participatie. Positieve gezondheid is het vermogen van mensen om met de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven om te gaan en daarbij zoveel mogelijk eigen regie te voeren. We realiseren de doelstelling door verander-, onderzoeks- en ontwerpmethodieken te combineren, zoals creatieve actiemethodologie, design thinking, participatief ontwerp, co-creatie en user-centered design(Brown&Katz,2011; Delnooz,2019; Dolmans&Tigelaar,2012). Voor de participatie van mbo-professionals (afgestudeerd en in opleiding) gaan we specifieke onderzoeksinstrumenten gebruiken dan wel ontwikkelen die aansluiten bij de doelgroep (o.a. Photo voice en reflectiemethodes zoals Korthagen(Tigelaar et al.,2008)). We zorgen voor kort cyclisch testen, evalueren en ontwerpen in co-creatie met eindgebruikers en experts.
De online wereld is voor jongeren een vanzelfsprekend onderdeel van hun leefwereld. De meeste jongeren hebben baat bij de online leefwereld: hun cognitieve en sociale vaardigheden nemen toe, en hun vriendschappen en zelfvertrouwen worden gestimuleerd. Een kleine groep (5 tot 10 procent) vertoont online risicogedrag of raakt verslaafd aan sociale media. Deze groep jongeren heeft begeleiding nodig bij het opgroeien in de online leefwereld. Jongerenwerkers zijn sociaal werk professionals die jongeren in kwetsbare situaties (10-23 jaar) begeleiden bij het volwassen worden in de samenleving. Vanuit de leefwereld van jongeren dragen zij bij aan het versterken van de persoonlijke ontwikkeling en participatie en het verminderen van risicogedrag, problemen en uitval van jongeren. Nu de online wereld voor jongeren een vanzelfsprekend onderdeel is van hun leefwereld wordt het voor het jongerenwerk noodzakelijk om ook online te werken. Wat ontbreekt is kennis en handelingsperspectieven voor hoe het jongerenwerk in de online leefwereld jongeren kan vinden, volgen en begeleiden. Hieraan ten grondslag ligt een meer fundamentele vraag. Omdat de leefwereld van jongeren het vertrekpunt van het jongerenwerk vormt, is het jongerenwerk van oudsher gepositioneerd in het vrije tijdsdomein. In de online leefwereld van jongeren vervaagt het onderscheid tussen de opvoeddomeinen thuis, school/werk, vrije tijd waardoor er onduidelijkheid is over de rol van het jongerenwerk in de online leefwereld van jongeren. Dit project beoogt duidelijkheid te creëren over de rol van het jongerenwerk in de online leefwereld van jongeren en in co-creatie met jongeren, jongerenwerkers, studenten en docenten drie methodieken te ontwikkelen (‘Online als vindplaats’, ‘Signaleren online’, en ‘Begeleiden online’). We onderzoeken hoe jongerenwerkers door het vinden, volgen en begeleiden van jongeren in de online leefwereld bij kunnen dragen aan de persoonlijke ontwikkeling en maatschappelijke participatie van jongeren in kwetsbare situaties. Belangrijkste eindproduct is een handboek “Jongerenwerk in de online leefwereld van jongeren”.
Het onderwijs binnen het Instituut Social Work is gericht op gepersonaliseerd leren, waarbij een leerteam van studenten uitgangspunt is voor het leerproces. Bij Instituut Social Work is het leerteam het hart van de opleiding. Wat de doorwerking is en hoe het leerteam bijdraagt aan het leren van studenten wordt in beeld gebracht.