With this project we strived to contribute to structural reduction of post-harvest food losses and food quality improvement in the Kenyan avocado and dairy value chains through the application of technical solutions and tools as well as improved coordination in those food chains. The consortium had four types of partners: 1. Universities (2 Kenyan, 4 Dutch), 2. Private sector actorsin those chains, 3. Organisations supporting those chains, and 4. Network partners. The applied research has been implemented in cooperation with all partners, whereby students at involved universities conducted most of the field studies and all other consortium partners support and interact depending on the phases.The FORQLAB project targeted two areas in Kenya for both commodities, a relatively well-developed chain in the central highlands and a less-develop chain in Western-Kenya. The research methods were the business to business and multi-stakeholder (living lab) approaches to increase the potential for uptake of successful interventions in the chain. The project consisted of four phases: 1. Inventory and inception, 2. Applied research, 3. Spreading research outputs through living lab networks, 4. Translation of project output in curricula and trainings. The outcomes were: two knowledge exchange platforms (Living Labs) supported with some advice for sustainable food loss reduction, a research agenda, proposals for ICT and other tech solutions and an implementation strategy; communication and teaching materials for universities andTVETs; and knowledge transfer and uptake.
MULTIFILE
Agricultural by-products, that is primary residue, industrial by-products and animal manure, are an important source of nutrients and carbon for maintaining soil quality and crop production but can also be valorised through treatment pathways such as fermentation, incineration or a combination of these called bio-refinery. Here, we provide an overview of opportunity to reduce environmental impact of valorising agricultural by-products. We estimate the available by-products in Northwestern Europe as a case study and the maximum and realistic greenhouse gas reduction potentials. Availability, collectability, the original use and environmental impact including land use changes, soil carbon sequestration and pollution swapping are discussed as critical factors when valorising agricultural by-products.
MULTIFILE
Nederland streeft naar een verduurzaming van het energiesysteem. In 2020 moet 14% van onze energie duurzaam opgewekt zijn, waarbij de zon, naast wind, als belangrijkste duurzame energiebron gezien wordt. Systemen voor geconcentreerde zonne-energie kunnen worden ingezet voor het opwekken van elektrische en/of thermische energie. Grootschalige systemen (multi-MW) met spiegels worden reeds toegepast in zonnevelden. Het HAN Lectoraat Duurzame Energie werkt al enige jaren aan innovatieve systemen met lenzen waarbij naast het concentreren van direct licht het overblijvende diffuse licht beschikbaar is voor verlichting van de onderliggende ruimte. We willen de in eerdere projecten opgedane kennis en ervaring nu inzetten in een nieuw project, waarin we streven van prototype naar toepassing te komen. De bedrijven zijn benaderd over de nog openstaande vragen. Hieruit is een nieuwe onderzoeksvraag gevormd: Hoe kan voor systemen van geconcentreerde zonne-energie voor toepassingen in glastuinbouw en gebouwde omgevingen voor de productie van zowel elektriciteit als warmte, de energie-opbrengst verhoogd worden door een optimaler gebruik van de lichtinval en met een compacter en duurzamer systeem? In dit project, CONSOLE (acroniem voor CONcentrated SOLar Energy), gaan we werken aan het optimaliseren van de bestaande systemen en het ontwerpen van verbeterde (hybride) systemen voor het opwekken van warmte en elektriciteit in kassen en gebouwde omgeving. We gebruiken hiervoor zowel modellering als meten en testen en komen vanuit een inventarisatie tot een pakket van eisen wat uiteindelijk tot verbeterde prototypes leidt die geschikt zijn voor commerciële toepassing. We doen dit vanuit een nauwe samenwerking met 12 MKB’s, een branche-organisatie en een Centre of Expertise. Daarnaast is er een directe koppeling met het onderwijs, door de betrokkenheid van docent-onderzoekers en studenten in semesterprojecten, stages en afstudeerprojecten.
In dit onderzoek ontwikkelen we een online leeromgeving voor het verbeteren van interactie tussen zorgprofessionals en patiënten met chronische pijn. Doel Zorgprofessionals geven aan dat zij onvoldoende inzicht hebben in de manier waarop patiënten met chronische pijn communiceren en de effecten van hun eigen communicatiepraktijken. Op basis van inzichten in deze gesprekken en in succesfactoren bij online leeromgevingen, ontwikkelen we een online leertool. Resultaten Een online leeromgeving die de zorgprofessional helpt patronen in communicatie met de patiënt met chronische pijn op te merken en inzicht te verwerven in de manier waarop de terughoudendheid van de patiënt verminderd kan worden. Voorlopige resultatenOp basis van de resultaten van de interviews met patiënten en focusgroepen met zorgprofessionals, hebben we de vorm- en inhoudselementen van de leeromgeving en leerdoelen geformuleerd met de partners. Voorbeelden van leerdoelen zijn het ‘valideren van de pijnervaring’ en ‘ruimte geven aan het perspectief van de patiënt. Vervolgens hebben we in cocreatiesessies een ontwerp gemaakt voor de leeromgeving. Gebruikers van de leeromgeving worden uitgedaagd te kiezen hoe te reageren op een uiting van de patiënt, met een meerkeuzeformat. Afhankelijk van de keuze gaat het gesprek verder en elke keuze wordt gevolgd door feedback. Momenteel ontwikkelen we met developers een eerste proof of concepts die in de komende periode wordt getest. Looptijd 01 april 2022 - 31 maart 2024 Aanpak Door interviews met patiënten en zorgprofessionals en een literatuurstudie verwerven we inzicht in de gevoeligheden in de gesprekken en in het huidige aanbod aan leeromgevingen in de zorgpraktijk. In cocreatiesessies met het werkveld ontwikkelen we de leeromgeving. Relevantie van het project Voor de zorgberoepspraktijk levert het project een online leeromgeving waarin ze leren gevoeligheden of knelpunten in gesprekken met patiënten met chronische pijn op te merken en hier anders mee om te gaan. De opbrengsten van het project kunnen worden ingebed in opleidingen als (psychosomatische) fysiotherapie en oefentherapie.
De Nederlandse arbeidsmarkt heeft dringend behoefte aan meer instroom in technische mbo-opleidingen en beroepen, maar het imago van techniek spreekt nog onvoldoende aan bij scholieren in po en vmbo. De uitdaging is om leerlingen al op jonge leeftijd te laten kennismaken met een rijker (beroeps)beeld van de techniek waarin ook 21ste-eeuwse vaardigheden als creativiteit, communiceren, probleemoplossen en ondernemen een prominente plaats hebben. Een veelbelovend aanknopingspunt om het techniekonderwijs breder en aantrekkelijker te maken is het ontwerpproces. Met name de bespreking van voorlopige ideeën met de klant, met behulp van taal, beelden, schetsen en objecten, vormt een interessant gebied, dat sterk beroep doet op creatieve en communicatieve vaardigheden, waarover echter vanuit didactisch oogpunt nog te weinig bekend is om dit goed naar po- en vo-onderwijs te vertalen. Om dit onderwijs goed en aansprekend vorm te geven is het gewenst dat po- en v(mb)o-docenten, die zelf geen ontwerpers zijn, meer inzicht verwerven in de authentieke communicatiepraktijken van technische ontwerpers in interactie met gebruikers en klanten, en dat zij kunnen beschikken over geschikte (video)-voorbeelden die kunnen dienen als model om met hun leerlingen te bespreken. Het doel van dit project is om zulke authentieke praktijken te verzamelen in mbo- en TU-ontwerpersopleidingen en deze voor docenten en leerlingen te ontsluiten in de vorm van good-practices met uitleg en voorbeeldmatige instructies. Dit project levert als eindproduct een catalogus van good-practices van ontwerpcommunicatie (presentaties en dialoog) in het onderwijs met bijbehorende genre-kenmerken, feedbacksuggesties en beoordelingscriteria. Na dit project volgt de stap om samen met po- en vmbo-docenten te onderzoeken hoe deze good-practices gebruikt kunnen worden om hun technische ontwerponderwijs te verrijken.