Waterlinzen is een ondergewaardeerd gewas. Ondanks dat het al sinds jaar en dag als “watereitjes”op het menu staat in Zuidoost Azië en ondanks dat de FAO in haar rapporten regelmatig heeft gewezen op de potentie van waterlinzen als hoogwaardig en voedzaam eiwitgewas, is de teelt en het gebruik hiervan in het dieet voor mens en dier in Europa nooit echt van de grond gekomen. Dat is jammer, omdat waterlinzen met een opbrengst (onder Nederlandse omstandigheden) van 20 ton droge stof per hectare en een eiwitgehalte van tot 30 à 40% per hectare per jaar bijna 10 x zoveel eiwit oplevert als soja, het nu meest bekende eiwitgewas. En dat terwijl we in Europa, maar zeker ook in de rest van de wereld, een sterk groeiende marktvraag naar (plantaardig) eiwit zien. Dit boekje geeft als aanloop op een bredere (her)introductie van dit gewas alvast een aantal heerlijke recepten op basis van waterlinzen, inclusief een handleiding om waterlinzen voor eigen gebruik op een voedselveilige manier te telen.
DOCUMENT
The increased cultivation of highly productive C4 crop plants may contribute to a second green revolution in agriculture. However, the regulation of mineral nutrition is rather poorly understood in C4 plants. To understand the impact of C4 photosynthesis on the regulation of sulfate uptake by the root and sulfate assimilation into cysteine at the whole plant level, seedlings of the monocot C4 plant maize (Zea mays) were exposed to a non-toxic level of 1.0 µl l−1 atmospheric H2S at sulfate-sufficient and sulfate-deprived conditions. Sulfate deprivation not only affected growth and the levels of sulfur- and nitrogen-containing compounds, but it also enhanced the expression and activity of the sulfate transporters in the root and the expression and activity of APS reductase (APR) in the root and shoot. H2S exposure alleviated the establishment of sulfur deprivation symptoms and seedlings switched, at least partly, from sulfate to H2S as sulfur source. Moreover, H2S exposure resulted in a downregulation of the expression and activity of APR in both shoot and root, though it hardly affected that of the sulfate transporters in the root. These results indicate that maize seedlings respond similarly to sulfate deprivation and atmospheric H2S exposure as C3 monocots, implying that C4 photosynthesis in maize is not associated with a distinct whole plant regulation of sulfate uptake and assimilation into cysteine.
DOCUMENT
Het Nieuwe Telen (HNT) heeft in haar theoretisch kader de teeltprocessen ingedeeld in zes balansen. De energiebalans, de waterbalans en de assimilatenbalans van de plant en de CO2 balans, de vochtbalans en de energiebalans van de kas. In dit project is onderzocht of de mineralenbalans, de ecologische balans en de hormoonbalans nuttige aanvullingen zijn op de bestaande balansen van HNT. Aanbevelingen: faciliteer onderzoek naar metingen die het mogelijk maken de status van de plant te volgen m.b.t. de mineralenbalans en ecologische balans.
DOCUMENT
Door een opeenstapeling van maatschappelijke, ecologische en politieke crisissen nemen de wensen en eisen die aan de tuinbouwsector gesteld worden hand over hand toe. Aan de andere kant nemen ook de kansen en mogelijkheden door toegenomen kennis en voortdenderende technologische ontwikkelingen rap toe. De tuinbouw verkeert hierdoor in dermate wild vaarwater dat, gezien de veelvoud aan transities, gerust gesproken kan worden van een systeemtransitie. Een systeemtransitie naar een ecologisch en economisch duurzame tuinbouw door productiesystemen die zowel stabiel als hoogproductief zijn, vraagt niet om een vlucht in het verleden, maar om een sprong de toekomst in. Een sprong naar een productiesysteem gebaseerd op kennis van de plant en de interactie met zijn (ecologische) omgeving, ondersteund door hoogwaardige technologie met een hernieuwde vorm van procescontrole. In dit essay onderzoek ik hoe ik als associate lector levende teeltsystemen voor Inholland bij wil dragen aan onderzoek en onderwijs op de actuele transitiepaden van de glastuinbouw. Hoe ik kan bijdragen aan kennis ontwikkeling, nieuwe methoden ontwerpen in onderzoek en deze vertalen naar praktijkgerichte oplossingen. Zo wil ik door samenwerking met collega-onderzoekers en studenten van binnen en buiten Inholland verder invulling geven aan de realisatie van mijn missie. “In onderzoek en onderwijs bijdragen aan een tuinbouwproductiesysteem dat functioneert als een ecosysteem, waarin het samenspel van een grote diversiteit aan levende organismen bijdraagt aan de gezondheid van het productiesysteem en het product dat het produceert. Waarin onze gezamenlijke kennis tot de kunde leidt om levende teeltsystemen als evenwichtige ecosystemen te ontwerpen en te beheren. Waarin telers de biodiversiteit versterken en verzorgen, zodat deze bijdraagt aan de kwaliteitsproductie, in een samenspel van technologie, ecologie en menselijk vernuft. Tuinbouw dus die de wereld van gezonde producten voorziet en in balans is met zichzelf en haar omgeving.”
DOCUMENT
Inaugurele rede uitgesproken op 9 mei 2019 door Dr. J.E. (Judith) van de Mortel bij de benoeming tot lector “Gezonde plant op een vitale en duurzame bodem” aan HAS Hogeschool Venlo. De krant werd uitgegeven ter ere van de inaugurele rede. Dit deed ze op een bijzondere manier: alle genodigden gingen met een denkbeeldige tijdmachine vooruit naar het jaar 2030 waar ze Judith ontmoetten. Judith keek vervolgens terug naar het jaar 2019 en stelde dat ze hoopt dat de sector in de tussenliggende jaren bereikt heeft dat alle agrarische bodems in Nederland duurzaam beheerd worden door verschillende aanpakken te combineren. Om dit te illustreren schetste ze een beeld van hoe de agrarische onderneming er in 2030 uitziet. Met het lectoraat wil ze hieraan bijdragen. De krant is dan ook geschreven alsof het 9 mei 2030 is.
MULTIFILE
‘Wat is gezonde voeding?’ Deze vraag wordt steeds vaker gesteld, zowel in de media als op het diëtistisch spreekuur. Bij het beantwoorden van deze vraag wijzen invloedrijke critici de autoriteit van de wetenschap af. Waarom wantrouwen mensen wetenschappelijke antwoorden? Waarom moet de diëtist uitleggen dat hij of zij de onderzoeken van de Gezondheidsraad volgt? Waarom zijn de adviezen van het Voedingscentrum problematisch geworden? LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/matthijs-fleurke-66279110/ https://www.linkedin.com/in/dorien-voskuil-9b27b115/
DOCUMENT
Cliënten, hun naasten en voedingsprofessionals (diëtisten en voedingskundigen) worden geconfronteerd met technologieën gericht op het verbeteren of behouden van gezondheid en/of kwaliteit van leven. Technologieën worden tevens ingezet om de efficiëntie en/of kosteneffectiviteit van zorg te verbeteren. Voorbeelden hiervan zijn beeldschermzorg en ziekte specifieke apps voor de smartphone. De perspectieven van alle betrokkenen in een praktijksituatie in de gezondheidszorg bepalen hoe technologieën gebruikt worden. In dit hoofdstuk worden verschillende perspectieven op technologie, gezondheid en zorg bediscussieerd en worden dilemma’s beschreven die hieruit kunnen ontstaan. Theorie en praktijk tonen het belang van bewust nadenken over de eigen, persoonlijke perspectieven op technologie, gezondheid, voeding en zorg en over perspectieven van anderen. Conclusie: diëtisten en voedingskundigen hebben de verantwoordelijkheid om sensitiviteit te ontwikkelen voor potentiële dilemma’s bij het gebruik van technologieën om daar in de praktijk zorgvuldig mee om te gaan.
DOCUMENT
Het zorgpad ‘Voeding bij kanker’ beschrijft het (logistiek) pad dat de oncologische patiënt doorloopt binnen de voedingszorg vanaf het moment dat screening op behoefte aan voedingszorg plaatsvindt en verwijzing naar de diëtist tot en met follow-up of palliatieve fase. Hierbij zijn het format en de indeling aangehouden van de IKNL-formats van (niet-)tumorspecifieke zorgpaden
DOCUMENT
De eiwittransitie is de transitie van het gebruik van dierlijke eiwitten naar plantaardige eiwitten. Naast de groei van de wereldbevolking en de welvaart, zijn duurzaamheid en dierenwelzijn belangrijke drijfveren achter deze transitie. De bovengenoemde definitie van eiwittransitie geeft gelijk de grenzen van mijn lectoraat aan. Het gaat over de eiwittransitie van dierlijk naar plantaardig. Dit sluit het gebruik van insecten als alternatieve eiwitbron uit van het onderzoek binnen het lectoraat. Insecten zijn dieren, wel is waar met een gunstige voederconversie, maar als dierlijk eiwit draagt de consumptie van insecten niet bij aan de eiwittransitie. De tweede afbakening ligt in de toevoeging ‘in voeding’. Hiermee wordt de focus van mijn lectoraat aangegeven. Binnen mijn lectoraat richten wij ons op de toepassing van plantaardige eiwitten in humane voeding en niet op de toepassing van alternatieve of plantaardige eiwitten in diervoeder. Tot slot, richten wij ons op de eiwittransitie in de volle breedte van de voeding, dus op de vervanging van alle dierlijke eiwitten, zoals die uit melk, ei en vlees.
DOCUMENT
Huilen is de manier waarop een pasgeboren baby communiceert met zijn of haar omgeving. Met inzicht in redenen waarom pasgeborenen huilen, kunnen ouders hun handelen beter leren af te stemmen op de behoeftes van de baby. Het doel van dit artikel is om (1) inzicht te geven in vijf soorten babygeluiden diewijzen naar vijf verschillende fysieke behoeftes van de pasgeborene en om (2) de relatie te beschrijven tussen Dunstan Babytaal, de uitgangspunten van de Hanenmethode en voeding.Dunstan Babytaal onderscheidt in de voorfase van het huilen, voordat het luide ‘gefrustreerde’ huilen losbarst, vijf kenmerkende reflexgeluiden met ieder een heel specifieke betekenis. Er is een geluid voor honger hebben, moe zijn, een boertje moeten laten, darmkrampjes hebben of ongemak hebben aan dehuid (bijvoorbeeld een vieze luier, te warm, te koud) en/of overprikkeld zijn. Met behulp van Dunstan Babytaal kunnen de uitgangspunten van de Hanenmethodiek al vanaf de geboorte worden gevolgd; in de allereerste communicatie tussen ouder en kind. Bovendien kunnen ouders met Dunstan Babytaal signalen die hun baby afgeeft wanneer hij honger heeft of juist geen behoefte heeft aan voeding leren herkennen. Hiermee kunnen voedingsproblemen voorkomen worden. Logopedisten kunnen met kennis van Dunstan Babytaal een preventieve rol innemen op het gebied van voeding en interactie en ook kunnen zij betrokken zijn bij de allereerste fase van de communicatieve ontwikkeling.
DOCUMENT