Although social frailty has been described from a theoretical perspective, the lived experiences of older adults regarding social frailty are yet unknown. In this paper, we aim to (a) gain more in-depth insights into community-dwelling and assisted-living older adults' experiences of social frailty and (b) explore the differences in these experiences between these two groups. We conduct a thematic analysis of 38 interviews with community-dwelling and assisted-living older adults in rural villages the Netherlands. We structure our findings along three overarching themes which highlight different aspects of the social frailty experiences of our participants: (a) present resources and activities to fulfil social needs, (b) resources and activities that have been lost, and (c) how they manage and adapt to changes in resources and activities over time. Loneliness is only reported among the community-dwelling participants, while the loss of mobility and participation in (social) activities is experienced most strongly by the assisted-living participants. These findings challenge the widespread policies and practices of ageing in place. We conclude that for some older adults, living in assisted arrangements is preferred over ageing in place, as doing so can prevent social frailty. The key reason for this is that life in assisted living is likely to bring about new social resources and activities, which may serve to fulfil the social needs of older adults.
LINK
Van Hall Larenstein is een duurzame University of Applied Sciences, waar studenten worden opgeleid tot ambitieuze en innovatieve professionals en praktijkgericht onderzoek wordt uitgevoerd om een belangrijke bijdrage te leveren aan een duurzame wereld. Samen met partners uit het werkveld draagt VHL met onderzoek en kennisvalorisatie bij aan innovatieve en duurzame ontwikkelingen. De focus ligt hierbij op circulaire landbouw, water, gezond voedsel & gezonde voeding, bodem en biodiversiteit. Vanuit de verschillende lectoraten zijn deze thema’s uitgewerkt in onderzoekslijnen. Thema’s die de uitdagingen raken die onderdeel zijn van dé internationale duurzaamheidsagenda voor 2030: de Sustainable Development Goals (SDG’s). In dit boekje staan diverse aansprekende en illustratieve voorbeelden van afgesloten en lopende projecten uit binnen- en buitenland die gekoppeld zijn aan de SDG’s. Resultaten leveren niet alleen een bijdrage hieraan, maar ook aan het onderwijs.
MULTIFILE
Rural children are a largely understudied population in language and literacy research, despite the fact that these children often enter school with delays in their language development. Since most rural areas suffered from so-called selective rural outmigration, many parents in rural areas are lower or middle educated. The home literacy climate, however, depends not only on the educational level of parents, but also on their lifestyle. In this study, we examined whether parental educational level and literacy use – as a feature of parental lifestyle – predict the language skills of children in Grade 1 in Northeast Netherlands. Structural equation modelling analyses revealed that the effect of parental literacy use on code-related skills is only significant in K-1 and K-2. In Grade 1, however, literacy use had a modest effect on oral language skills. The findings stress the importance of parents’ literacy use for informational purposes.
LINK
Het landelijk gebied staat voor ingrijpende veranderingen. In 2050 zal het een geheel ander aanzien hebben. Keuzes van nu, bepalen hoe het toekomstige landschap eruit zal zien. De Europese Commissie en het Rijk zetten hierin de toon waarbij provincies de cruciale uitvoerende regio’s gaan worden. Binnen dit dynamische kader moeten op gebiedsniveau maatwerkoplossingen worden gevonden waarbij publiek/private belanghebbenden samenwerken. Een van de grote landbouw-uitdagingen is de opgave om emissies te reduceren en integraal te verduurzamen. Er is onderzoek nodig om kringlopen (beter) te sluiten, reststromen te verwaarden en onze natuurlijke leefomgeving te beschermen. Uitstoot van CO2, stikstof en methaan heeft aantoonbare schadelijke gevolgen voor onze kwetsbare natuur en het milieu. Hoewel de landbouwsector thans negatief bijdraagt aan de staat van ons milieu kan zij tegelijkertijd ook onderdeel worden van voorgestane oplossingen. Door nabewerkingen van meststromen, kunnen kostbare nutriënten worden teruggewonnen en duurzaam biogas/groengas worden geproduceerd. Aeres, Saxion en VHL (SPRONG-groep), bedrijven en (semi-publieke) overheden kiezen voor een gezamenlijke profilering gericht op een Emissiearme Landbouw en MEstverwaarding iN een gebiedsgerichte contexT (ELEMENT). Het ELEMENT-programma biedt (agrarische) ondernemers uit de mestverwaardingsketen kennis over het hergebruik van meststoffen (verwaarding), sluiten van nutriëntenkringlopen, CO2-neutrale (voedsel)productie, samenwerkingsconcepten voor de optimalisatie van (individuele) bedrijfsresultaten en nieuwe handelingsperspectieven door best practices, business cases en fysieke (mestvergistings en mestverwaardings)installaties te ontwikkelen en te testen. Bovendien worden voornoemde handelingsperspectieven duurzaam verbonden én ingepast in het landelijk/provinciaal geformuleerde gebiedsbeleid en gestelde doelen. Het ELEMENT-programma levert waardevolle bijdragen aan maatschappelijke opgaven in de Sustainable Development Goals, missies van het Horizon Europe-programma gericht op ‘adaption to climate change’, het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) gericht op milieubescherming, levendige plattelandsgebieden, toekomstbestendigheid van de agrarische sector en aan de missies van de KIA-LWV, KIA-Energietransitie & Duurzaamheid én KIA-Sleuteltechnologieën. Het ELEMENT- programma onderscheidt zich door de actuele integrale aanpak voor nieuwe gebiedsgerichte (landbouw)concepten.
VraagstukPlattelandsgebieden in Noord-Nederland krimpen en vergrijzen sneller dan in de Randstad. Door het decentralisatiebeleid van de overheid worden taken en verantwoordelijkheden op bijvoorbeeld het vlak van een gezonde leefomgeving nu bij gemeenten gelegd. Kleine gemeenten hebben maar beperkte kennis en capaciteit om dit te realiseren. In GO! Noord Nederland hebben verschillende gemeenten, kennisinstellingen, GGD-en, het RIVM en een veiligheidsregio de handen ineengeslagen om gezamenlijk: 1. kansen voor een gezondere leefomgeving samen met lokale stakeholders te identificeren; 2. deze kansen te verbinden aan effectieve maatregelen voor zowel bewoners als andere lokale belanghebbenden.OnderzoekUitgangspunt voor het project is de Go! methode van het RIVM. Deze methode brengt op integrale wijze met data en interviews een dorp of buurt nauwgezet in kaart, waarna burgers en experts aan kunnen geven welke combinaties van maatregelen lokaal effectief zijn om een gezondere leefomgeving te realiseren.