Hogescholen en universiteiten trachten de maatschappij te ondersteunen door onder meer zorgprofessionals op te leiden conform ‘het moderne denken’ over ziekte en gezondheid. Dat is hun taak en verantwoordelijkheid. Zij doen dit door geregeld hun curriculum te vernieuwen zodat artsen en verpleegkundigen, als zij hun diploma hebben, klaar zijn voor de toekomst. Dat is zonder meer een nobel streven, maar welke keuze moeten deze curriculumontwikkelaars maken om dat te kunnen bewerkstelligen? Wat moet die moderne visie op de zorg zijn? Wat is de focus? Wat is de wens van de zorgvrager? Welke visies houden zorginstellingen erop na?
DOCUMENT
[Voor Full text zie Link (bij abonnement) ] Er waren geen spandoeken, geen barricades, geen bedrijfsbezettingen. Journalisten kaapten de krant niet, de vakbond riep geen staking uit, er werden geen Kamervragen gesteld. Het herschikken van de Nederlandse krantenmarkt voltrok zich in gepaste stilte. PCM-Uitgevers kocht in 1995 NRC en AD en voegde dat toe aan de Volkskrant, Trouw en Het Parool. Nederland was even te klein. De pluriformiteit zou bedreigd worden. Over de dreigende eenvormigheid verschenen proefschriften, werden symposia georganiseerd en Kamervragen gesteld. Twintig jaar later, bij de recente uitbreiding van De Persgroep, werd alleen een zucht van verlichting gehoord.
LINK
Hoofdstuk 4 in Mediamonitor. Mediabedrijven en mediamarkten 2012-2013 De Mediamonitor heeft als taak om concentratiebewegingen van mediabedrijven in kaart te brengen en na te gaan in hoeverre de pluriformiteit en de onafhankelijkheid van de media in gevaar komen. In dat kader wordt in dit rapport uitgebreid stilgestaan bij de ontwikkelingen op de regionale dagbladenmarkt. Om de context te schetsen is lector Massamedia en Digitalisering Piet Bakker gevraagd in een gastbijdrage de algemene ontwikkelingen op de dagbladenmarkt in de afgelopen decennia in kaart te brengen.
DOCUMENT
De diversiteit en pluriformiteit binnen schoolteams is over het algemeen klein. En dan heb ik het niet zozeer over culturele of sexe verschillen, maar over pluriformiteit in taken, rollen en expertises, over het erkennen van die pluriformiteit als verrijking van een school, en over het benutten daarvan.Dat het niet vanzelfsprekend is, kom niet omdat leraren en schoolleiders dat niet willen, maar omdat structuren en mentale modellen rond het beroep van leraren ze vaak in de weg zitten. Als scholen, schoolleiders en leraren echt het stimuleren van ontwikkeling en het erkennen van verschillen ook willen toepassen op het niveau van leraren, dan is daar heel bewust aandacht voor nodig, want dat gaat niet vanzelf.In dit hoofdstuk wil ik eerst stilstaan bij de culturen en mentale modellen die ons in de weg zitten om vervolgens te schetsen welke mogelijkheden er eigenlijk zijn voor ontwikkeling van leraren en voor het erkennen van verschillen tussen leraren. Tenslotte ga ik in op wat dat vraagt van leraren en schoolleiders en -bestuurders.
DOCUMENT
De werknemer van de toekomst bestaat evenmin als de werknemer van vandaag. De arbeidsmarkt is bijzonder gedifferentieerd en pluriform. Als beroepsonderwijsinstellingen zijn we zelf nota bene de kraamkamer van die pluriformiteit: de beroepsgerichte differentiatie van arbeidskrachten begint immers bij ons. Wij bieden de ingenieurs van morgen vier jaar lang een wezenlijk ander curriculum dan de beeldend kunstenaar, de hbo-jurist of de fysiotherapeut. Wij differentiëren de arbeidskrachten van de toekomst.
DOCUMENT
Deze rapportage bevat een analyse van het maatschappelijk debat over de terreinen onderwijs, cultuur, wetenschap en media. De analyses zijn in de periode 2010-2015 gemaakt. De analyses van het maatschappelijk debat zijn bedoeld om het beleid beter te doen aansluiten bij de maatschappelijke vraag. De analyse van het media-debat is van de hand van Andra Leurdijk en Saskia Welchen.
DOCUMENT
De ontwikkelingen in de Arabische regio gaan momenteel erg snel, waardoor sommige informatie in dit rapport bij het lezen mogelijk al is achterhaald door de actualiteit. De AIV meent dat de politieke omwentelingen in de Arabische regio belangrijke kansen bieden voor een betere, meer op rechtsstaat en democratie gerichte omgang van westerse landen met autocratische regimes die verantwoordelijk zijn voor ernstige schendingen van mensenrechten. Weliswaar nopen zwaarwegende geopolitieke belangen tot het onderhouden van diplomatieke betrekkingen met autocratische regimes, maar dialoog en (beperkte) samenwerking op regeringsniveau mogen niet ten koste gaan van de ondersteuning van hervormingsgezinden en het maatschappelijk middenveld in die landen. Teveel hebben westerse regeringen zich in het verleden geïdentificeerd met autoritaire regimes, op basis van de onjuist gebleken veronderstelling dat dergelijke regimes voor politieke stabiliteit zouden kunnen zorgen. Ook nu is er het gevaar dat het beleid van westerse landen wordt beheerst door een taxatie van de overlevingskansen van een autocratisch regime, los van de vraag wat in het belang is van respectering van de rechten van de mens en de democratische en sociaaleconomische aspiraties van de bevolking. De AIV is van oordeel dat de Nederlandse regering zich niet moet laten gijzelen door de angst dat radicale islamitische groeperingen een greep naar de macht doen. De kans daarop neemt eerder toe dan af door een politiek van – al dan niet heimelijke – steun aan regimes die blijvend vervreemd zijn geraakt van de legitieme eisen van de burgers in de Arabische samenlevingen. De AIV concludeert dat de recente ontwikkelingen in Tunesië, Egypte en andere Arabische landen het belang onderstrepen van een gerichte versterking van het maatschappelijk middenveld (politieke partijen, maatschappelijke organisaties en vakbonden). De opbouw van een krachtig maatschappelijk middenveld vergt een lange adem, maar sorteert uiteindelijk het meeste effect bij het bevorderen van vrijheid, gerechtigheid en democratie. De AIV merkt op dat zowel Nederland als de EU reeds beschikken over passende beleidsinstrumenten ter versterking van de civil society. Echter, vooral de EU heeft in het recente verleden verzuimd de instrumenten uit het Europees Nabuurschapsbeleid (ENB) op de juiste wijze toe te passen. Zo heeft de Unie in de politieke dialoog met zuidelijke buurstaten onvoldoende nadruk gelegd op de onvolkomenheden (of zelfs afwezigheid) van de rechtsstaat en de ontwikkeling van een onafhankelijke particuliere sector die gevrijwaard is van politieke beïnvloeding. De opkomst van hervormingsbewegingen in verschillende Arabische landen verschaft de EU nieuwe kansen. Nederland beschikt met het Mensenrechtenfonds en het Fonds Ontwikkeling Pluriformiteit en Participatie in islamitische landen over passende bilaterale hulpinstrumenten waarmee een stem gegeven kan worden aan maatschappelijke organisaties die het huidige transitieproces in de Arabische regio kunnen dragen. De AIV meent echter dat investeringen in additionele expertise en analysecapaciteit noodzakelijk zijn om de regering goed te kunnen adviseren over mogelijke Nederlandse bijdragen aan versterking van de civil society in de Arabische regio. Voldoende analysecapaciteit op ambassades in de regio en nauwere samenwerking van de regering met (Nederlandse) NGO’s, instellingen voor capaciteitsopbouw van politieke partijen en de vakbeweging zijn het meest doelmatig om in deze behoefte aan expertise en analysecapaciteit te voorzien [tot besluit - conclusie van een rapport uitgebracht door commissie onder voorzitterschap van F. Korthals Altes]
DOCUMENT
Klimaatverandering, migratie, de oorlogen in Oekraïne en Jemen, racisme, hoge inflatie, woningnood, lerarentekort, corona-lockdowns, politieke onvrede en een pluriformiteit in opvattingen hierover. Het is ingewikkeld om als kind of jongere op te groeien in Nederland anno 2023. Daarom is het niet vreemd dat er brede steun is voor het idee dat scholen de opdracht hebben om leerlingen en studenten te helpen bij het leren begrijpen van deze wereld: oftewel burgerschapsonderwijs. In zijn rede houdt Hessel Nieuwelink een warm pleidooi voor het verder ontwikkelen van burgerschapsonderwijs en het versterken van een veer krachtige democratische gezindheid bij kinderen en jongeren.
DOCUMENT
Hobéon verdiept zijn eigen expertise door onder meer verbinding te leggen met onderzoek van hogescholen of universiteiten. Zo fungeert op het gebied van de aansluiting onderwijs – arbeidsmarkt het Kenniscentrum Arbeid van de Hanzehogeschool Groningen in de persoon van leading lector Harm van Lieshout sinds 1,5 jaar als partner van Hobéon in die kennisverdieping. In dit essay bespreekt hij de hoe het beroepsonderwijs tussen macrodoelmatigheid en innovatie balanceert, en ontwikkelt hij drie agendapunt voor verbetering in de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt.
DOCUMENT
Full text via link. In veel gemeenten wordt nog volop geformeerd. Martin Stam en Jean Pierre Wilken vinden dit een mooie gelegenheid om adviezen voor het collegeprogramma te geven over de (her)inrichting van het sociaal domein. Met als adagium: minder werken vanuit een professioneel aanbod en meer samen met burgers
LINK