Dit onderzoeksproject is in samenwerking met de GGZ Heerenveen en `Complete Coaching', een instituut voor o.a. coaching en psychotherapie. Veel musici hebben last van podiumangst en helaas geldt dit ook voor conservatoriumstudenten. Om daar al tijdens de opleiding aandacht aan te geven heeft het lectoraat Lifelong Learning in Music & the Arts de bruikbaarheid van de HeartMath Methode onderzocht onder studenten van het Prins Claus Conservatorium. Met deze methode waren al goede resultaten geboekt bij topsporters. Aan het onderzoek deden zes studenten van de studierichting Klassieke Muziek mee. Zij namen deel aan vijf sessies (zowel individueel als in een groep) bij een ervaren HeartMath trainer en werden gevolgd door een onderzoeker. Met behulp van de HeartMath Methode leerden studenten hun stressreacties te elimineren door rustig en regelmatig adem te halen en te focussen op positieve gedachten en prettige emoties. Dit leidde tot ‘coherentie’, waarbij sprake is van een harmonieuze samenhang tussen ademhaling en hartfrequentie. Het gevoel dat daarbij hoort is diepe ontspanning en het vertrouwen de wereld aan te kunnen (ook wel flow genoemd). De methode bevat een zestal technieken in opklimmende moeilijkheidsgraad. Tijdens de sessies zagen de studenten hun hartslag op een computerscherm. Thuis werd door hen geoefend met een apparaatje (emWave), gekoppeld aan het lichaam door een oorsensor, dat via een kleur de graad van coherentie aangeeft. Vooraf en na afloop van de training gaven de studenten een concert waarbij door middel van vragenlijsten hun stressniveau en hun tevredenheid over de geleverde prestaties werden gemeten. De studenten kregen een werkboek met daarin uitleg over de methode en de technieken. Aan het einde van ieder hoofdstuk stonden de opdrachten beschreven die ze thuis moesten doen. Om de bruikbaarheid van de methode in kaart te brengen werd studenten gevraagd thuis een logboek bij te houden waarin zij hun ervaringen rapporteerden. Van de groepssessies maakte de onderzoeker verslagen. Ook de observaties van de trainer werden in het onderzoek meegenomen. Leidend in de data-analyse waren de onderzoeksvragen: (1) Nemen de stressklachten af en (2) Welke bijstellingen zijn nodig om het trainingsprogramma ‘op maat’ te verbeteren voor musici? Uit het onderzoek kwam naar voren dat de methode bij vijf van de zes studenten heeft geleid tot een afname van de ervaren stressklachten. De studenten kregen meer inzicht in het fenomeen podiumangst en in de vraag hoe het ontstaat. Daarnaast leerden ze te beschikken over concrete technieken om de aangeleerde stressreactie te veranderen. Ook bleken de technieken van deze methode het studiegedrag van de student positief te beïnvloeden. Daarnaast bleek de methode een positieve invloed te hebben op aspecten als beter slapen en een verbeterd vermogen om conflictsituaties te hanteren. De opmerkingen van de studenten hebben ook concrete punten opgeleverd voor verbetering van het trainingsprogramma in zijn algemeenheid. Die betreffen onder meer het aantal sessies, de instructie van bepaalde technieken en de layout van het werkboek. De conclusie van het onderzoek is dat de HeartMath Methode goed kan worden ingezet bij conservatoriumstudenten die te kampen hebben met podiumangst. Daarmee is een bruikbare methode beschikbaar gekomen om een belangrijk obstakel voor musici het hoofd te bieden.
DOCUMENT
Stage fright among musicians and music students is a severe problem, and a problem moreover that is not easily talked about. This researchreport is a reflection of the project Peak Performance & Reducing Stage Fright, in which six students of the Prince Claus Conservatoire got the opportunity to take the HeartMath training. A training developed by de GGZ Heerenveen. The research, which is described in this report, was aimed at the usefulness of this training for professional music students.
DOCUMENT
De module “Diagnostiek van Angst en Gedragsproblemen” bestaat uit 3 onderdelen: 1) Achtergronden, 2) Het werkboek, 3) Invullijsten Ze is bedoeld voor multidisciplinaire teams (begeleiders, teamleiders, gedragswetenschappers, vaktherapeuten, artsen (AVG)). Beleidsmakers en andere geïnteresseerden kunnen eveneens kennis nemen dit document. Tevens is een implementatiehandleiding toegevoegd. De module is ontwikkeld tussen 2005 tot 2008 en getoetst met een wetenschappelijk onderzoek tussen 2009 tot 2014. Tijdens dit onderzoek is de module toegepast en zijn de resultaten verwerkt. Tijdens de ontwikkeling van de module is samengewerkt met organisaties uit de praktijk. Dit achtergronddocument beschrijft de opbouw van de module, de theorie en tot slot de aanbevelingen. De instructies voor dit team zijn opgenomen in het werkboek. Het werkboek bevat daarnaast ook specifieke instructies voor de (persoonlijk) begeleider. Voor de observaties die begeleiders uitvoeren zijn invullijsten beschikbaar.
MULTIFILE
De corona-pandemie gaat vergezeld van een tweede pandemie: die van angst en onzekerheid. Die vervult een sleutelrol in zowel de aanpak van de volksgezondheidscrisis áls in de financieel-economische crisis. Vanaf het begin van de crisis vertaal ik de wetenschappelijke inzichten over de doorwerking van die angst en onzekerheid in compacte mindmaps met korte toelichtingen Inmiddels is versie 4.0 beschikbaar, die u hier kunt downloaden: Mindmaps maatschappelijke doorwerking angst voor corona 4.0 Ik sta vanzelfsprekend open voor toelichting of feedback.
DOCUMENT
Een IS-gerelateerde aanslag komt in een moslimgemeenschap, zoals die in de Rotterdamse Afrikaanderwijk, doorgaans harder aan dan in de rest van Nederland. Niet alleen zorgt zo’n gewelddaad voor angst. Men is óók nog eens bang door de aanslagen gestigmatiseerd te worden als mogelijke terrorist.
LINK
De corona-epidemie is een ongekende crisis van onze volksgezondheid. Maar in deze epidemie ligt nog een andere epidemie besloten: die van angst en onzekerheid. Zoals de Ierse premier gisteren terecht opmerkte heeft déze epidemie nu al een veel grotere doorwerking op onze samenleving dan die van het virus zelf.
LINK
Wanneer patiënten hersteld zijn van een angststoornis of depressie, hebben zij een hoge kans terug te vallen. De onderzoekers ontwikkelden een terugvalpreventieprogramma. De interventie werd aangeboden aan patiënten die eerder behandeling ontvingen voor een angststoornis of depressie in de basis of specialistische GGZ en daarna in volledige of gedeeltelijke remissie waren. De praktijkondersteuner huisarts GGZ (POH-GGZ) begeleidde patiënten bij het volgen van deze interventie. Dit artikel biedt inzicht in de toepassing van en ervaringen met dit terugvalpreventieprogramma.
DOCUMENT
Hierbij een overzicht van de mogelijke maatschappelijke doorwerkingen van 'de tweede epidemie' van COVID-19: die van de angst en onzekerheid. Gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek naar effecten van veiligheidspercepties bij uiteenlopende crises en bedreigingen en op mijn – nog niet gepubliceerde - promotieonderzoek. Nog snel aangevuld met bevindingen van de SARS-epidemie uit 2002-2003. In de beschikbare tijd heb ik nog geen literatuurverwijzingen kunnen aanbrengen, die volgen in de verdiepingen die ik de komende tijd zal maken. Zaken die n.m.m. vooral relevant zijn voor het beleid heb ik gemarkeerd met een rood uitroepteken. Er zijn onder meer grote opgaven op het gebied van onze geestelijke gezondheid en sociale samenhang. En let op: uit dit soort crises weten we dat de maatschappelijke reacties door een aantal fasen gaan, de reacties en gedragingen die je nu in deze eerste ‘shock-fase’ ziet zijn niet representatief voor het vervolg. Excuus voor de kleine lettertjes, daarom in ppt-format zodat het op computer of laptop beter leesbaar is. Tot nadere toelichting ben ik altijd bereid, feedback waarmee dit overzicht completer of beter wordt stel ik op prijs. We moeten hier immers samen doorheen!
DOCUMENT
Samenvatting Doel: Het evalueren van het GET READY-terugvalpreventieprogramma voor patiënten met herstelde angst- of depressieve stoornissen in de huisartsenpraktijk. Methode: Er werden semigestructureerde interviews (n = 26) en focusgroepinterviews (n = 2) gehouden met patiënten en praktijkondersteuners huisarts GGZ (POH-GGZ). Patiënten met herstelde angst- of depressieve stoornissen en hun POH-GGZ die deelnamen aan de GET READY-studie werden individueel geïnterviewd. Bevindingen uit de interviews werden getoetst in focusgroepinterviews met patiënten en POH-GGZ. Data werden geanalyseerd door het toepassen van thematische analyse. Resultaat: Patiënten waren positief over het programma omdat het bewustwording creëerde over terugvalrisico’s. Een gebrek aan motivatie, herkenbaarheid en steun van de POH-GGZ, samen met ernst van symptomen waren belemmerend in het gebruik van het programma. POH-GGZ spelen een onmisbare rol in het motiveren en steunen van patiënten bij terugvalpreventie. Opvattingen van patiënten en POH-GGZ kwamen grotendeels overeen, wel hadden zij andere opvattingen over de verantwoordelijkheid qua initiatief nemen. Discussie: De implementatie van het GET READY programma was uitdagend. Begeleiding door de POH-GGZ moet bij terugvalpreventieprogramma’s worden aangeboden op basis van eHealth. Conclusie: Begeleiding door de POH-GGZ moet bij terugvalpreventieprogramma’s, die gebaseerd zijn op eHealth, worden aangeboden.
DOCUMENT
Het is common knowledge dat feitelijke onveiligheid en onveiligheidsbeleving niet zonder meer hetzelfde zijn. In de beleving van onveiligheid spelen allerlei factoren een rol die verder gaan dan de concrete problemen van criminaliteit, overlast en antisociaal gedrag. Dat maakt het een lastig te duiden fenomeen, voor de wetenschap, maar ook voor de politiek. En dat terwijl onveiligheidsbeleving een grote rol speelt in het maatschappelijk debat. Politici zijn doodsbenauwd onvoldoende gehoor te geven aan de roep om veiligheid. Ook in overheidsbeleid is men meer gaan koersen op de maatschappelijke onveiligheidsbeleving (Van den Herrewegen 2011). Het valt echter te betwijfelen of men deze gemakkelijk kan beïnvloeden (Terpstra en van der Vijver 2005). De culturele dimensies van onveiligheid, zoals”angsten, wantrouwen, emoties, behoefte aan vertrouwen en bescherming” (Terpstra 2009, p. 123) verander je niet zo snel. Onveiligheidsbeleving lijkt met andere woorden een referentiepunt zonder vaste coördinaten, en dat maakt het koersen erop tot een hachelijke zaak. In het wetenschappelijk onderzoek zijn tal van factoren in kaart gebracht die een rol spelen in de beleving van onveiligheid, zoals eerdere slachtofferervaringen, omgevingsfactoren en persoonlijkheidstrekken (bijvoorbeeld Hale 1996). Er is echter kritiek op deze voornamelijk kwantitatieve onderzoekstraditie omdat zich deze “hult in conceptuele onduidelijkheid en uitblinkt in ad-hoc operationaliseringen” (Pleysier 2010, p. 33). Het multi-dimensionale karakter van onveiligheidsbeleving maakt operationalisatie tot een complexe aangelegenheid. Ondanks de grote wetenschappelijke aandacht,“surprisingly little can be said conclusively about the fear of crime”(Ditton en Farrall 2000, p. xxi). Men zou vooral repeterend in plaats van cumulatief te werk zijn gegaan, waardoor veel lacunes in de wetenschap zijn achtergebleven (Pleysier 2010).
DOCUMENT