In Nederland worden jaarlijks ruim 86.000 ernstig zieke patiënten op een Intensive Care (ic) opgenomen, van wie naar schatting ongeveer 28.000 ic-overlevenden langdurige klachten ondervinden, ook wel samengevat onder de term post-intensive care syndroom (PICS). PICS staat voor het geheel van fysieke, mentale en cognitieve problemen, zoals spierzwakte (ICU-acquired weakness [ICU-AW]), verminderde cardiopulmonale capaciteit, angst, depressie, posttraumatische stressstoornis, concentratie- en geheugenproblemen. De aard van de beperkingen vraagt om interdisciplinaire revalidatie-behandeling, maar tot op heden bestaat hier geen gestructu- reerd revalidatietraject voor en krijgt minder dan de helft van de ic-overlevenden de juiste behandeling na ontslag uit het ziekenhuis.
DOCUMENT
INLEIDING In deze module worden behandeladviezen gegeven voor de Post-COVID-19 ambulante behandeling in de geriatrische revalidatie gericht op somatische-, functionele- en psychische status. Deze module is een onderdeel van het behandeladvies post-COVID-19 (geriatrische) revalidatie-Verenso. Deze module is in een zeer korte tijd tot stand gekomen en heeft de status van groeidocument. Zorgvuldigheid is betracht om zowel de (beperkte) ervaringskennis, als de actuele stand van de wetenschappelijke literatuur hierin te betrekken. Voor dit behandeladvies is gebruik gemaakt van het door GRZPLUS ontwikkeld ambulant revalidatieprogramma CO FIT+. Bij GRZPLUS is een doorontwikkeling gemaakt op basis van de update behandeladvies post-COVID-19 geriatrische revalidatie van Verenso (Verenso, 19-05-2020) welke is gebaseerd op de principes van longrevalidatie zoals vertaald in het Behandelprogramma geriatrische COPD-revalidatie (van Damvan Isselt et al.) en het Behandelprogramma COVID-19 Post IC, van Revalidatiecentrum de Hoogstraat (Brouwers, de Graaf). Dit is aangevuld met behandeladviezen en leidraden vanuit de beroepsverenigingen en kennis uit wetenschappelijk onderzoek (long-revalidatie) en vanuit het REACH netwerk (REhabilitation After Critical illness and Hospital discharge). De komende maanden zullen zowel de nieuwe wetenschappelijke literatuur als de ervaringen uit de praktijk gebruikt worden om de handreiking te verbeteren en zo nodig aan te vullen. Dat zullen wij doen met specialisten ouderengeneeskunde, revalidatieartsen, klinisch-geriaters, paramedici, longartsen, verpleegkundigen, infectie deskundigen, en andere betrokken beroepsgroepen. De revalidatie van ambulante post-COVID-19 patiënten vereist vooral afstemming binnen de multidisciplinaire zorg. De complexiteit en ernst van de problematiek en de interactie van beperkingen op diverse domeinen maakt dat interdisciplinaire behandeling essentieel is.
DOCUMENT
Samenvatting Doel Door de COVID-19-pandemie is een nieuwe groep revalidanten ontstaan waarbij voor een deel intensieve multidisciplinaire geriatrische revalidatie cruciaal lijkt te zijn. Gezien de nog beperkt beschikbare wetenschappelijke kennis en ervaring met het ziektebeeld, was er behoefte aan een praktijkgericht groeidocument en een continu cyclisch proces om praktijkkennis en nieuwe wetenschappelijke kennis direct te implementeren in de praktijk. Dit artikel beschrijft het proces van ontwikkeling, implementatie, evaluatie en doorontwikkeling daarvan in de praktijk, welke onder bijzondere omstandigheden heeft plaatsgevonden. Methode Het hele proces van de totstandkoming van het multidisciplinaire CO-FIT+ revalidatieprogramma bestond uit multipele iteraties van de PDCA-cyclus op zowel projectorganisatie-, projectuitvoerings- als implementatieniveau. Het behandeladvies post COVID-19-geriatrische revalidatie van Verenso is gebruikt als leidraad. Dit is aangevuld met de kennis en expertise van de GRZPLUS-professionals, ketenpartners, aanbevelingen vanuit de beroepsverenigingen en kennis uit wetenschappelijk onderzoek onder andere op het gebied van geriatrische (long-)revalidatie en post IC-revalidatie. Resultaten Een multidisciplinair geriatrisch revalidatieprogramma CO-FIT+ welke is geïmplementeerd in de praktijk. Dit heeft geresulteerd in een uniforme werkwijze en een continue verbetercyclus.
DOCUMENT
OBJECTIVE: To describe the long-term functioning of patients who survived a COVID-19-related admission to the intensive care unit and their family members, in the physical, social, mental and spiritual domain.DESIGN: A single-centre, prospective cohort study with a mixed-methods design.SETTING: The intensive care unit of the University Medical Center Groningen in the Netherlands.MAIN OUTCOME MEASURES: To study functioning 12 months after intensive care discharge several measurements were used, including a standardised list of physical problems, the Clinical Frailty Scale, the Medical Outcomes Study Short-Form General Health Survey, the McMaster Family Assessment Device, the Hospital Anxiety and Depression Scale, and the Spiritual Needs Questionnaire, as well as open questions and interviews with survivors and their family members.RESULTS: A total of 56 survivors (77%) returned the 12-month questionnaire, whose median age was 62 (inter-quartile range [IQR]: 55.0-68.0). Moreover, 67 family members (66%) returned the 12-month questionnaire, whose median age was 58 (IQR: 43-66). At least one physical problem was reported by 93% of the survivors, with 22% reporting changes in their work-status. Both survivors (84%) and their family members (85%) reported at least one spiritual need. The need to feel connected with family was the strongest. The main theme was 'returning to normal' in the interviews with survivors and 'if the patient is well, I am well' in the interviews with family members.CONCLUSIONS: One year after discharge, both COVID-19 intensive care survivors and their family members positively evaluate their health-status. Survivors experience physical impairments, and their family members' well-being is strongly impacted by the health of the survivor.
DOCUMENT
Bipolar disorder is a severe mental illness with serious consequences for daily living of patients and their caregivers. Care as usual primarily consists of pharmacotherapy and supportive treatment. However, a substantial number of patients show a suboptimal response to treatment and still suffer from frequent episodes, persistent interepisodic symptoms and poor social functioning. Both psychiatric and somatic comorbid disorders are frequent, especially personality disorders, substance abuse, cardiovascular diseases and diabetes. Multidisciplinary collaboration of professionals is needed to combine all expertise in order to achieve high-quality integrated treatment. 'Collaborative Care' is a treatment method that could meet these needs. Several studies have shown promising effects of these integrated treatment programs for patients with bipolar disorder. In this article we describe a research protocol concerning a study on the effects of Collaborative Care for patients with bipolar disorder in the Netherlands.
DOCUMENT
Background: Structured psychotherapy is recommended as the preferred treatment of personality disorders. A substantial group of patients, however, has no access to these therapies or does not benefit. For those patients who have no (longer) access to psychotherapy a Collaborative Care Program (CCP) is developed. Collaborative Care originated in somatic health care to increase shared decision making and to enhance self management skills of chronic patients. Nurses have a prominent position in CCP’s as they are responsible for optimal continuity and coordination of care. The aim of the CCP is to improve quality of life and self management skills, and reduce destructive behaviour and other manifestations of the personality disorder. Methods/design: Quantitative and qualitative data are combined in a comparative multiple case study. This makes it possible to test the feasibility of the CCP, and also provides insight into the preliminary outcomes of CCP. Two treatment conditions will be compared, one in which the CCP is provided, the other in which Care as Usual is offered. In both conditions 16 patients will be included. The perspectives of patients, their informal carers and nurses are integrated in this study. Data (questionnaires, documents, and interviews) will be collected among these three groups of participants. The process of treatment and care within both research conditions is described with qualitative research methods. Additional quantitative data provide insight in the preliminary results of the CCP compared to CAU. With a stepped analysis plan the ‘black box’ of the application of the program will be revealed in order to understand which characteristics and influencing factors are indicative for positive or negative outcomes. Discussion: The present study is, as to the best of our knowledge, the first to examine Collaborative Care for patients with severe personality disorders receiving outpatient mental health care. With the chosen design we want to examine how and which elements of the CC Program could contribute to a better quality of life for the patients.
MULTIFILE
In de openbare les van mijn collega lector Raymond Pieters, is het domein van het lectoraat ‘Innovative Testing in Life Sciences & Chemistry’ toegelicht. Kort samengevat richt dit lectoraat zich op de ontwikkeling en toepassing van innovatieve teststrategieën om geneesmiddelen, voedingsmiddelen of chemicaliën (stoffen) te beoordelen op hun werkzaamheid (effectiviteit) en veiligheid. De nadruk ligt op de ontwikkeling van snelle, kosteneffectieve testmethoden die een relevante voorspelling van effecten op de gezondheid van de mens en het milieu opleveren én waarbij geen of minder proefdieren worden gebruikt. In mijn les zal ik u laten zien waar proefdieren voor gebruikt worden. Hierbij zal ik mij voornamelijk richten op de Nederlandse situatie. Ik zal ingaan op de wetenschappelijke en maatschappelijke wens om minder proefdieren te gebruiken en op de vraag wat we verstaan onder ‘alternatieven voor dierproeven’. Daarna zal ik bespreken waarom er in Nederland en Europa recentelijk meer aandacht is voor dit onderwerp. Het overzicht zal niet uitputtend zijn, maar zal u een goede indruk geven van het landschap. Ook zal ik stil staan bij de vraag: Waarom zijn we tot nog toe zo weinig succesvol geweest op het gebied van alternatieven voor dierproeven? Wat zijn de obstakels en wat kunnen we hier van leren? Hoe zouden we in de praktijk de toepassing van alternatieven kunnen stimuleren? Wat moet er beter, en hoe gaan we dat doen? Als we slimmer willen testen moeten we de huidige grenzen verleggen, of beter over de grenzen van ons vakgebied heen kijken. Ik zal aangeven waar prioriteiten liggen en hoe we de meeste ‘winst’ kunnen behalen in termen van proefdiervermindering in relatie tot productinnovatie. Tot slot zal ik aangeven welke bruggen we moeten bouwen en wat de rol is van de Hogeschool Utrecht
DOCUMENT
In het werkveld van Life Sciences & Chemistry heeft Innovative testing te maken met het testen van stoffen op hun werking en veiligheid. Met stoffen wordt hier bedoeld alle mogelijke chemicaliën waar aan we blootgesteld worden, zoals chemicaliën in onze leef- en werkomgeving, medicijnen (inclusief biologicals), maar ook stoffen in de voeding (inclusief voedselbestanddelen en natuurlijke stoffen). Mijn les zal echter voornamelijk gaan over de laatste twee categorieën, medicijnen en stoffen in de voeding. Ik wil in mijn openbare les eerst uiteenzetten waarom het zo belangrijk is om vast te stellen wat de werking en veiligheid van stoffen is. Vervolgens wil ik beschrijven welke innovaties op dit moment al plaatsvinden, in de toxicologie en de farmacologie. Dit wil ik doen om aan te geven waar de parallellen en mogelijkheden voor synergie liggen. Daarna zal ik aan de hand van een aantal voorbeelden aangeven tegen welke grenzen men zoal aanloopt bij het testen van werking en veiligheid van stoffen, om daarbij ook aan te geven dat er duidelijk aanwijzingen zijn voor het vervagen van grenzen tussen farmacologie en toxicologie. Tot slot zal ik aangeven welke rol het Kenniscentrum Life Sciences & Chemistry van Hogeschool Utrecht op het gebied van onderzoek én onderwijs in het werkveld van Innovative testing in Life Sciences & Chemistry wil gaan spelen.
DOCUMENT