Dit is alweer de vijfde editie van het congres Met het oog op behandeling. De afgelopen jaren hebben we gezien dat de maatschappelijke belangstelling voor mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) sterk toeneemt. Dit jaar is er zelfs een Interdepartementaal Beleidsonderzoek gedaan door diverse ministeries over de positie van mensen met een LVB in de Nederlandse samenleving. In het onderzoeksrapport wordt gepleit voor het verbeteren van de communicatie tussen algemene voorzieningen en deze burgers. Voor alle professionals in het brede sociaal domein wordt aanbevolen dat zij meer kennis en vaardigheden moeten hebben voor hun hulp- en dienstverlening aan mensen met een LVB. Dat geldt voor alle professionals in het sociaal domein en in het bijzonder voor professionals die werken voor cliënten met een LVB waarbij sprake is van ernstige gedragsproblematiek en psychische problemen. In dat geval moet je kunnen omgaan met ‘onbegrepen gedrag’ en agressie en wil je beschikken over de beste, actuele kennis op dat gebied.
DOCUMENT
BACKGROUND: Itching (pruritus) following burns is a well-known clinical problem. However, there are no long-term prospective studies that document the course and the extent of the problem. Studies on risk factors are anecdotal.OBJECTIVES: To study self-reported itching in a multicentre cohort among adults with burns at 3, 12 and 24 months postburn. Further, to examine psychological and injury characteristics in relation to itching at these three points in time.METHODS: Itching was assessed as part of a self-report scar complaint list in a prospective longitudinal cohort study. Injury characteristics, demographics and self-reported post-traumatic stress symptoms were examined as possible risk factors in three linear regression models.RESULTS: A total of 510 persons participated. The reported prevalence rates of mild to severe itching were as high as 87%, 70% and 67% at the three respective points in time. Significant predictors of itching at all three points in time were deep dermal injury and early post-traumatic stress symptoms. Along with these, total burned surface area and female gender were predictors at 3 months postburn.CONCLUSIONS: Itching remains a significant problem over a 2-year period. Individuals having undergone surgical procedures and experiencing early post-traumatic distress are more likely to suffer from long-term and persistent itching. Implications regarding practice and research are discussed.
DOCUMENT
Patienten in der forensischen Psychiatrie haben eine schwere Straftat begangen, für die sie aufgrund ihrer psychiatrischen Probleme nicht oder nur teilweise strafrechtlich verantwortlich sind. Bei ihnen ist also nachweislich sozusagen „eine Schraube locker“. Auch die Menschen, die dort arbeiten, haben nach der öffentlichen Meinung einen Makel: „Man muss verrückt sein, um dort arbeiten zu wollen“. Das Bild ist in der Regel nicht positiv, vor allem, wenn Vorfälle in den Medien auftauchen, bei denen das behandelnde Personal oft als inkompetent abgetan wird. Oder gibt es vor allem Mängel in den Abläufen und der Organisation der forensischen Versorgung? „Das System steht still“, titelte die niederländische Rundfunkanstalt NOS im Dezember 2023 eine ihrer Nachrichtensendungen. Es besteht Personalknappheit, eine hohe Arbeitsbelastung und lange Wartelisten. Außerdem ist es schwierig, die Weiterversorgung so zu organisieren, dass die Kontinuität der Betreuung gewährleistet ist. Wie groß sind diese Probleme wirklich, und sind sie reparabel? Bei der näheren Betrachtung aus drei Perspektiven – Patienten, Fachkräfte und Prozesse – kommt die Autorin zu dem Schluss, dass sich parallele Themen erkennen lassen, und eine integrierte Perspektive erforderlich ist, um die Qualität der forensischen Versorgung weiter zu verbessern.
DOCUMENT
Ongeveer de helft van de traumapatiënten kan effectief worden geholpen. De behandeling van complex trauma, dat wil zeggen meervoudig en langdurig trauma, is daarbij het minst succesvol. In het binnen RAAK-publiek gefinancierde project ‘Beweging in trauma’, is op vraag van praktijkinstellingen een psychomotorische behandelmodule ontwikkeld en geëvalueerd en daarbij ook aangeboden aan de doelgroep vluchtelingen en asielzoekers. Deze groep mensen bleek goed te profiteren van de interventie. Bij afronding van het project is met betrokken therapeuten echter geconcludeerd dat bij verdere implementatie twee aanpassingen van belang zijn om er zorg voor te dragen dat deze specifieke doelgroep optimaal profiteert van het aanbod. Top-up subsidie is nodig voor: 1. Het ontwikkelen en evalueren van een stabilisatiemodule ‘Beweging in Trauma’ voor vluchtelingen en asielzoekers. Hierbij wordt voortgebouwd op de in het RAAK project ontwikkelde behandelmodule. De psycho-educatie wordt aangepast zodat deze beter geschikt is voor de doelgroep vluchtelingen en asielzoekers. Een belangrijk aspect waarmee rekening moet worden gehouden is de taalbarrière. Uit het RAAK project bleek dat het thema spel en bewegingsplezier succesvol is. Dit thema wordt in de te ontwikkelen interventie uitgebreider doorgevoerd. Dit kan de veerkracht en de positieve ervaringen van de vluchtelingen en asielzoekers verder vergroten. Daarnaast wordt bij de ontwikkeling aandacht besteed aan hoe er nog beter op de psychofysiologische regulatie geïntervenieerd kan worden. Dit is belangrijk omdat de traumascores bij deze doelgroep nog bovengemiddeld hoog zijn. Deze uitwerking vindt plaats in nauwe samenwerking met de beroepspraktijk en op basis van eerdere evaluaties, ingevuld door vluchtelingen en asielzoekers die de oorspronkelijke module gevolgd hebben. Beoogd resultaat is een psychomotorische module die inzetbaar is bij alle (GGZ-)instellingen waar psychomotorisch therapeuten werken met getraumatiseerde vluchtelingen en asielzoekers. 2. Het ontwikkelen van een toolbox behandelevaluatie voor vluchtelingen en asielzoekers. Het is voor psychomotorisch therapeuten van belang om hun behandeling te evalueren. Het invullen van vragenlijsten is voor zowel vluchtelingen als begeleiders een tijdrovende en intensieve aangelegenheid, mede door het feit dat vaak tolken ingezet moeten worden. In dit project wordt een voor de doelgroep geschikt meetinstrument ontwikkeld en beproefd. Beoogd resultaat is een toolbox voor de behandelevaluatie die inzetbaar bij alle (GGZ-)instellingen waar psychomotorisch therapeuten werken met getraumatiseerde vluchtelingen en asielzoekers. Het is van belang bovenstaande producten te evalueren op toepasbaarheid. Een derde punt in dit project is dan ook het uitvoeren van een evaluatie van beide aanpassingen met behulp van enkele n=1 studies.
De spoedeisende hulp (SEH) is een unieke werkomgeving waar zorgprofessionals 24/7 klaarstaan voor acute en levensbedreigende situaties. De constante stroom van patiënten vereist alertheid en elke dienst brengt onvoorspelbare uitdagingen met zich mee. Dit vraagt om expertise, flexibiliteit, veerkracht en samenwerking. Zorgprofessionals ervaren daarnaast ook de hoge werkdruk, emotionele belasting en agressie, wat kan leiden tot stressklachten, uitputting en een hoog verloop. Blootstelling aan potentieel traumatische gebeurtenissen verhoogt de kans op posttraumatische stressklachten. Tegelijkertijd bevinden patiënten op de SEH zich vaak in een kwetsbare en stressvolle situatie. Onderbelicht zijn hierbij de psychisch ontregelde patiënten, juist voor hen kunnen de hectiek en pragmatische en somatisch georiënteerde aanpak op een SEH contraproductief en traumatiserend werken. Zij lijden onder stigma en vooroordelen rondom psychische problemen. Omgaan met complexe gedragsbeelden die vaak samengaan met psychische ontregeling, vereist emotioneel beschikbare, alerte en deskundige zorgprofessionals met behandel- en regulatievaardigheden. Een gezonde en veilige werkomgeving is cruciaal, maar de hectiek en onvoorspelbaarheid op de SEH zullen altijd bestaan. Trauma-Informed Care (TIC) heeft als focus om trauma bij patiënten én zorgprofessionals tijdig te herkennen en aan te pakken. De toepassing van TIC op een SEH staat nog in de kinderschoenen. We weten nog onvoldoende wat nodig is om TIC toe te passen op de SEH om bij te dragen aan een veilige en gezonde werkomgeving voor zorgprofessionals en een verhoogd welzijn voor zowel zorgprofessionals als patiënten op de SEH. Met dit project ontwikkelen we een TIC-programma voor de SEH. Voor de ontwikkeling van TIC naar de SEH-context wordt gebruik gemaakt van het Medical Research Council raamwerk waarbinnen kwalitatief onderzoek wordt gedaan door middel van literatuuronderzoek, participatieve observaties, actieonderzoek, interviews en focusgroepen. Het project levert, in samenspraak met management, zorgprofessionals en ervaringsdeskundigen, een context-sensitief programma op, waarmee TIC bij op SEH’s in Nederland geïmplementeerd kan worden.