The gap between research and design practice has long been a concern for the HCI community. In this article, we explore how different translations of HCI knowledge might bridge this gap. A literature review characterizes the gap as having two key dimensions - one between general theory and particular artefacts and a second between academic HCI research and professional UX design practice. We report on a 5-year engagement between HCI researchers and a major media company to explore how a particular piece of HCI research, the trajectories conceptual framework, might be translated for and with UX practitioners. We present various translations of this framework and fit them into the gap we previously identified. This leads us to refine the idea of translations, suggesting that they may be led by researchers, by practitioners or co-produced by both as boundary objects. We consider the benefits of each approach.
MULTIFILE
Praktijkonderzoek over integratie van practice based evidence en evidence based practice, nderzoeksresultaten toepassen in de praktijk,verbeteren in en door de praktijk.
DOCUMENT
Researching and implementing educational interventions is a challenge. Combining his experience as a teacher educator and PhD candidate in developmental psychology, Frank Assies explains how he is able to go from practice to theory to practice in shaping a Curious Minds based intervention in Teacher College.
LINK
When conducting research in and for the creative industries, there are a wealth of different possible research approaches that can be taken - reflecting the diverse nature of the disciplines (design, arts and crafts, advertising, architecture, fashion, film, music, TV, radio performing arts, publishing and interactive software) and academic contexts (art schools, business schools and universities) involved. The result is that there are variations in the emphasis and approach taken to how students are taught to link theory with practice, and how they view and engage with the concept ʻresearchʼ. The need for understanding and awareness of a range of approaches is critical for anyone learning about and working within design, business and the creative industries today.
DOCUMENT
In 2010, the Dutch Probation Service introduced a digital decision support system for case management plans, a so called fourth generation risk/needs assessment instrument. Does this system help probation officers in determining the appropriate interventions that should prevent recidivism for each individual client? And to what extent are the case management plans based on existing theories on desistance from crime? These are the central questions in the thesis of Jacqueline Bosker of the University of Applied Sciences Utrecht: ‘Linking Theory and Practice in Probation – Structured decision support for case management plans’. “Further development is still needed, but we can conclude that the use of digital decision support helps improve the quality of case management plans.” Bosker concluded in her research that this form of decision support enhances the quality of the case management plans. “In the most practical sense, it helps a probation officer not to overlook certain measures that might be applicable for the client considering the risks and needs. The plans also correspond better to the offenders’ goals and focus more on strengthening social bonds. Over the years, desistance from crime has been studied and researched. This knowledge should be used in practice. A decision support system helps linking theory and practice.”
LINK
Large groups in society lack the necessary skills to be sufficiently self-reliant and are in need of personal assistance. These groups could be supported by information and information technology (ICT), but only if this technology is designed to fit their (cognitive) abilities. Inclusive design theory and methods have already been developed in research contexts, but there is still a gap between theory and practice. There is a need for a practical aid, that helps to create awareness of inclusive design among ICT developers, and offers easy-to-use information and tools to actually apply the methods for diverse target groups. This paper describes the first steps taken towards an inclusive design toolbox for developing ICT applications that offer cognitive support for selfreliance. Dutch ICT companies were interviewed and participated in a co-design workshop, leading to a number of initial needs, user requirements, and an on-line community, that form input for further development of the toolbox.
DOCUMENT
In dit artikel wordt eerst beschreven wat het verschil is tussen Evidence Based Practice (EBP) en Practice Based Evidence (PBE). Vervolgens wordt ingegaan op het toepassen van EBP en PBE in de praktijk. Dit gebeurt met behulp van de begrippen normativiteit en contextualiteit. Tot slot worden, in het licht van het voorafgaande, de rollen beschreven die de professional kan innemen ten aanzien van het verbeteren en ontwikkelen van zijn handelen. Aan bod komen de 'reflective practitioner', de 'evidence based practitioner' en de 'scientist practitioner'.
DOCUMENT
Om goede en verantwoorde zorg te kunnen bieden, streeft de paramedicus naar evidence-based practice. Evidence-based practice is het zorgvuldig, expliciet en oordeelkundig gebruik van het huidige beste bewijsmateriaal en evidence om beslissingen te nemen met individuele patiënten om de zorgverlening te verbeteren. De praktijk van evidence-based practice impliceert het integreren van individuele professionele kennis van de paramedicus met de wens en voorkeur van de patiënt en het beste externe bewijsmateriaal dat vanuit systematisch onderzoek beschikbaar is. De voorkeuren, wensen en verwachtingen van de patiënt spelen bij de besluitvorming een centrale rol.
DOCUMENT
Expectations are high for digital technologies to address sustainability related challenges. While research into such applications and the twin transformation is growing rapidly, insights in the actual daily practices of digital sustainability within organizations is lacking. This is problematic as the contributions of digital tools to sustainability goals gain shape in organizational practices. To bridge this gap, we develop a theoretical perspective on digital sustainability practices based on practice theory, with an emphasis on the concept of sociomateriality. We argue that connecting meanings related to sustainability with digital technologies is essential to establish beneficial practices. Next, we contend that the meaning of sustainability is contextspecific, which calls for a local meaning making process. Based on our theoretical exploration we develop an empirical research agenda.
MULTIFILE
Deze publicatie van The British Council richt zich op innovatieve onderwijspraktijken in initiële lerarenopleidingen voor docenten Engels over de hele wereld. Elk van de 14 hoofdstukken is geschreven door een andere lerarenopleider die vanuit een geheel eigen context zijn of haar innovatie toelicht. In mijn bijdrage Beyond Theory and Practice: Introducing Praxis in Pre-Service Language Teacher Education (hoofdstuk 13) beschrijf ik een deel van de eerstejaars module Language Learning & Teaching 1 die ik in 2011-2012 voor de opleiding IDEE heb ontwikkeld. Steeds weer blijkt dat het voor studenten enorm ingewikkeld is om theorie en praktijk met elkaar te verbinden. Studenten zien slechts een beperkte relevantie van theorie voor hun lespraktijk of vinden het moeilijk deze theorie toe te passen in diezelfde lespraktijk. Zij rapporteren een gebrek aan (voor)beelden die een dergelijke integratie illustreren. Studenten spenderen veel uren aan het observeren van ervaren docenten, maar richten zich hierbij niet vanzelf op de beweegredenen van de docent. Zij weten wel wat docenten doen, maar komen niet te weten waarom docenten dit doen. Dit hindert hen in het ontwikkelen van een meer theoretisch begrip van het onderwijs. Studenten kijken veel, maar zien weinig. In dit hoofdstuk beschrijf ik de aanpak die ik gehanteerd heb om studenten te leren observeren en interpreteren met gebruikmaking van een theoretisch kader. Ik beschrijf en illustreer het ontwerp met voorbeelden uit mijn lespraktijk. Kort gezegd, hebben de studenten op basis van verzameld video materiaal in een reeks van drie maal twee lessen geleerd om op een specifieke manier een lesobservatie uit te voeren. De lessen van en gesprekken met docenten betroffen achtereenvolgens leesvaardigheid, spreekvaardigheid en woordenschatverwerving en beslaan de volgende stappen. Voorts evalueer ik de opbrengst van deze interventie. Ik maak daarbij onderscheid tussen het effect op de attitude en het vermogen van studenten om taallessen te duiden vanuit een theoretisch kader. Op beide aspecten heeft de module een positief effect gehad: studenten rapporteren een hogere bereidheid om nieuwe ideeën over leren en doceren te omarmen; zij zijn zich meer bewust van hun eigen ideeën over taalonderwijs en hebben meer inzicht gekregen in de ideeën van de docenten met wie zij samenwerken op stage. Hun kritisch denkvermogen is verder ontwikkeld en een behoorlijk aantal studenten aan het einde van de module een duidelijk onderscheid maakt tussen de rol van een docent en de rol van een taaldocent. Studenten blijken aan het einde van de module goed in staat om taallessen te duiden en zijn zich ook bewust van dit vermogen. Wat ten grondslag ligt aan het succes van deze aanpak is dat praktijkvoorbeelden als startpunt van het leerproces worden gebruikt en dat theoretische kennis ingezet wordt om deze praktijkvoorbeelden te doorgronden. Hierbij blijkt het van groot belang dat studenten eerst hun eigen ideeën over het bestudeerde onderwerp kunnen expliciteren, alvorens kennis te maken met theoretische modellen. De rol van de docent ervaren zij hierin als leidend: het is de docent die studenten laat zien wat er te observeren is in een les, hoe ze deze observaties kritisch kunnen bevragen en hoe ze theorie kunnen gebruiken om tot een interpretatie van het geobserveerde te komen. Studenten geven aan dat zij het meeste geleerd hebben van het praten over hun observaties, maar tonen tegelijkertijd terughoudendheid om dit ook te doen met hun werkbegeleiders. Hieraan ten grondslag ligt de angst dat scholen een kritische toon niet op prijs zullen stellen. Het hoofdstuk sluit dan ook af met een pleidooi voor het opzetten van Communities of Practice, zodat speerpunten in het opleidingsprogramma meer gezamenlijk gedragen wordt door werkbegeleiders en docentenopleiders. Voorwerk voor het opzetten van dergelijke vaknetwerken wordt momenteel uitgevoerd door mede-onderzoeker en -opleider Liz Dale
DOCUMENT