Dit hoofdstuk gaat over de ergotherapeut. Het basisdeel beschrijft de zes uitgangspunten van ergotherapie: gebaseerd op dagelijks handelen, persoonsgericht, vindt plaats in de context, gebaseerd op bewijs, gebruikt technologie en is gemeenschapsgericht. Daarna wordt ingegaan op het ‘waarom’, het ‘hoe’ en het ‘wat’ van ergotherapie in de praktijk. De vier verschillende praktijkcontexten van de ergotherapeut worden beschreven, waarbij ook de meest recente cijfers over ergotherapeuten zijn meegenomen. Het basisdeel eindigt met een beschrijving van de stand van zaken van ergotherapie in België en Nederland. Het verdiepend deel gaat in op de volgende onderwerpen: creativiteit, leiderschap in ergotherapie, onderzoekend vermogen en ethisch redeneren. Er wordt ingegaan op het belang van internationalisering, de belangrijke internationale netwerken worden beschreven en het eindigt met het belang van duurzaamheid voor je ergotherapiepraktijk.
DOCUMENT
Lerarenopleidingen kunnen studenten beter voorbereiden op het terugdringen van kansenongelijkheid door de ontwikkeling van contextbewuste professionaliteit al in de opleidingen centraal te stellen. Deze professionaliteit formuleren de auteurs als het “continu bewegen tussen individueel situationeel handelen in een specifieke context en collectieve duiding en onderzoeksmatige verbetering op basis van een collectief geformuleerde pedagogische opdracht”. In hun betoog beschrijven de auteurs, geïllustreerd met anekdotes uit de praktijk, hoe ze bij Hogeschool Inholland een onderzoekend curriculum vormgeven dat opleidt tot contextbewuste leraren met onderzoekend vermogen. Lerarenopleidingen kunnen studenten beter voorbereiden op het terugdringen van kansenongelijkheid. Dit doen de opleidingen door de ontwikkeling van contextbewuste professionaliteit al in de opleidingen centraal te stellen. Deze professionaliteit van de leraar werpt een nieuw licht op het te ontwikkelen onderzoekend vermogen van aankomende leraren. Voor deze studenten is het zaak dat zij leren waarnemen en ervaren voor de klas in uiteenlopende schoolcontexten. Bovendien is het belangrijk dat zij leren de ervaringen met het collectief van studenten of het schoolteam te duiden met behulp van literatuur. In hun betoog beschrijven de auteurs, geïllustreerd met anekdotes uit de praktijk, hoe ze bij Hogeschool Inholland een onderzoekend curriculum vormgeven dat opleidt tot contextbewuste leraren met onderzoekend vermogen.
DOCUMENT
Als in artikelen of scholingen gesproken wordt over competenties voor evidence-based practice dan wordt meestal het zoeken en kritisch beoordelen van wetenschappelijke evidence bedoeld. Het toepassen van evidence in de praktijk vraagt echter meer en andere competenties dan de cognitieve vaardigheden die in scholingen worden aangeboden.
DOCUMENT
De meest wezenlijke vraag met betrekking tot de huidige wooncrisis gaat niet zozeer over de aantallen en snelheid waarmee wordt gebouwd, maar behelst volgens voormalig Rijksbouwmeester Floris Alkemade een fundamentele vraag over hoe we in de toekomst samen willen wonen en leven. Hiervoor moet in co-creatie worden gezocht naar nieuwe perspectieven op een duurzame samenleving bouwend op de veerkracht die besloten ligt in gemeenschappen. Circulariteit moet hierbij iets worden dat van iedereen in die wijk is: de gemeenschappelijke hulpbron. Tegen deze achtergrond is er de laatste jaren meer aandacht voor de ‘commons’. Specifiek verkennen we met dit onderzoek de ontwikkeling van een nieuwe common [deelgemeenschap] in Buurtschap te Veld in Eindhoven. Buurtschap te Veld is een experimentele nieuwe wijk die de potentie heeft om zowel qua vorm als qua methodiek een lerend voorbeeld te vormen voor in de maatschappelijke transitie naar veerkrachtige en circulaire wijken en buurten. Dit onderzoek is een samenwerking tussen Fontys Kenniscentrum Creative Economy, changemaker Minitopia, Woonstichting Thuis, Woonbedrijf Eindhoven en Van Wijnen. Methodologisch bouwen we in dit onderzoek voort op recente studies naar toepassingen van serious gaming in participatieve planningsprocessen en wetenschappelijke literatuur rondom co-design. Co-design is essentieel voor de ontwikkeling van commons. Co-design is een participerende ontwerpende aanpak waarbij leden van een gemeenschap een gelijkwaardige rol hebben in het ontwerpproces. Ondanks de snelle ontwikkeling van nieuwe commons is er nog weinig onderzoek gedaan vanuit een integraal co-design perspectief naar dit zogenaamde fenomeen van commoning. De aanpak die ontworpen wordt in dit onderzoek noemen we Ge Meent t: Ge Meent t [Brabants dialect; serieus I Meent : Nederlands voor commons] is een co-design proces voor het ontwerpen van een serious game waarin bewoners en betrokkenen in een wijk of buurt gezamenlijk beslissen over het ontwerp en de ontwikkeling van een deelgemeenschap op buurtniveau.
Dit project heeft als doel de mogelijkheden van ground penetrating radar (GPR) en gamma ray spectrometrie (GRS) op verschillende robotica platforms te verkennen en deze technologie toe te passen in diverse praktijkcontexten. Het consortium van praktijkgerichte partners bestaat twee lectoraten van een hogeschool en twee technologische bedrijven, en is uitstekend gepositioneerd om zowel de technologische als de praktische aspecten van dit innovatieve project te onderzoeken. In het onderzoek wordt GPR en GRS in combinatie met robotica toegepast in forensisch onderzoek, in archeologie, en in bodem geologisch onderzoek. De voordelen van deze techniek is dat er minder verstoring van de bodem is (van belang voor een plaats delict en archeologie), dat er een snellere dekking is van grote gebieden, dat het toegang biedt tot moeilijk bereikbare plaatsen, en dat uniforme en constante metingen gedaan kunnen worden wat de nauwkeurigheid van de data verbeterd. De resultaten van dit verkennende onderzoek zullen een belangrijke basis vormen voor verdere ontwikkeling en implementatie van GPR- en GRS-technologie in verschillende sectoren, met name in forensisch onderzoek, archeologie, bodemgeologie en infrastructuurmonitoring. Door middel van deze samenwerking streven we ernaar om nieuwe, efficiënte methoden te ontwikkelen die bijdragen aan maatschappelijke en economische uitdagingen op lokaal en nationaal niveau. Met dit project willen we aantonen dat de integratie van GPR en GRS op drones, Capra Hircus robots en autonomen karren niet alleen technisch haalbaar is, maar ook aanzienlijke voordelen kan bieden voor uitlopende sectoren. De inzichten die we gedurende dit onderzoek verzamelen, zullen een waardevolle bijdrage leveren aan de doorontwikkeling van robotica en sensortechnologie in Nederland en daarbuiten