This paper investigates the prospective application of arbitration by Transnational Private Regulation (TPR). It builds on the study of TPR developed by Fabrizio Cafaggi et al. TPR addresses the ever-increasing transfer of regulatory power from national to global levels, and from public to private regulators. TPR entails private regulatory co-operation be-yond the jurisdictional boundaries of States through voluntary standards. The regimes of TPR are built by a variety of actors, such as companies, NGOs, independent experts, and epistemic communities. Examples of TPR can be found in food safety, forestry management, trade, and derivatives, among other fields. More specifically, they concern private actors engaging in transnational coordination of standard setting such as the Forest Stewardship Council (FSC) that was developed to foster responsible management of the world’s forests. There are four main characteristics of TPR: legitimacy, quality, effectiveness, and enforcement. I will describe those four characteristics in brief here. First, the legitimacy of TPR is built around consent through voluntary entry, participation, and exit of regulated entities. Important to this contribution is that the legitimacy of TPR goes beyond its legal dimension, measured by purely legal standards. Hence, the legitimacy of TPR is largely determined by standards developed by social and economic institutions relevant to specific TPR regimes. The role of those institutions in standard settings is higher in private TPR regimes than private-public TPR regimes, where some forms of compliance are mandatory. Second, the quality of TPR corresponds to the ex ante and ex post evaluation cycle of regulatory processes. It is also linked with the transparency of TPR. Third, the effectiveness of TPR is measured according to the extent to which the objectives of TPR (or selected TPR regimes) are met. And finally, enforcement of TPRis understood as ‘ensuring compliance with commitments’. Enforcement of TPR can take place through courts, administrative agencies, and private dispute resolution—including the arbitration at the core of this contribution. Cafaggi’s study identified rather selective use of arbitration in TPR, but also recommended changes to make arbitration law more adaptable to TPR. Furthermore, the study recommended that more specialized dispute resolution institutions are created to exclusively serve TPR. Against this background, I shift the main focus of analysis from TPR to arbitration. Whereas Cafaggi argued that arbitration may be suitable for TPR as a means of private enforcement, in this paper I go even further, arguing that arbitration as a means of informal, out-of-court dispute resolution is well suited to strengthen the normativity of TPR. This is so because private arbitration actors (including, inter alia, arbitrators and arbitral institutions) are already equipped with the tools necessary to facilitate cross-border TPR, which is done through informal standards and procedures with origins in the communitarian values and reputational mechanisms used by different communities before the development of modern States. The roots of most private justice regimes—including arbitration—are informed by communitarian values such as collaboration, participation, and personal trust. Those values, together with other core characteristics of arbitration correspond to all core characteristics of TPR, making both systems comparable and complementary. The analytical framework incorporated in this paper follows the four core characteristics of TPR. Hence, the paper is organized into five sections. The first section contains the introduction. In the second section, I analyze the legitimacy of arbitration vis-à-vis the legitimacy of TPR. In the third section, I investigate the accountability of arbitration as a means of quality signaling vis-à-vis TPR. In the fourth section, I focus on the remedies available to arbitrators in a view of TPR’s effectiveness. Finally, in the fifth section, I analyze enforcement through arbitration and its impact on the exclusiveness versus complementarity of TPR regimes. Conclusions follow, including recommendations for future research. Part of topic "The blurring distinction between public and private in international dispute resolution"
MULTIFILE
The increased adoption of electric vehicles worldwide is largely caused by the uptake of private electric cars. In parallel other segments such as busses, city logistics and taxis, are increasingly becoming electrified. Amsterdam is an interesting case, as the municipality and the taxi sector have signed a voluntary agreement to realise a full electric taxi fleet by 2025. This paper investigates the results of a survey that was distributed amongst 3000 taxi drivers to examine perceptions and attitudes on the municipal charging incentives as well as taxi ride characteristics.
MULTIFILE
Een vraagarticulatieproces met projectmanagers en -leiders uit private en Triple-Helix organisaties laat zien dat zij behoefte hebben aan tools voor: 1. Het bepalen van de juiste incentives om stakeholders actief te betrekken in multi-sector collaboratieve innovatieprojecten (verder verwezen als innovatieprojecten), en 2. Het concreet, transparant en op één lijn te krijgen van de belangen van de partners. Vandaar dat dit project betreft het doorontwikkelen van het Degrees of Engagement diagram (DoE-diagram), een tool voor het managen van stakeholder engagement in innovatieprojecten voor het behalen van de maatschappelijke opgaven. Hiermee sluit het project aan bij de programmalijn ‘rollen, belangen en coördinatie’ van de Kennis en Innovatieagenda van de missie Maatschappelijke Verdienvermogen- thema’s Klimaat & Energie en Circulaire economie. Het consortium bestaat uit de Hogeschool van Amsterdam (HvA), KplusV en Amsterdam Smart City (ASC). De HvA ontwikkelde het DoE-diagram. Voor het identificeren van stakeholders bevat het DoE-diagram attributen op project- en organisatieniveau. In dit project wordt het DoE doorontwikkeld door onderzoek te doen naar: 1. De attributen op individuniveau en potentiele nieuwe attributen op project- en organisatieniveau, 2. De mate waarin deze attributen invloed hebben op het bepalen van de passende incentives, de concretisering van de partnerbelangen en al dan niet succesvolle verloop van innovatieprojecten, 3. Een verkenning van een digitale versie van het DoE voor het managen van in- en uitstappen van partners. Hiermee beoogt het project twee doelen: 1. Inzicht verkrijgen in stakeholderconfiguraties voor het ondersteunen van beslissingen met betrekking tot stakeholder-engagement, 2. Bouwen van een consortium van partijen die vervolg aan het project gaan geven door longitudinaal onderzoek te doen naar de inzet van de uitbreiding van het DoE-diagram en het maken van een werkend prototype en testen van de digitale versie ervan.
In het Groningse aardbevingsgebied moeten de komende jaren volgens de contourenschets van de Nationaal Coördinator Groningen tussen de 35.000 en 100.000 woningen worden versterkt. Er is geen regio in Nederland waar ineens, op zo?n korte termijn en in zo?n grote omvang, de noodzaak van grootschalig aardbevingsbestendig bouwen is ontstaan. De Groningse mkb-bouwbedrijven werken samen om via bedrijfsinterne verbeteringen deze opdracht te realiseren. De praktijkvragen van de betrokken bouwbedrijven zijn: " Hoe kan ik mijn bedrijfscapaciteit optimaal managen, gezien de kansen rondom aardbevingsbestendig bouwen, maar zodanig dat de orderportefeuille en het personeelsbestand in balans zijn? " Hoe richt ik mijn bedrijfsprocessen zodanig op de verwachte groei in, dat de werkzaamheden binnen acceptabele doorlooptijden en naar tevredenheid van bewoners en opdrachtgevers duurzaam kunnen worden uitgevoerd? De kern van het consortium bestaat uit 10 mkb-bouwbedrijven, Bouwend Nederland regio Noord en de Hanzehogeschool Groningen. Het lectoraat Flexicurity is penvoerder, daarnaast is het lectoraat Arbeidsorganisatie en ?productiviteit en het lectoraat Ruimtelijke Transformaties betrokken. Vanuit het onderwijs participeren de Academie voor Architectuur, Bouwkunde en Civiele Techniek en EPI-kenniscentrum. EPI-kenniscentrum is een samenwerkingsverband van de Hanzehogeschool Groningen, Alfa College en Rijksuniversiteit Groningen ? en andere publieke en private partners. Het bundelt onderwijs en scholing op het terrein van aardbevingsbestendig bouwen voor de regio. Het doel van het consortium is om: " Kennis te ontwikkelen over capaciteitsmanagement en slim organiseren (binnen en tussen bedrijven) van het aardbevingsbestendig bouwproces, en de (arbeids)marktwerking daaromheen. " Deze kennis en inzichten te vertalen in voor het mkb bruikbare producten zoals tools, startcondities en randvoorwaarden (Handboek capaciteitsmanagement- en procesverbetering voor mkb-bouwbedrijven). " De verworven praktijkkennis om te zetten in onderwijsproducten zoals een nieuwe minor in het HG bouwonderwijs en innovatie van onderwijs en scholing via EPI-kenniscentrum. " Te komen tot een structurele en intensieve samenwerking tussen mkb-bouwbedrijven, onderwijs en praktijkgericht onderzoek aan de Hanzehogeschool Groningen (en andere onderwijsinstellingen).
Bijna 40 procent van de huishoudens geeft aan dat zij moeilijk rondkomt (Nibud, 2018). Huishoudens met betalingsachterstanden hebben regelmatig te maken met incassoafdelingen en gerechtsdeurwaarders. Op dat moment is het van belang dat er een passende betalingsregeling wordt getroffen. Een zorgvuldige en verantwoorde incasso is ook een belangrijke pijler van de Brede schuldenaanpak. Tegelijkertijd zijn er aanwijzingen dat het geen vanzelfsprekendheid is dat schuldeisers inzetten op een betalingsregeling die de schuldenaar na kan komen.Doel In opdracht van het WODC willen we met dit onderzoek factoren die het tot stand komen van betalingsregelingen in de private markt belemmeren of juist bevorderen identificeren. Resultaten Dit onderzoek heeft geleid tot aanbevelingen over: het bevorderen van betalingsregelingen in de private sector en; hoe de Nederlandse wetgeving en het overheidsbeleid de totstandkoming van betalingsregelingen kan bevorderen. Looptijd 01 december 2019 - 30 juni 2020 Aanpak Het onderzoek geeft inzicht in de perspectieven van schuldeisers (desk research en interviews met de meest belangrijke schuldeisers), hulpverleners (observationele data van en interviews met sociale raadslieden) en de rechterlijke macht (desk research naar wettelijke kaders, jurisprudentie en interviews met rechters). Dit onderzoek hebben wij uitgevoerd in samenwerking met Panteia, Sociaal Werk Nederland en Landelijke Organisatie Sociaal Raadslieden. Impact op de beroepspraktijk Dit onderzoek geeft beleidsmakers handvaten over het bevorderen van betalingsregelingen. Het onderwijs en de beroepspraktijk krijgt inzicht in de factoren die de totstandkoming van betalingsregelingen beïnvloeden.
Centre of Expertise, onderdeel van Hogeschool Rotterdam
Centre of Expertise, onderdeel van Hogeschool Rotterdam, Hogeschool Utrecht, Breda University of Applied Sciences, +3