De productie en consumptie van voedselproducten is op dit moment verantwoordelijk voor een groot deel van de milieubelasting en uitstoot van broeikasgassen. Het wordt daarom steeds belangrijker om manieren te vinden om de milieueffecten van voedsel te verminderen, bijvoorbeeld door gedragsveranderingen bij consumenten. Het doel van het huidige onderzoek is om inzicht te krijgen in de huidige (wetenschappelijke) kennis over gedragsdeterminanten en digitale gedragsveranderingsinterventies die een duurzaam voedingspatroon stimuleren met als doel tot aanbevelingen te komen voor het stimuleren van een duurzaam en gezond voedingspatroon van inwoners van Noord-Nederland. Het onderzoek is uitgevoerd door het lectoraat Transformational Media van NHL Stenden Hogeschool en maakt deel uit van het door SNN-gesubsidieerde project ‘Van Veggie Lab naar Veggie Farm Fab’.
DOCUMENT
Dit artikel gaat over de mogelijke introductie van micro-aardappelen, ofwel microtubers, op de Europese markt en de uitdagingen met betrekking tot alkaloïden. Aardappelen zijn wereldwijd essentieel voor voedselzekerheid, maar microtubers, kleine aardappelknollen, blijven relatief onbekend. Nederlandse producenten overwegen deze kleine knollen te gebruiken voor voedselproducten, maar de aanwezigheid van alkaloïden is een belangrijk aandachtspunt. Alkaloïden zijn natuurlijke stikstofhoudende verbindingen die in veel planten voorkomen, waaronder aardappelen (Solanum tuberosum L.). Sommige alkaloïden, zoals solanine en chaconine, kunnen schadelijk zijn bij inname in grote hoeveelheden, terwijl andere gunstige effecten kunnen hebben, zoals antioxidanten-eigenschappen. De regulering en etikettering van alkaloïden in voedsel variëren, wat de uitdagingen voor producenten benadrukt. Hoewel er interesse lijkt te zijn in microtubers in de Europese fine dining sector, zijn er momenteel weinig aanwijzingen voor een aanzienlijke markt voor consumptie van deze kleine aardappelen in Europa. In Oost-Aziatische landen worden microtubers voornamelijk gebruikt als pootgoed, wat de huidige beperkte kennis over het marktpotentieel in Europa benadrukt. Dit artikel benadrukt het belang van zorgvuldige teeltpraktijken en marktonderzoek voordat er grootschalige investeringen worden gedaan in de commerciële teelt van microtubers voor consumptie in Europa. De wetgeving met betrekking tot alkaloïden is momenteel nog niet concreet, en verder onderzoek is nodig om de gezondheidseffecten en mogelijke risico's beter te begrijpen. Samengevat, dit artikel biedt inzichten in de potentie van microtubers op de Europese markt, waarbij rekening wordt gehouden met de aanwezigheid van alkaloïden en hun impact op gezondheid en voeding. Het stimuleert producenten en onderzoekers om de mogelijkheden van microtubers verder te verkennen en te benutten.
DOCUMENT
Dit rapport is onderdeel van het project 'Bokashi: naar een betere onderbouwing en documentatie voor de praktijk' en het resultaat van het onderzoek dat is uitgevoerd binnen Werkpakket 3: 'Economische Waarde'. In dit werkpakket zijn de duurzaamheidsaspecten (economisch, sociaal en ecologisch) van organische stromen en het verwerken tot bodemverbeteraars nader gekwantificeerd, waarbij wij ons richtten op bokashi (gefermenteerde organische reststromen) en compost. Om het onderzoek zoveel mogelijk aan te laten sluiten bij de praktijk is ervoor gekozen om een kosten-baten analyse uit te voeren aan de hand van een concrete casus met een concrete vraag: het regionaal recyclen van organische stromen van de Reinigingsdienst (RD) Maasland. RD Maasland heeft als ambitie om in de komende jaren de organische stromen op regionaal niveau te recyclen en daarmee bij te dragen aan vitalisering van de bodem door het verhogen van het gehalte organische stof. Daarvoor kan de dienst zich richten op het toepassen van compost of bokashi. In het onderzoek hebben we daarom de toepassingsmogelijkheden van compost en bokashi naast elkaar gezet. Het rapport begint met een algemene beschouwing van praktijkervaringen met bokashi als potentieel alternatief voor compostering. Vervolgens wordt aan de hand van de casus RD Maasland ingegaan op de huidige organische stromen en de bewerking daarvan in een deelgebied van RD Maasland en worden de kosten en baten doorgerekend van de huidige ketens ten opzichte van alternatieve ketens met regionale bewerking. Daarbij richten wij ons op bermmaaisel/ bladeren en de productie van compost en bokashi voor de verbetering van de bodemvitaliteit. Ter inspiratie volgt een beschrijving van regionale bewerking van stromen door een samenwerking van gemeentes en agrariërs in Friesland. Daarna volgt een concluderende paragraaf, waarin een mogelijk pad wordt geschetst voor de ontwikkeling van circulair terreinbeheer in het werkgebied van de reinigingsdienst Maasland gebaseerd op economische en andere duurzaamheidsaspecten. Het rapport sluit af met een reflectie op de opschalings- en toepassingsmogelijkheden elders in Nederland.
MULTIFILE
De duurzame ontwikkelingsdoelen (SDGs) zijn een mondiaal kompas om van de wereld een betere plek te maken. Duurzame productie- en consumptiepatronen is één van de aandachtsgebieden en ook voor Nederland van nationaal en regionaal belang. Zo heeft Nederland de doelstelling geformuleerd dat in 2050 grondstoffen, producten en processen in de industrie klimaatneutraal en voor 80% circulair zijn (o.a. Missie Industrie). In dit kader wordt onderzocht hoe de verpakkingsproductie- en consumptieketen efficiënter en duurzamer gemaakt kan worden door bijvoorbeeld het toepassen van alternatieve, innovatieve voedselverpakking. Deze pilotstudie richt zich op de ontwikkeling van een duurzaam verpakkingsmateriaal dat eetbaar is, een zogenaamde ‘Fresh Layer’. Deze coating wordt als een beschermingslaag direct op het oppervlak van het voedselproduct aangebracht. De ontwikkeling van dit product is complex, omdat het product zowel functioneel, bioafbreekbaar en eetbaar moet zijn. Zowel in theorie als in praktijk wordt onderzocht welke criteria met betrekking tot functionele toepasbaarheid er gelden en welke biopolymeren gecombineerd met welke additieven er voldoen aan deze gestelde criteria. Op basis van literatuurstudie wordt een overzicht gemaakt van mogelijk succesvolle combinaties die voldoen aan de verpakkingseisen van voedsel. Het polysacharide alginaat wordt daarbij als basis gebruikt. Vervolgnes wordt er experimenteel onderzocht welke verhoudingen van alginaat met andere polysacharides in combinatie met weekmakers, zoals glycerol, geschikt zijn om de houdbaarheid van hard fruit te verlengen en functionele eigenschappen zoals waterdoorlaatbaarheid, tensile strenght, firmness, geur en structuur, worden bepaald. Tevens wordt er een inventarisatie gemaakt van bruikbare grondstoffen afkomstig vanuit reststromen van de Agrofood en Aquacultuur sector en de mogelijke toepasbaarheid binnen de scope van de voedselketen. Afsluitend wordt een stakeholdermeeting georganiseerd met relevante partijen uit de onderzoekswereld en voedselketen om de onderzoeksresultaten te delen en met elkaar vervolgacties te formuleren.
De postdoc kandidaat, Tanja Moerdijk, zal op structurele wijze de reeds door haar gemaakte verbinding tussen het lectoraat Marine Biobased Specialties (MBBS) en de opleiding Chemie van HZ University of Applied Sciences verder uitbouwen en bestendigen. Streven is dat het MBBS Bioprospecten onderzoek zichtbaar is in alle studiejaren van de opleiding Chemie en praktijkcasuïstiek structureel ingebracht wordt in het curriculum. De postdoc is daarom betrokken bij alle studiejaren van de opleiding. Zij zal de ontwikkeling van een geïntegreerde onderzoeksleerlijn in het Chemie curriculum coördineren, welke gevoed wordt vanuit het MBBS onderzoeksprogramma waardoor inbedding van onderzoek in de opleiding wordt geborgd. Verdieping, overdracht en deling van kennis met betrekking tot het chemische smaak- en textuurprofiel van zeewier zal uitgevoerd worden door zowel postdoc als studenten door te participeren in het uitvoeren van praktijkgericht onderzoek aan (polymeer)moleculen uit zeewier in samenwerking met de zeewierproducenten. Deze kennis zal uiteindelijk bijdragen aan een duurzame productie en verwerking van zeewier tot eindproducten voor de consument. Omdat het onderwerp breed en maatschappelijke relevant is, creëert het bovendien de mogelijkheid voor andere opleidingen en onderzoeksgroepen om de verbinding eenvoudig te kunnen oppakken. De postdoc gaat de daadwerkelijke verbinding maken tussen onderzoekers, docenten en studenten. De postdoc ontwikkelt tevens projectleiderschapsvaardigheden door het volgen van een training en door lopende projecten binnen het MBBS onderzoek te benutten om samenwerking met (inter)nationale kennisinstellingen en bedrijven uit te bouwen. De postdoc zal begeleid en ondersteund worden in de uitvoering van haar activiteiten door lector en opleidingscoördinator (olc) (onder andere on the job en formele planningsafspraken), Centre of Expertise Biobased Economy (CoE BBE) alsmede het HZ kernteam CoE BBE (uitbouwen netwerk). Het personeelsbeleid en functiereeks onderwijs en onderzoek van de HZ voorzien in de ontwikkelingsmogelijkheid van de postdoc.