Dit rapport beschrijft uitvoerig een onderzoek naar mogelijkheden en opbrengsten van het inzetten van Professionele Simulatie Ontwerpsoftware in de bovenbouw van de basisschool. Deze casestudie is opgebouwd in vijf fasen waarvan de laatste fase antwoord geeft op de kracht van dit instrument voor het onderwijs. De studie mikt zowel op de didactische inzetbaarheid door de leerkracht als de bijdrage aan het ontwikkelen van denkvaardigheden bij leerlingen. De studie past in het onderzoek naar Mindtools en DME's en is grensverleggend in vergelijking tot gangbaar gebruik van ICT. De gebruikte software is van een hoog abstractieniveau maar blijkt door leerlingen al goed te gebruiken om hun talenten aan te spreken. In de eindconclusies worden perspectiefvolle resultaten genoemd. In de rapportage wordt ook geanticipeerd op verdere ontwikkelingen. Tijdens de casestudie zijn immers aanwijzingen gevonden dat leerlingen zeer geboeid kunnen zijn door het gebruik, dat ze sterke cognitieve redenatiepatronen kunnen opbouwen, analytische vaardigheden toepassen, dat ze uitvoerige kritische discussies met elkaar aangaan enz. Met andere woorden een dergelijk pakket zet leerlingen bij de juiste instrumentatie en begeleiding wel aan tot hoger orde denken. De abstracties van een dergelijk pakket gaat sommige leerlingen goed af. Ze vinden uiteindelijk de 3D weergave wel de kers op de appelmoes. Inzetten van dit soort software kan zeker aangemerkt worden als onderwijs inhoudelijk transitief. Het is interessant om t.z.t de diverse video-opnames uitvoeriger te analyseren op zowel de cognitieve als onderwijskundige opbrengsten. In de bijlagen zijn ontwikkelde ondersteunende materialen en resultaten van leerlingen opgenomen.
DOCUMENT
Deze publicatie gaat over de problematische aard van de transitie van het onderwijs naar de werkplek. Een soepele overgang tussen onderwijs en de werkplek vereist dat lerenden een geïntegreerde kennisbasis ontwikkelen, maar de ontwikkeling daarvan is vaak problematisch omdat de meeste opleidingen kennis en ervaringen versnipperd aanbieden, verdeeld over verschillende vakken, modules en stageervaringen. Om dit probleem te ondervangen stellen wij een ontwerpaanpak voor waarbij de focus verschuift van alleen de individuele deelnemer naar de leeromgeving als geheel. In het bredere concept van leeromgevingen is er ruimte om horizontale verbindingen te leggen tussen de school en de werkplek.
DOCUMENT
Met een groep van zo'n 40 studenten van Fontys Technische Bedrijfskunde hebben wij de fabriek van Rockwool in Roermond bezocht op dinsdag 9 juni 2015. Na een lezing over duurzaam ondernemen hebben we een rondleiding gekregen om te zien hoe steenwol gemaakt wordt van basalt (na verhitting).
LINK
Ondanks de hygiënische voorzorgsmaatregelen heeft de voedingsverwerkende industrie te kampen met bacterieël besmette producten. Bedrijven zijn verantwoordelijk voor de veiligheid van hun producten en zijn verplicht de productielijn te bewaken en te beoordelen of hun producten voldoen aan de wettelijke eisen voor veilig consumptie gebruik. Tijdige diagnose van de veroorzaker van een productbesmetting, stelt bedrijven in staat tot sneller ingrijpen en wordt voorkomen dat besmette producten in de winkelschappen terecht komen. Dit initiatief richt zich op de ontwikkeling van de SID (See, Identify, and Destroy) robot is een initiatief van de stichting TROIKA. In de robot wordt diagnostiek gecombineerd met decontaminatie, waarbij bacteriofagen worden gebruikt. Bacteriofagen zijn bacterie-specifieke virussen die deze bacterie doden. Derhalve kunnen ze als natuurlijke vijand van bacteriën gebruikt worden voor duurzame ontsmeting. Deze behandeling is uitermate geschikt voor deze industrie, waar recalls voor enorme kosten zorgen, en waar de eisen voor voedselveiligheid hoog is. Een belangrijk onderdeel is de typering van de bacteriesoort die men wil bestrijden (Identify). De typeringsresultaten kunnen worden gebruikt om de besmettingsbron op te sporen en transmissieroutes op te helderen. De oplossing voor een typeermethode wordt gezocht in de toepassing van de DNA-sequencer (MinION) van Oxford Nanopore. Met de KIEM subsidie kan met Generade Hogeschool Leiden een pilot worden gestart om de praktijktoepassing van bacterie identificatie en -typering met behulp van de MinION te testen. De methode moet in staat zijn om zowel de bacteriestam te identificeren om de juiste bacteriofaag te selecteren en de juiste preventieve maatregelen te kunnen nemen. In de pilot richten we ons op de meest voortkomende bacteriële besmetting van voedingsproducten: Listeria monocytogenes. Naast het uitvoeren van de pilot wordt de KIEM subsidie aangewend om een consortium te formeren, waarmee een gezamenlijke projectvoorstel wordt opgesteld waarin de SID-robot verder kan worden ontwikkeld.
In de bouw komt veel sloopafval vrij. Voor een groot aantal materialen bestaan al recyclingroutes die voortdurend door-ontwikkelen. Daarbij valt te denken aan recycling van beton, PVC, metalen en herbruikbaar hout (A-hout). Echter, een substantiële afvalstroom bij sloop waar nog nauwelijks recyclingroutes voor bestaan, is B-hout. Dit bevat coatings, lijmen (zoals in vezelplaten) en bevestigingsmaterialen, maar bestaat voor het overgrote deel uit hout met in beginsel prima eigenschappen. Alleen al bij projectpartner Rouwmaat komt jaarlijks 300 ton B-hout vrij. Om dit af te kunnen voeren, wordt het aangeboden aan afval verbrandingsinstallaties. Bij projectpartner Innodeen is sinds kort een productielijn in bedrijf genomen waarmee extrusieprofielen kunnen worden gemaakt uit houtvezelcomposiet. Deze houtvezelcomposiet bevat tot 70% houtvezels in een thermoplastische matrix. De markt heeft al een grote belangstelling voor deze producten getoond, en er wordt reeds hard gewerkt aan opschaling van het proces. Totnogtoe worden deze houtvezels gewonnen uit ongebruikt maagdelijk hout, waaraan bovendien aanvullende eisen worden gesteld. Het lectoraat Lichtgewicht Construeren beschikt over jarenlange ervaring op het gebied van thermoplastische composieten. Door combinatie van genoemde drie partijen in dit project bestaat een goede basis om te onderzoeken in hoeverre het mogelijk is om houtvezelcomposiet te maken uit B-Hout. Dit zou derhalve kunnen leiden tot een veel hoogwaardiger toepassing van deze afvalstroom, hetgeen bovendien als grondstof een gunstiger kostprijs heeft. Doel van dit project is om derhalve op lab schaal houtvezelcomposiet te vervaardigen uit B-hout en daarvan de mechanische eigenschappen te vergelijken met het reeds ontwikkelde houtvezelcomposiet. Indien de maakbaarheid is aangetoond en de mechanische eigenschappen elkaar goed benaderen, zal industrialisatie van dit projectidee door de betrokken partners voor de hand liggen.
In voedingsindustrie wordt veel gebruik gemaakt van inklapbare kratten. Doordat de kratten inklapbaar zijn wordt er bespaard op transportritten wat resulteert in een lagere Co2 uitstoot. Deze klapkratten worden vaak met de hand uitgevouwen, dit is zwaar en eentonig werk voor de werknemer. Reintjes Techniek gaat in 2020 een volledige productielijn ontwikkelen om het openvouwen van deze kratten te automatiseren. Hierbij zal een pallet met 300 ingevouwen kratten volledig automatisch leeggemaakt en uitgevouwen worden. Dit betekend dat er een depalletiseerder, ontstapelaar, openvouwer en een transportsysteem ontwikkeld gaat worden door Reintjes Techniek.