BackgroundSpecialist palliative care teams are consulted during hospital admission for advice on complex palliative care. These consultations need to be timely to prevent symptom burden and maintain quality of life. Insight into specialist palliative care teams may help improve the outcomes of palliative care.MethodsIn this retrospective observational study, we analyzed qualitative and quantitative data of palliative care consultations in a six-month period (2017 or 2018) in four general hospitals in the northwestern part of the Netherlands. Data were obtained from electronic medical records.ResultsWe extracted data from 336 consultations. The most common diagnoses were cancer (54.8%) and organ failure (26.8%). The estimated life expectancy was less than three months for 52.3% of all patients. Within two weeks after consultation, 53.2% of the patients died, and the median time until death was 11 days (range 191) after consultation. Most patients died in hospital (49.4%) but only 7.5% preferred to die in hospital. Consultations were mostly requested for advance care planning (31.6%). End-of-life preferences focused on last wishes and maintaining quality of life.ConclusionThis study provides detailed insight into consultations of palliative care teams and shows that even though most palliative care consultations were requested for advance care planning, consultations focus on end-of-life care and are more crisis-oriented than prevention-oriented. Death often occurs too quickly after consultation for end-of-life preferences to be met and these preferences tend to focus on dying. Educating healthcare professionals on when to initiate advance care planning would promote a more prevention-oriented approach. Defining factors that indicate the need for timely palliative care team consultation and advance care planning could help timely identification and consultation.
MULTIFILE
Wad & Zoo is een attractie over het natuurlijke leven in de Eems, van bron tot Wad en Noordzee. Oorspronkelijk was de gedachte dat deze attractie in Delfzijl zou komen, maar hij is nu gepland bij de veerboot naar Borkum in de Eemshaven.Marklinq is door het Bestuur van de Stichting Wad & Zoo gevraagd een prognose te maken van het aantal bezoekers en de bestedingen van deze bezoekers voor het nieuwe concept in de Eemshaven. Er zijn drie onderzoekslijnen gevolgd: een enquête onder Borkumgangers, een herijking van een prognose (door Twijnstra & Gudde) van een eerder plan van Wad & Zoo voor Delfzijl en ten slotte zijn enkele interviews met experts en adviseurs gehouden.Dit rapport bevat de eindrapportage met de prognose.
Een mismatch tussen vraag en aanbod is in de gehele groente- en fruitsector aan de orde. Overaanbod zorgt mede voor voedselverspilling. Robert van Meer wilt het mogelijk maken om realistische oogstprognoses te maken door te telen in een klimaatkamer en op vraag te telen. Aardbeien kunnen overal ter wereld geteeld gaan worden in dit systeem zonder gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.
In dit project wordt een computermodel opgesteld voor de populatiedynamica van reeën, in het bijzonder in de provincie Groningen, met inachtneming van factoren als natuurlijke aanwas, natuurlijke sterfte, aanrijdingen en afschot, waarbij het karakter van de omgeving en informatie betreffende verkeersdruk wordt meegenomen, teneinde inzicht te verschaffen in de relaties tussen populatiegrootte, afschot en aanrijdingen.En wordt een applicatie ontwikkeld, waarmee opdrachtgever zelf inzicht verkregen worden in de data die verzameld is en in de toekomst verzameld zal worden en de prognoses die met voorgenoemd computermodel daaruit voortvloeien.
In Nederland leven 300.000 mensen met de gevolgen van een beroerte. De voornaamste problemen na een beroerte worden veroorzaakt door het niet meer goed kunnen lopen en staan. Opnieuw leren lopen is dan ook een van de primaire doelstellingen gedurende het revalidatietraject. Na ontslag ondervindt 60% nog steeds restverschijnselen. Daarnaast hebben mensen na een beroerte een hoge kans op terugval. Zo hebben ze een hoge kans op een recidief beroerte maar ook valincidenten hebben consequenties voor achteruitgang. Ongeveer 150.000 mensen in de chronische fase na beroerte valt minstens twee keer per jaar. Een val kan de oorzaak zijn van botbreuken, invaliditeit en zelfs van sterfte. Het doel van dit project is het ontwikkelen en implementeren van een objectief meetsysteem binnen het klinisch revalidatietraject na een beroerte. Dit meetsysteem is gebaseerd op een bewegingssensor en is in staat de kwaliteit van lopen en balans betrouwbaar te meten. Door eenduidig en objectief te meten, verzamelen we normdata. Met deze normdata kunnen we aan het einde van dit project de progressie monitoren, een prognose stellen, subgroepen maken en het risico op vallen voorspellen tijdens de revalidatie. Hiermee willen we revalidatie na beroerte verder personaliseren en dus verbeteren. Dit project bestaat uit zes werkpakketten. Werkpakket 1 begint met de ontwikkeling van valide en betrouwbare meetopstelling die goed haalbaar is in de revalidatie instellingen. In werkpakketten 2 tot en met 5 wordt normdata verzameld conform het meetprotocol van werkpakket 1. Werkpakket 2 en 4 richten zich op de ontwikkeling van het systeem en klinische waardevolle informatie zoals progressie, prognose en valrisico. Werkpakket 3 en 5 richten zich op het vergelijken en toevoegen van het systeem ten opzichte van de huidige meetinstrumenten. Werkpakket 6 helpt bij het omzetten van ruwe sensor data tot daadwerkelijke bruikbare informatie over kwaliteit van lopen en balans en gepersonaliseerde predictiemodellen.