Iedere vier jaar maakt de provincie nieuwe prognoses van de ruimtebehoefte aan bedrijventerreinen en kantorenlocaties. Deze prognoses zijn richtinggevend voor het maken van nieuwe regionale afspraken over de vraaggerichte ontwikkeling van werklocaties. Ook voor het Brabantse bedrijfsleven, onderwijs en gemeenten zijn deze prognoses daarom belangrijk. Dit jaar is voor het eerst met een koopstromenonderzoek ook de vraag naar winkelgebieden in de Brabantse regio’s in beeld gebracht. In deze uitgave treft u vanuit verschillende perspectieven de belangrijkste bevindingen uit de onderzoeken aan.
LINK
In het dagelijks leven hebben we voortdurend met verschillende plastics te maken. Overal om ons heen komen we plastics tegen. Denk bijvoorbeeld aan verpakkingsmaterialen, flessen, flacons, kratten, tapijten en plastic draagtassen. Een leven zonder kunststoffen is in onze huidige maatschappij vrijwel ondenkbaar geworden. In 2014 werd er volgens Plastics Europe [1] wereldwijd maar liefst 311.000.000 ton aan kunststoffen geproduceerd, in 1950 was dit nog slechts 1.700.000 ton. Vanaf 1950 stijgt de wereldwijde productie van kunststoffen met gemiddeld 9% per jaar. Bij de huidige productiecapaciteit komt dit volgens Plastics Europe neer op gemiddeld 40 kg/jaar per hoofd van de wereldbevolking! Naar verwachting zal het gebruik van plastics verder toenemen naar gemiddeld 87 kg/jaar per hoofd van de wereldbevolking in het jaar 2050. In Nederland ligt het verbruik momenteel op gemiddeld 126 kg per inwoner. Maar volgens prognoses van VLEEM (Very Long Term Energy Environment Model) [2] zal dit groeien naar gemiddeld 220 kg per inwoner in 2050!! De toenemende vraag naar plastics wordt mede veroorzaakt omdat plastics op zich een gemakkelijk te verwerken materiaal is. Plastics zijn relatief goedkoop, hebben een lage specifieke dichtheid (t.o.v. bijvoorbeeld metalen), en zijn snel en gemakkelijk verwerkbaar.
DOCUMENT
Meisjes en vrouwen vormen een onbenut potentieel voor ict-opleidingen en -functies. De instroompercentages van vrouwelijke studenten verschillen per type ict-opleiding, maar is gemiddeld laag. Ook in vergelijking met andere (Europese) landen blijft Nederland achter wat betreft de participatie van vrouwen in ict. De relatieve afwezigheid van meisje en vrouwen in ict in Nederland was altijd al opvallend, maar vormt in deze tijd een steeds urgenter economisch probleem. De prognoses laten zien dat er binnen enkele jaren weer een groot tekort aan ict'ers is. Dat tekort vormt een bedreiging voor de Nederlandse ambitie om een sterke kenniseconomie te worden en om te behoren tot de Europese voorhoede op het terrein van onderwijs, onderzoek en innovatie. Nu de overheid, werkgevers en het onderwijs de handen ineen slaan om wezenlijke veranderingen in het onderwijs en op de arbeidsmarkt door te voeren om het negatieve imago van ict te doorbreken, is het zaak dat het genderperspectief hierbij vanaf het begin wordt meegenomen. Immers, alleen wanneer de vernieuwingen ook oog hebben voor en rekening houden met relevante verschillen tussen meisjes en jongens, zullen er meer meisjes gaan instromen in ict-opleidingen. Zo niet, dan richt het beleid zich als vanzelf op de grootste gemene deler, en in de ict-opleidingen en -functies zijn dat jongens en mannen. Voor meisjes en vrouwen is dat beleid dan niet of veel minder effectief. In de afgelopen jaren is veel kennis met betrekking tot 'meisjes/vrouwen en ict' ontwikkeld. Er waren pilots en projecten in Nederland, maar ook experimenten in het buitenland. In dit startdocument passeren veel van deze inzichten de revue.
DOCUMENT
Een mismatch tussen vraag en aanbod is in de gehele groente- en fruitsector aan de orde. Overaanbod zorgt mede voor voedselverspilling. Robert van Meer wilt het mogelijk maken om realistische oogstprognoses te maken door te telen in een klimaatkamer en op vraag te telen. Aardbeien kunnen overal ter wereld geteeld gaan worden in dit systeem zonder gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.
In dit project wordt een computermodel opgesteld voor de populatiedynamica van reeën, in het bijzonder in de provincie Groningen, met inachtneming van factoren als natuurlijke aanwas, natuurlijke sterfte, aanrijdingen en afschot, waarbij het karakter van de omgeving en informatie betreffende verkeersdruk wordt meegenomen, teneinde inzicht te verschaffen in de relaties tussen populatiegrootte, afschot en aanrijdingen.En wordt een applicatie ontwikkeld, waarmee opdrachtgever zelf inzicht verkregen worden in de data die verzameld is en in de toekomst verzameld zal worden en de prognoses die met voorgenoemd computermodel daaruit voortvloeien.
Door diverse marktpartijen is data ter beschikking gesteld en er is veel draagvlak onder het bedrijfsleven en onderzoeksinstellingen. Dat maakt de haalbaarheid van dit voorstel groot. Het betreft productiedata van groente en fruit, welke door tuinders wordt geprognosticeerd. Deze prognoses kunnen > 30% afwijken van de werkelijke productie. Deze prognose wordt nu vooral vastgesteld op basis van statische modellen. De geprognosticeerde productie wordt vaak gecommuniceerd als het te verwachten marktaanbod. Tuinders, afzetorganisaties en handelshuizen wijken vaak van deze prognose af om strategische redenen. Dat resulteert in zeer grote afwijkingen tussen het verwachte en gerealiseerde marktaanbod. Dit leidt tot vernietiging van voedsel en grondstoffen, een marktoverschot wat zorgt voor lage prijzen en een grillig prijsverloop op de markt. Veel markten van tuinbouwproducten zijn gevoelig en volatiel, waardoor wijzigingen in het aanbod grote invloed hebben op de financiële resultaten van ondernemingen. In de gehele tuinbouwketen ondervindt men daardoor schade. Hogeschool Inholland, de TU Delft en verschillende partijen uit de sector hebben het plan opgevat hier verbetering in aan te brengen. Met simulaties gebaseerd op multi-agent technieken worden de bestaande prognosemodellen tegen het licht gehouden en wordt strategisch gedrag gesimuleerd. Niet alleen wordt verbetering van de prognose nagestreefd ook wordt duidelijk welke gevolgen strategisch gedrag van ketenactoren heeft. Het meenemen van strategisch gedrag bij het vaststellen van het marktaanbod is nieuw, bestaande modellen voorzien hier niet in. Ook nieuw is dat het stochastische, niet-deterministische productieproces van teelten in beeld wordt gebracht met behulp van zelflerende autonome agents. Aan deze agents kan vervolgens relevante informatie worden gekoppeld over stakeholdergedrag, beslissingen en strategieën. Met behulp van simulaties kan vervolgens worden vastgesteld wat de effecten zijn van de bestaande ketenstructuren op de productie en het marktaanbod. Deze vaststelling van het marktaanbod is toepasbaar voor veel teelten, en wordt in dit voorstel uitgewerkt voor een gewas (tomaten).