Talloze mensen kampen met een psychische aandoening, waardoor ze de greep op hun leven kunnen verliezen. De diversiteit aan cliënten en de wijze waarop ze zich staande houden in het leven, vraagt voor elk van hen een uniek hulpverlenings-traject. (Aankomende) professionals in de ggz, ervaringsdeskundigen en familie-leden kunnen het herstelproces ondersteunen. Dit boek voorziet hen in de kennis – gebaseerd op wetenschappelijke inzichten, praktijkervaring en persoonlijke ervaringen – om die aandoeningen en de invloed ervan op het leven te begrijpen. Psychische aandoeningen bestaat uit twee delen. Deel I beschrijft de verschillende manieren waarop psychische aandoeningen benaderd kunnen worden. Aan de orde komen: de medische benadering, de biopsychosociale benadering, het model van positieve gezondheid, de sociaalpsychiatrische benadering en de herstelbenadering. Ook de verschillende factoren die kunnen bijdragen aan het ontstaan van psychische aandoeningen worden beschreven. Deel II behandelt de meest voorkomende aandoeningen, waarbij steeds geprobeerd wordt het wezen van de aandoeningen weer te geven. Het beloop van de psychische aandoeningen is beschreven aan de hand van de fasen van herstelprocessen, waarbij ook de betekenis van een psychische aandoening voor het sociale netwerk van mensen wordt belicht.
DOCUMENT
Van der Pas (2002) gaf aan dat zowel vaders als moeders in het contact met professionele zorg de erkenning van dagelijkse problemen rondom ouderschap soms missen en ook de legitimatie om als ouder te falen. Er is nu toenemende aandacht voor ouderschap bij psychische aandoeningen (Van der Ende 2016). Omdat ouderschap meer ingevuld wordt door moeders dan door vaders, krijgen de laatsten minder aandacht. De combinatie van psychische beperkingen en de zorg voor kinderen geeft ook voor vaders met psychische aandoeningen stress. Bij een man kan, tijdens de zwangerschap van zijn vrouw en de geboorte van een kind, een crisis optreden. Als er onvoldoende draagkracht is kan de geboorte van een kind tot psychische decompensatie en gezondheidsproblemen leiden. Tegelijkertijd kan vaderschap kracht opleveren. In dit artikel gaan we nader in op het belang van het vervullen van de vaderrol voor mannen met een psychische aandoening en welke ondersteuning desgewenst kan worden geboden door onder meer professionals en ervaringsdeskundigen in de ggz, in instellingen voor begeleid wonen en in sociale teams.
DOCUMENT
Veel professionals in zorg en welzijn hebben moeite om seksualiteit en intimiteit bespreekbaar te maken. Dit hoofdstuk uit het boek Bespreekbaar maken van seksualiteit en intimiteit (M. Höing, J. Janssen, A. Boer, M. Liebregts, red) geeft essentiële informatie over deze onderwerpen bij mensen met ernstige psychische aandoeningen en biedt handvatten om professioneel te kunnen omgaan met beroepssituaties waarin seksualiteit en intimiteit een rol spelen.
DOCUMENT
In Nederland is een instrument nodig om persoonlijk herstel te meten bij mensen met ernstige psychische aandoeningen ten behoeve van Routine Outcome Measuring (ROM). Het doel van het huidige project waarvan verslag wordt gedaan, is om de ervaringen met het gebruik van deze vragenlijst nader te onderzoeken en vast te stellen of het instrument geschikt is gebruik in de praktijk van de GGZ bij ernstige psychische aandoeningen. Presentatie bij de wetenschappelijke symposium ronde II van het 13e Landelijke Phrenos Psychosecongres. Zwolle, Nederland. 23 november 2017.
DOCUMENT
ACHTERGRONDEr is groeiende aandacht voor de hulpvragen rondom ouderschap van mensen met ernstige psychische aandoeningen. Weinig is echter bekend over de omvang van deze groep. DOELSchatten van het aantal ouders van 18-64 jaar oud in Nederland met ernstige psychische aandoeningen, mede om het benodigde zorgaanbod te bepalen. METHODEDoor het combineren van informatie uit epidemiologische studies werd een indicatie verkregen over het voorkomen van ouderschap bij mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen. RESULTATENVan alle patiënten met ernstige psychische aandoeningen had naar schatting 48% kinderen. De omvang van deze groep ouders was 0,9% van de bevolking tussen 18 jaar en 65 jaar en dit waren 68.000 mensen voor het jaar 2009. CONCLUSIEBij bijna de helft van de mensen van 18-64 jaar met ernstige psychische aandoeningen dient de hulpverlening alert te zijn op potentiële behoefte aan ondersteuning bij het vervullen van de ouderrol. Betere registratie van mogelijke problemen in de ouder-kindrelatie is noodzakelijk voor een adequate sturing van het zorgaanbod, zowel op individueel als op macroniveau
DOCUMENT
Onder de mensen met psychische aandoeningen bevinden zich veel ouders van minderjarige kinderen. Naast de behoefte aan psychiatrische en psychologische behandeling voor hun individuele problematiek,hebben veel ouders met psychische aandoeningen ook steun nodig om een gewaardeerde ouderrol in hun gezin en in de samenleving te kunnen vervullen. Deze ouders en hun kinderen zijn kwetsbaar voor stigma’s endiscriminatie (Jeffery et al., 2013). Ze krijgen soms het gevoel dat ze worden beschouwd als ongeschikte ouders. Buitenstaanders twijfelen vaak of ze wel verantwoordelijk kunnen zijn voor het maken van de juiste keuzes inzake het opvoeden van hun kinderen. Als ouders met psychische problemen wel steun krijgen, vinden ze vaak dat hulpverleners teveel controle uitoefenen op het opvoeden van hun kinderen en op het uitvoeren van andere belangrijke taken in het leven (Ackerson, 2003).Deze ouders zijn dan ook niet zelden bang voor het verlies van hun wettelijk ouderlijk gezag. Naast steun voor de ouders zelf, is de aandacht en steun voor kinderen van ouders met psychische problemen – de zogenaamde ‘kopp-kinderen’– een belangrijk punt. Deze kinderen hebben immers kans op ontwikkelingsproblemen door erfelijkheid en door psychosociale stressoren tijdens het opgroeien (Van Santvoort, Hosman, Van Doesum & Janssens,2013). Voor hen zijn er reeds verschillende effectieve interventies ontwikkeld (zie bijvoorbeeld Hosman, Van Doesum & Van Santvoort, 2009).
DOCUMENT
Met een beknopt kwalitatief onderzoek wilden we meer zicht krijgen op de ervaringen van kinderen met ouders met psychische problemen en de steun die zij daarbij hebben gehad of die ze gewenst zouden hebben. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van een afstudeeropdracht bij de opleiding Toegepaste Psychologie van de Hanzehogeschool Groningen. Het is gekoppeld aan onderzoek naar Ouderschap bij psychische aandoeningen vanuit het Lectoraat Rehabilitatie van de Hanzehogeschool Groningen. Volgens een aantal volwassenen dat terugkeek op hun jeugd zouden hun ouders met psychische problematiek, hun verwanten en de verantwoordelijken op school een belangrijker rol kunnen vervullen in het geven van emotionele steun en informatie over de problematiek.http://free-clinic.be/free-clinic/bubbels-babbels/nieuwsbrief/
DOCUMENT
Goede zorg voor mensen met ernstige psychische aandoeningen is gericht op herstel wat een persoonlijk proces is. Mensen proberen om, ondanks de ingrijpende gevolgen van hun aandoening, hun leven weer op te pakken. Herstelgerichte zorg sluit aan bij dit herstelproces met oog voor de eigen regie. Samenwerking met en ondersteuning van naasten is evenals samenwerking tussen professionals in de zorg en het sociaal domein voor herstelgerichte zorg essentieel.Dit bijzonder lectoraat ondersteunt de implementatie van herstelgerichte zorg in de dagelijkse praktijk en in het onderwijs. De effecten ervan voor cliënten, naasten en zorgprofessionals worden onderzocht, waarbij de doelgroep en ook aankomende zorgprofessionals nauw betrokken worden.Het lectoraat, verbonden aan de Hogeschool van Amsterdam bij de faculteit Gezondheid cluster Verpleegkunde, is een samenwerking met ggz instelling Parnassia Groep.
DOCUMENT
Een ernstige psychische aandoening is niet alleen van invloed op de patiënt zelf, maar ook op zijn omgeving. De belasting voor direct betrokkenen is vaak groot waardoor ze zelf ook een verhoogd risico lopen om psychische problemen te krijgen. Omgekeerd heeft ook het gedrag van de familie invloed op de patiënt en het beloop van de klachten. Familie-interventies kunnen dit beloop op gunstige wijze beïnvloeden.
MULTIFILE
Voor u ligt de wetenschappelijke onderbouwing van de Richtlijn Somatische screening bij patiënten met een ernstige psychische aandoening (2015). Het doel van deze richtlijn is om met name verpleegkundigen te ondersteunen bij de algemene somatische screening van patiënten in de ggz met een ernstige psychische aandoening (EPA) en de te ondernemen vervolgactiviteiten. Somatische screening is zowel klinisch als maatschappelijk zeer relevant, omdat de gezondheidsproblemen van deze patiënten groot zijn en het zorgaanbod er maar beperkt op aansluit. De richtlijn is ontwikkeld voor beroepsgroepen die zorg verlenen aan mensen met een ernstige psychische aandoening: verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten, sociaal-psychiatrisch verpleegkundigen (SPV’en), consultatief-psychiatrisch verpleegkundigen, psychologen, psychiaters, klinisch geriaters, artsen somatisch werkzaam in de ggz, internisten in de ggz, huisartsen, POH-ggz, physician assistants in de ggz, psychomotorisch therapeuten, fysiotherapeuten, diëtisten, sociotherapeuten, ergotherapeuten en ggz-agogen. Dit rapport biedt achtergrondinformatie voor alle zorgprofessionals, zorgmanagers, kwaliteitsmedewerkers en alle anderen die betrokken zijn bij de algemene somatische zorg voor mensen met een ernstige psychische aandoening en die meer willen weten over de totstandkoming van deze richtlijn. In deze onderbouwing is beschikbare wetenschappelijke kennis samengevat en wordt aangegeven welke overige overwegingen, onder meer vanuit praktijkkennis en voorkeuren vanuit patiënten- en familieperspectief, van belang waren bij het formuleren van de richtlijnaanbevelingen. Deze richtlijn is gebaseerd op wetenschappelijke evidentie, grijze literatuur, de praktijkkennis van professionals en voorkeuren vanuit patiënten- en familieperspectief. Het ontwikkeltraject bestond uit een knelpuntanalyse, een systematische inventarisatie van bestaande richtlijnen, een veldinventarisatie van beschikbare interventies, een transparant literatuuronderzoek, diverse commentaarrondes onder de werkgroep- en klankbordgroepleden en een praktijktoets. Bij de richtlijn werden een indicatorenset en een stroomschema ontwikkeld. De indicatoren worden beschreven in dit rapport. De richtlijn zelf is apart uitgegeven (Meeuwissen et al., 2015a).
MULTIFILE