Er bestaat een nauwe samenhang tussen de reuk- en smaakperceptie.Veel chemosensorische stoornissen die leiden tot eengestoorde smaak zijn in feite reukstoornissen. Aandacht vragendeoorzaken van chemosensorische stoornissen zijn veroudering, hetgebruik van medicamenten, natuurlijke eiwitten, het mondbrandsyndroom,nervustrauma’s, beluchtingsproblemen ter hoogte vanhet reukzintuig, beschadiging van het reukepitheel en oncologischeaandoeningen of de behandeling daarvan. Een chemosensorischestoornis heeft gevolgen voor het genot van voedingsmiddelenen het psychisch welbevinden, kan leiden tot gewichtsverlies ofgewichtstoename en tot te weinig inname van vitaminen en mineralen.De behandeling van een chemosensorische stoornis kanbestaan uit medicatie, een chirurgische correctie, verbetering vande mondgezondheid, reukrevalidatie en voedingsadviezen.
There is a central dilemma embedded in the relationship between teachers and researchers. Teachers know the story of the classroom well, but they are seldom asked to tell their stories, nor do they usually have the opportunity. Researchers, on the other hand, are skilled at telling certain things about classrooms, but they often miss the central stories that are there. This divergence can lead to different opinions on what teaching is about and what is important within it. To bridge this gap, we describe an approach which puts the teacher and the student at the centre. With respect to emotional and behavioural problems of students, we underline the notion of student-teacher compatibility, deriving from theories emphasizing the transactional/reciprocal nature of human behaviour. One of the aims of the Lectorship and Knowledge Network Behavioural Problems in School Practice, is to identify at-risk-teachers (i.e. those most vulnerable to the presence of behaviourally challenging students and parents) so that interventions, both in initial teacher training as well as in inservice training can be applied to help them develop adequate attitudes and coping-skills. In clinical supervision, peer coaching or reflective practice, these teachers can be helped to consider in what way student and parental problem behaviour contribute to their loss of satisfaction, their feelings of self doubt, perceived disruption of the teaching process, and their frustration working with parents.
In line with discursive psychology’s re-specification of psychological categories as discursive practices, this chapter focuses on everyday mobilisation as social action. We analyse online communication on Facebook Event pages of local social movements, designed to mobilise for political gatherings such as demonstrations. The aim of the chapter is to explore how language is used to make available the social action of mobilizing for collective events such as demonstrations. In addition to other perspectives on the role of language in mobilisation, the discursive psychological perspective takes into account both the rhetorical and the interactional features of online calls for collective action participation. Members of social movements construct calls for participation in collective action as appropriate or fair by carefully managing their reasonableness. In dit hoofdstuk wordt alledaagse mobilisatie behandeld als een sociale handeling, vanuit een discursief-psychologisch perspectief. Dit perspectief herformuleert psychologische categorieën als discursieve praktijken. We analyseren online communicatie op Facebook Event pagina’s van sociale bewegingen, die ontworpen zijn om mensen op te roepen deel te nemen aan bijeenkomsten zoals demonstraties. Het doel van dit hoofdstuk is in kaart te brengen hoe taal wordt gebruikt om mobilisatie voor collectieve gebeurtenissen mogelijk te maken. In aanvulling op andere perspectieven op de rol van taal in mobilisatie, wordt gekeken naar de interactionele en retorische aspecten van oproepen tot deelname aan collectieve acties. Leden van sociale bewegingen construeren de motieven voor deze oproepen als redelijk en weerleggen daarmee het idee dat ze handelen uit activistische motieven.
Ruim een miljoen Nederlanders heeft moeite met getallen. Dit kan een grote hindernis zijn in het dagelijks leven. Samen met drie andere landen ontwerpen we een Europees Referentiekader Gecijferdheid en nascholingsmodules voor docenten in het volwassenenonderwijs.Doel Het doel van het project is het aanpakken van laaggecijferdheid. Mensen die moeite hebben met getallen komen allerlei obstakels tegen. Hoe bieden we betekenisvol onderwijs aan zodat mensen beter kunnen meedoen in deze maatschappij? Het Europees Referentiekader Gecijferdheid is een hulpmiddel om de gecijferdheid van individuen te verhogen. Het gaat in op inhoud, vaardigheden, houding en affectieve en psychologische aspecten.Dit referentiekader is bedoeld voor docenten, aanbieders van cursussen over gecijferdheid, beleidsmaker en politici. Naast het Europees kader ontwikkelen we nascholingscursussen voor docenten die cursussen rekenen en gecijferdheid geven in het volwassenenonderwijs. Deze cursussen zullen gratis online beschikbaar zijn. Resultaten Dit project loopt. Na afronding vind je hier een samenvatting van de resultaten. Looptijd 01 december 2018 - 31 juli 2021 Aanpak Het referentiekader en de nascholingsmodules komen tot stand door literatuuronderzoek, een Europese survey en een pilot in minimaal vier verschillende landen.
Dit project bevindt zich op het snijvlak van innovatie en duurzaamheid, met de focus op het stimuleren van hergebruik van drinkcontainers in de sportsector. Door de ontwikkeling van een geavanceerde schoonmaakmachine die speciaal ontworpen is voor bidons en herbruikbare containers, streeft het naar een drastische vermindering van wegwerpplastic. Het onderzoek belicht niet alleen de technische efficiëntie en gebruiksvriendelijkheid van de machine, maar duikt ook diep in de psychologische en gedragsmatige aspecten die van invloed zijn op het gebruik van herbruikbare containers. Het project benadrukt de urgentie van duurzame alternatieven in de sportwereld, waar de consumptie van wegwerpplastich schrikbarend hoog is. Faik Durmus, de drijvende kracht achter dit initiatief, plant bij positieve respons een multidisciplinair team op te bouwen om het concept op te schalen. De samenwerking met potentiële partners zoals de provincie Overijssel en Nederlandse sportclubs, ondersteund door het Saxion Centrum voor Ondernemerschap, is cruciaal voor het realiseren van de beoogde impact. Dit project illustreert hoe gerichte innovatie kan leiden tot significante gedragsverandering en een duurzame sportcultuur.
Sociale en psychologische factoren spelen een belangrijke rol bij chronische pijn en de beperkingen die patiënten daardoor in hun dagelijkse leven ervaren. Dit onderzoek helpt behandelaars en patiënten om het gesprek hierover aan te gaan.Doel Naast fysieke factoren spelen ook sociale en psychologische aspecten een belangrijke rol bij chronische pijn. Om beter te leren omgaan met pijn is het belangrijk dat patiënten inzicht krijgen in die aspecten. Behandelaars merken alleen dat het praten hierover gevoelig ligt en niet altijd goed lukt. Dit onderzoek moet meer inzicht geven in de gevoeligheden rond het bespreken van sociale en psychologische factoren van pijn. Daardoor kunnen behandelaars beter met deze gevoeligheden omgaan in hun gesprekken met patiënten. Resultaten Door dit onderzoek krijgen we inzicht in gevoeligheden in gesprekken tussen patiënten met chronische pijn en hun behandelaars. Op basis van deze inzichten helpen we behandelaars te reflecteren op hun eigen gesprekken met patiënten. Zo kunnen zij ideeën ontwikkelen over hoe zij bepaalde onderwerpen beter bespreekbaar kunnen maken. Relevantie voor de beroepspraktijk Chronische pijn beïnvloedt de kwaliteit van leven, het dagelijks functioneren en de stemming van patiënten en leidt tot ziekteverzuim. 18 procent van de Nederlanders wordt er door getroffen. Recente kennis over instandhouding van pijngerelateerde beperkingen hebben geleid tot een nieuwe focus van pijnrevalidatie. Deze is er op gericht patiënten te stimuleren aan de slag te gaan met de sociale en psychologische aspecten van hun klachten en anders met de pijn te leren omgaan. Dit vraagt van de behandelaar een andere benaderingswijze van de patiënt. De beroepsgroep geeft aan dat (para)medici onvoldoende over de gespreksvaardigheden beschikken die nodig zijn om de patiënt te ondersteunen bij het verkennen van de sociale en psychologische aspecten van zijn pijn. Het onderzoek helpt behandelaars deze gespreksvaardigheden beter te ontwikkelen. Relevantie voor het onderwijs De opbrengsten van het onderzoek zijn relevant voor verschillende opleidingen binnen het Instituut voor Bewegingsstudies, zoals Fysiotherapie en Oefentherapie Cesar. Ook zijn inzichten uit het onderzoek relevant voor de opleiding Communicatie, bij vakken waar aandacht is voor de kracht en werking van gesprekken in verschillende contexten, waaronder de zorg. Looptijd 04 september 2017 - 04 september 2021 Aanpak Voor dit onderzoek worden gesprekken tussen patiënten met chronische pijn en hun behandelaars op microniveau bestudeerd. Hiervoor zijn bij verschillende chronische pijnrevalidatieprogramma's in Nederland audio-opnamen gemaakt van gesprekken. Deze worden geanalyseerd volgens een discursief psychologisch onderzoeksperspectief.