In this policy brief we recommend that in order to face numerous societal challenges such as migration and climate change, regional governments should create a culture of innovation by opening up themselves and stimulate active citizenship by supporting so called Public Sector Innovation (PSI) labs. These labs bring together different types of stakeholders that will explore new solutions for societalchallenges and come up with new policies to tackle them. This method has been developed and tested in a large EU funded research project.
DOCUMENT
At first glance, Public Sector Innovation (PSI) Labs are gaining prominence within academic literature, the European Union (EU) and beyond. However, because of the relative newness and conceptual ambiguity of this concept, the exact contribution of these labs to theory and practice is still unclear. In addition, most research has been looking at case studies. This publication breaks new ground by elaborating on the concept and also by looking at the perception of these labs in different contexts, by comparing multiple labs in multiple countries. In doing so, we raised the question: ‘What is the perceived added value of Public Sector Innovation labs for further developing theory as well as for society?’ In order to answer this question, by way of an experiment, we combined theoretical research together with focus groups with members of the EU funded project Multi Disciplinary Innovation for Social Change (SHIINE) in combination with questionnaires to selected PSI labs, thus providing us with rich data. Our experimental methodology uncovered a conceptual bias that is probably existent in similar studies and needs to be acknowledged more. In addition, we found that PSI labs have developed over time into an amalgam of two competing concepts. To conclude, we believe that the specific potential of PSI labs as an internal space for innovation within institutions is underutilised. We believe this could be improved by acknowledging the specific aim of PSI labs in a co-creative setting between relevant stakeholders, such as Higher Education Institutions (HEIs).
DOCUMENT
Onderzoeker Philip Marcel Karré bespreekt twee recente rapporten die sociale innovatie in de stadslandbouw belichten. De auteurs beschrijven en analyseren Rotterdamse projecten vanuit twee resp. invalshoeken: als burgerinitiatief in de buitenruimte en als sociale onderneming, en schetsen zo een beeld van de stand van zaken in de praktijk.
LINK
This white paper is the result of a research project by Hogeschool Utrecht, Floryn, Researchable, and De Volksbank in the period November 2021-November 2022. The research project was a KIEM project1 granted by the Taskforce for Applied Research SIA. The goal of the research project was to identify the aspects that play a role in the implementation of the explainability of artificial intelligence (AI) systems in the Dutch financial sector. In this white paper, we present a checklist of the aspects that we derived from this research. The checklist contains checkpoints and related questions that need consideration to make explainability-related choices in different stages of the AI lifecycle. The goal of the checklist is to give designers and developers of AI systems a tool to ensure the AI system will give proper and meaningful explanations to each stakeholder.
MULTIFILE
This paper analyses co-creation in urban living labs through a multi-level network perspective on system innovation. We draw on the case House of Skills, a large, multi-stakeholder living lab aimed at developing a ‘skills-based’ approach towards labour market innovation within the Amsterdam Metropolitan Region. Ouranalysis helps understand stakeholder dynamics towards system innovation, drawing on an innovative living lab example and taking into consideration the multi-layered structures that comprise the collaboration. Our conceptual framework provides an important theoretical contribution to innovation studies and offers a practical repertoire that can help practitioners improve co-creation of shared value in living labs, towards orchestrating flexible structures that strengthen the impact of their initiatives.
LINK
Wat kunnen open leeromgevingen voor jouw onderwijspraktijk betekenen? In het dynamische landschap van het onderwijs bieden omgevingen zoals living labs, hybride leeromgevingen en interdisciplinaire labs nieuwe mogelijkheden om samen te werken én te leren. Toch zorgen deze samenwerkingsvormen in onderwijswereld af en toe voor verwarring. Lectoraat Teaching en Technology wil met het magazine ‘Open leeromgevingen’, in deze wereld duiken en meer duidelijkheid geven.
DOCUMENT
Co-creation and social innovation are currently linked concepts in both policy and academic research. Almost always, the attitude towards these concepts is intrinsically positive, although evidence of their added value is lacking. In my research, I looked at the development of social innovation and co-creation in theory and practice. By analysing the use of these notions in EU policies, EU grants and awarded EU projects, I was able to show that both concepts are not only unclear, but are also mutually strengthen and add value to each other. For example, co-creation is seen as an integral part of social innovation and therefore stakeholder involvement is sufficient to qualify as good social innovation, without further evidence. A systematic literature review supports these findings.Because of the ambiguity of both concepts and the fact that they reinforce each other, there is hardly any attention to the quality of co-creation as such within social innovation. We witness this not only in social innovation projects, but also, for example, in so-called living labs. In order to monitor and improve the quality of co-creation within social innovation, an evaluation framework was developed based on a systematic literature review. This framework can be used by both policy makers and participants in social innovation projects.
DOCUMENT
Hoe kan in ons land innoveren, werken en leren beter worden verknoopt ten dienste van de grote maatschappelijke opgaven waar we voor staan? NWO, Regieorgaan SIA en Topsectoren hebben het initiatief genomen om meer (praktijkgericht) onderzoek te doen naar zogenoemde Learning communities en de kennis hierover beter te delen. De belangstelling voor Learning communities is enorm gegroeid en nu vaak al een vanzelfsprekend onderdeel van (regionaal-) economisch beleid. De nieuwe samenwerkingsverbanden hebben naar verwachting grote gevolgen voor de toekomst van individuele bedrijven, onderwijs- en kennisinstellingen alsook hun collectieve maatschappelijke impact. De grote maatschappelijke uitdagingen als de energie- en zorgtransitie vragen meer kennis, (menselijk) kapitaal en innovaties. Dit staat centraal in het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid (MTIB). Vraag daarbij is hoe medewerkers zich (toekomstbehendig) kunnen blijven ontwikkelen en wat de bijdrage van Learning communities kan zijn. Het ‘dichter tegen elkaar gaan organiseren van innoveren, werken en leren’ gebeurt in varianten als: Fieldlabs, Skills labs, Praktijkwerkplaatsen, Living labs, Centres of Expertise (CoE) en Centra voor Innovatief Vakmanschap (CIV). Over de grenzen van de afzonderlijke organisaties, domeinen en professies ontstaan nieuwe leer werkgemeenschappen met alle vragen en effecten vandien. Hoe kunnen we die meerpartijen samenwerkingen beter bouwen, beoordelen, betalen en borgen? Het NWO-onderzoeksprogramma Learning communities omvat onderzoeksprojecten in diverse werkcontexten (logistiek, energie, ICT e.a.). Gemeenschappelijke vraag in het programma: wat zijn de werkzame elementen van zo’n Learning community? Naast kennisontwikkeling door het onderzoeksprogramma wordt ook netwerkvorming gestimuleerd tussen onderzoekers en beleidsen praktijkprofessionals. De overtuiging is dat het potentieel in de driehoek innoveren-werken-leren beter kan worden benut. Voor de versterking van de kennisbasis onder het concept Learning communities hebben wij een inventarisatie gedaan naar benaderingen en zienswijzen. Learning communities worden door ons gepresenteerd als samenwerkingsverbanden tussen organisaties en andere (niet of minder georganiseerde) partijen, die het collectief vermogen vergroten van leren, werken en innoveren. Dit vermogen heeft zowel betrekking op het vermogen van de (beroeps)bevolking om zich aan te passen aan veranderende ONDERZOEKSPROGRAMMA EN NETWERK LEARNING COMMUNITIES 4 beroepen en werkpraktijken als het innovatie- en verdienvermogen van organisaties en bedrijven. We verkennen perspectieven op de inrichting, opbrengsten en de relationele dynamiek in Learning communities. We benadrukken dat Learning communities bestaan uit verschillende actoren, partijen en groeperingen – ook wel praktijken genoemd – en dat juist op de grens tussen deze praktijken geleerd wordt. Een Learning community ontwikkelt zich gaandeweg op verschillende systeemniveaus van samenwerking. We gaan in op het belang van een constructief klimaat van samenwerking waarvoor vaak (proces) begeleiding nodig is. Op basis van de verschijningen, uitkomsten en dynamiek hebben we een aantal kernprincipes gedefinieerd. Wat betreft verduurzaming van de communities pleiten wij voor een andere manier van denken. In plaats van een focus op de bestendiging van een tijdelijke (organisatie)structuur, gaat het dan over het verduurzamen van het proces van samenwerkend leren, werken en innoveren dat in gang is gezet. Ook waardevolle activiteiten en interacties die hun doorwerking of spin-off hebben buiten de Learning community zorgen voor bestendiging en verduurzaming van het samenwerkend leren. De verkenning van de kennisbasis voor de Learning communities heeft ook nieuwe onderzoeksvragen opgeleverd voor academisch en praktijkgericht onderzoek. Naast de verkenning van de kennisbasis heeft een expertgroep Instrumenten gewerkt aan een inventarisatie waarmee de concepten uit de kennisbasis op een praktische wijze kunnen worden vertaald in instrumenten om Learning communities (door) te ontwikkelen. De tips en selectie van instrumenten en aanbevelingen zijn samengebracht rond de verschillende ontwikkelingsfasen van Learning communities te weten starten, ontwerpen, uitvoeren en verduurzamen. Er zijn heel veel instrumenten die ‘facilitators’ van Learning communities en anderen kunnen gebruiken bij het opzetten en begeleiden ervan. Actuele vraag is dus in hoeverre en op welke wijze een digitaal platform het aanbod van - en de vraag naar - dergelijke instrumenten beter bij elkaar kan brengen. Er is daarom een verkenning gedaan naar (het ontwerp van) een digitaal platform vanuit zowel de vraagkant maar ook de aanbodkant van instrumenten (de onderzoekers en ontwikkelaars van instrumenten). Hoe het concept Learning communities verder ‘carrière zal maken’ hangt in belangrijke mate af van de vraag of deze veranderingen in het ‘landschap van leren en innoveren’ beter kunnen worden geborgd dan tot dusver middels projecten (en tijdelijke projectfinanciering). De onderlinge afhankelijkheid tussen bedrijven, kennis- en onderwijsinstellingen wordt hoe dan ook steeds groter en daarmee de noodzaak om samenwerking op een nieuwe en meer duurzame manier te organiseren. De Learning communities-benadering komt ook terug in verschillende recente Groeifondsprojecten en regionaal-economische innovatiestrategieën, wat als een bewijs kan worden gezien van de hoge verwachtingen van de benadering. Met onze ervaringen en inzichten doen wij tenslotte enkele suggesties voor de agendering van het thema in het nieuwe Kennis- en Innovatieconvenant (2024-2027). Wij benadrukken daarbij dat de bestaande Learning communities tot nu vooral (tijdelijke) ‘hulpstructuren’ zijn gebleken die niet hebben geleid tot fundamentele aanpassing van de primaire processen van de ONDERZOEKSPROGRAMMA EN NETWERK LEARNING COMMUNITIES 5 betrokken onderwijsinstellingen, organisaties en bedrijven. Wij verwachten dat in de toekomst de vernetwerking in (regionale) innovatie-ecosystemen meer radicale consequenties gaan hebben voor die ‘staande organisaties’ en de wijze waarop werkend leren wordt georganiseerd, gefinancierd en beoordeeld. Om ons hierop beter voor te bereiden doen wij een aantal aanbevelingen ten behoeve van een nieuwe onderzoeksagenda, professionaliseringsagenda en transitieagenda die verder richting en invulling kunnen geven aan deze maatschappelijke beweging. Een beweging waaromheen de verwachtingen hooggespannen zijn en waaraan wij gezamenlijk middels deze publicatie met plezier een bijdrage hebben geleverd.
DOCUMENT