Wim Burggraaff en Mieke Klaver interviewden bewoners van een Haagse flat over hun vrijetijds- besteding en culturele beleving. In dit artikel leggen ze uit hoe handelingsonderzoek een goed instrument kan zijn om participatie in beweging te zetten. https://www.lkca.nl/publicaties/cultuur-plus-educatie/
DOCUMENT
In opdracht van museum het Pakhuis in Ermelo zijn er informatiemeubels over de Romeinse marskampen ontworpen. In dit verantwoordingsdocument is te lezen hoe het ontwerpen van deze plaat tot stand is gekomen en worden de gemaakte keuzes verantwoord. Hierbij wordt ook de opgestelde hoofdvraag beantwoord: “Hoe kunnen de archeologische thema’s van de Veluwe op een aansprekende manier vertaald worden naar een publiek van kinderen tussen de 4 en 12 jaar?”. Het eerste deel van het afstudeertraject bestond uit een literatuuronderzoek. Er is begonnen met een didactisch literatuuronderzoek. Hier is onderzocht hoe kinderen informatie tot zich nemen, welke methoden musea gebruiken voor publieksbereik en specifiek hoe erfgoed op kinderen overgebracht kan worden. Ook is er gekeken naar de leesvaardigheden van kinderen. Voor het schrijven van de teksten op de meubels is het belangrijk om te weten waar rekening mee gehouden moet worden. Daarna is een archeologisch literatuuronderzoek uitgevoerd. Hier is ingegaan op de informatie over de Romeinse marskampen in Ermelo. Voorafgaand is er ook wat informatie over Romeinse legerkampen in het algemeen toegelicht en ook de informatie die van tevoren bij de opdracht was aangeleverd wordt samengevat. Naast het literatuuronderzoek is er ook praktisch onderzoek uitgevoerd. Er zijn observaties uitgevoerd tijdens het educatieprogramma binnen museum het Pakhuis. Hierbij is er vooral gelet op het enthousiasme van de kinderen bij de opdrachten, want hoe meer interesse kinderen hebben, hoe beter informatie blijft hangen. Naast de observaties hebben er ook veldbezoeken aan andere musea plaatsgevonden ter inspiratie voor de informatiemeubels. Op basis van alle informatie uit bovenstaande onderzoek, is er begonnen met het ontwerpen van de Meubels. Eerst is een mindmap opgesteld met alle ideeën. Hieruit zijn verschillende ontwerpen gekomen en bij deze ontwerpen zijn kleine stukjes tekst geschreven. Er is gekozen voor twee verschillende onderdelen: een voor kinderen en een voor volwassenen. Dit had te maken met de locatie van de informatiemeubels. Bij het meubel voor volwassenen worden naast de tekening nog 3D-geprinte voorwerpen, feitelijke informatie (zowel in tekst als in audio) en kleine stukjes tekst weergegeven. Bij het meubel voor kinderen worden elementen om te voelen en een spel aangeboden. Beide meubels zijn gemaakt op basis van een prachtige educatieve tekening van illustrator Kimberley Olijslager. Nadat de opdracht is afgerond, zal er verder worden gewerkt aan informatiemeubels voor de gemeentes Nunspeet, Epe, Apeldoorn en Putten. Voor het uitwerken van deze meubels zullen de meubels in Ermelo als format dienen. Hiervoor wordt aanbevolen om ook van tevoren te weten op welke locatie de meubels komen, een link te leggen met de informatie en archeologische musea in de omgeving en mogelijk nog een doelgroeponderzoek uit te voeren met de meubels in Ermelo om te zien hoe dit bij de doelgroep binnenkomt.
MULTIFILE
Wat kunnen we doen om de culturele en creatieve sector op langere termijn wendbaarder en weerbaarder te maken? Makers, culturele instellingen en andere creatieve partijen gingen met die vraag aan de slag binnen het programma Innovatielabs. In een tijdsbestek van achttien maanden onderzochten zij hoe innovatieprojecten een verschil kunnen maken bij actuele én toekomstige opga- ven in de sector. Van een herdefiniëring van de eigen rol en positie binnen het culturele ecosysteem tot de ontwikkeling van nieuwe platforms om gezamenlijke, organisatie overstijgende innovaties te realiseren. Er is nagedacht hoe instellingen publieksdata kunnen delen om hun doelgroepen beter te bereiken en hoe technologie kan worden ingezet om andere, nieuwe doelgroepen te bereiken.Het zijn natuurlijk mooie uitkomsten, maar met de afzonderlijke resultaten van deze projecten alleen komen we er niet. Willen we de sector echt beter uitrusten voor de toekomst, dan moeten we ook aandacht besteden aan de borging en inbedding van de opgedane kennis en ervaringen, op zo’n manier dat anderen erop kunnen voortbouwen. Met dat doel voor ogen, hebben we onderzoekersvan vier lectoraten gevraagd om de zestien Innovatielabs-projecten te volgen en dwarsverbanden tussen de doelen en methoden, die deze initiatieven hanteren, in kaart te brengen. Het onderzoek, dat is gefinancierd door Regieorgaan SIA, bleek op zichzelf ook een experiment en leertraject. Want hoe organiseer je kennisont- wikkeling en -uitwisseling door en tussen al deze verschillende betrokkenen en hoe zorg je ervoor dat de belangrijkste opbrengsten sectorbreed kunnenworden gedeeld?In dit onderzoeksrapport delen de onderzoekers hun bevindingen. Hierin is niet alleen aandacht voor de resultaten, maar vooral ook voor de processen van de zestien projecten die tot deze resultaten hebben geleid. Daarmee biedt het rapport inzichten en handvatten om op voort te bouwen. Want als we iets van Innovatielabs hebben geleerd, dan is het wel dat we alleen door gezamenlijke kennisontwikkeling en -uitwisseling de uitdagingen die voor ons liggen het hoofd kunnen bieden. Dit rapport markeert dan ook niet alleen het einde van de eerste editie van Innovatielabs, maar ook een nieuw begin.
DOCUMENT
Dit onderzoeksproject heeft als doel het oplossen van knelpunten die zich voordoen bij het uitgeven van publicaties en aldus kennis te produceren over het verwerven en behouden van economisch en cultureel kapitaal in de uitgeefsector, ook in digitale tijden. De snelheid van debat en publicatie is in de gedigitaliseerde samenleving sterk toegenomen. Dit betekent dat de beschikbaarheid van betrouwbare, kwalitatieve en verzorgde informatie onder druk staat. Uitgeverijen spelen van oudsher een belangrijke rol in het maatschappelijk debat door het publiceren van zulke informatie. Zij ervaren echter moeite om mee te gaan in de hoge omloopsnelheid. Het versnellen van het proces van uitgeven is niet vanzelfsprekend gunstig. Te vaak gaat namelijk een van de drie succespijlers in het vak - snelheid, kwaliteit en positionering - ten koste van de andere. Toepassingen en methoden uit de digitale technologie kunnen in dit proces ten voordele worden aangewend. De in de vraagarticulatie geïdentificeerde knelpunten liggen op het gebied van verwachtingsmanagement, redactie en publieksbereik. Deze knelpunten houden de optimalisering van het uitgeefproces op gebied van snelheid, kwaliteit en positionering tegen, en verzwakken de positie van de uitgever als producent van economisch en cultureel kapitaal en als aanjager van een veerkrachtige samenleving. Dit project onderzoekt hoe (digitale) applicaties en werkmethoden het uitgeefproces kunnen optimaliseren om deze maatschappelijke functie te verstevigen. Het state-of-the-art-onderzoek heeft daarvoor de volgende veelbelovende strategieën uitgewezen: 1) modulair werken, waarbij het uitgeefproces wordt opgedeeld in losse onderdelen; 2) automatisering, waarbij kleine stappen in het uitgeefproces worden geautomatiseerd; 3) hybride en publieksspecifieke formats, waarbij met verschillende vormen van publicatie wordt geëxperimenteerd. Dit leidt tot volgende hoofdvraag: Welke toepassingen en werkwijzen uit de digitale technologie, vallend binnen de strategieën van modulair werken, automatisering en nieuwe formats, kunnen worden ingezet om de knelpunten in het uitgeefproces op gebied van verwachtingsmanagement, het redactietraject en nieuwe publieken te verhelpen, met het oog op het versterken van het economisch en cultureel kapitaal van de sector? Na het gedetailleerd in kaart brengen van de knelpunten en het uitvoeren van een vergelijkingsanalyse van bestaande state-of-the-art tools, worden oplossingen ontwikkeld in de genoemde categorieën. Deze oplossingen worden in de uitgeefpraktijk getest alvorens doorontwikkeld te worden tot werkbare prototypes voor de gehele sector. Het onderzoek wordt uitgevoerd in multidisciplinaire teams, waarin professionals uit het werkveld samenwerken met onderzoekers. Deze oplossingen opereren in de bredere context van disciplines als publishing studies en communicatiewetenschap, creatieve industrie en zelfstandige MKB-bedrijven, en innovatie in de cultureel-maatschappelijke tak van de economie. De ontwikkelde software en handleidingen en de theoretische kennis worden publiekelijk ontsloten en gedeeld met alle stakeholders. Het consortium bestaat uit drie hogescholen, en uitgevers, vormgevers en softwareprogrammeurs, en heeft ruime ervaring opgebouwd in innovatief en toegepast onderzoek in een gedigitaliseerd domein. Het consortium wordt ondersteund door de Vereniging van Zelfstandige Uitgevers en heeft een uitgebreid internationaal netwerk. De partners zetten zich in om bij te dragen aan de versteviging van de concurrentiepositie van uitgevers en professionals in de boekproductie, met de ambitie het economische en culturele kapitaal van de uitgevers te behouden.
Dit PD-traject richt zich op het versterken van de toekomstbestendigheid van musea in de regio’s Twente, Achterhoek en Arnhem-Nijmegen. In tegenstelling tot de grote musea in het westen van het land missen regionale musea vaak de tijd, middelen en kennis om datagedreven te werken. Data van brancheorganisaties zijn vaak verouderd en regionaal onvoldoende relevant. Innovaties in datatechnologie bieden echter kansen om doelgroepen beter te begrijpen en nieuwe bezoekers te bereiken, maar ook om op regionaal niveau beter samen te werken met partijen uit de toeristische-recreatieve sector. De centrale strategie hiervoor is het bevorderen van samenwerking tussen musea en Destinatie Management Organisaties (DMO's) op het gebied van bezoekersdata. Door data te verzamelen, te delen en te analyseren, krijgen musea beter inzicht in hun doelgroepen. Dit stelt hen in staat gerichter marketingcampagnes op te zetten en hun tentoonstellingen en evenementen beter af te stemmen op de voorkeuren en behoeften van bezoekers. De inzichten uit de bezoekersdata dragen niet alleen bij aan het verbeteren van de bezoekerservaring, maar ook aan het versterken van de maatschappelijke waarde van musea. Musea fungeren immers als belangrijke plekken voor educatie, cultuurparticipatie en gemeenschapsvorming. Door data-gedreven inzichten kunnen musea deze rol beter onderbouwen richting beleidsmakers, subsidiegevers en het bredere publiek. Dit is essentieel in een tijd waarin culturele instellingen steeds meer onder druk staan om hun relevantie en impact aan te tonen. Daarnaast draagt het project bij aan de ontwikkeling van de regio’s Twente, Achterhoek en Arnhem Nijmegen tot slimme toeristische bestemmingen. DMO’s brengen hun expertise in op het gebied van dataverzameling en -analyse en beschikken over sterke netwerken binnen de regio. De samenwerking tussen musea en DMO’s creëert zo synergie, waarbij cultuur en toerisme elkaar versterken. Dit vergroot niet alleen het publieksbereik van musea, maar draagt ook bij aan de economische en maatschappelijke vitaliteit van de regio’s.