Hoe kunnen we zoveel mogelijk mensen motiveren om een bijdrage te leveren aan de energietransitie? Met deze vraag zijn onderzoekers van het Kenniscentrum Energie van de Hanzehogeschool Groningen samen met medewerkers van Buurkracht (Enexis Holding N.V.) aan de slag gegaan. Ze bedachten een actie gericht op het motiveren en enthousiasmeren van mensen die nog niet met energie(besparing) bezig zijn. De actie kreeg de naam ‘actie energiestekkers’en is in vier Drentse dorpen getest.
LINK
Gezondheidsberoepen: Coconstructie in actie is een hoofdstuk uit het boek: Sociale constructie : Een uitnodiging tot het cocreëren van onze toekomst / Loek Schoenmakers, Diana Baas Dit boek gaat over ons sociaal constructief vermogen om met elkaar samen te leven in een meervoudige wereld en zo samen een betere en hoopvolle toekomst te creëren.
LINK
In dit artikel onderbouw ik dat praktijkgericht onderzoek, en met name actieonderzoek, een inspirerende, effectieve en efficiënte strategie kan zijn voor onderwijsvernieuwing en -verbetering. En bovendien dat deze manier van onderzoek prima past bij de uitgangspunten die ten grondslag liggen aan de ontwikkelingen naar meer inclusief onderwijs. Ik maak daarbij gebruik van voorbeelden van dergelijk onderzoek die zijn gepubliceerd in de boeken 'Tien keer beter!' die Fontys OSO jaarlijks uitgeeft en waarin genomineerden voor de Fontys OSO Onderzoeksprijs hun onderzoek kunnen publiceren.
DOCUMENT
Lukt het om de schoonheid van het beroep van leraar weer zichtbaar te maken? Lukt het om vanuit het beroep een professioneel tegenwicht te bieden aan de eisen die de maatschappij stelt? En lukt het om leraren meer mogelijkheden te bieden om professioneel te groeien en hun rol te ontwikkelen? Mascha Enthoven, lector De Pedagogische Opdracht, benadert in haar lectorale rede deze vragen door de (pedagogische) opdracht van het onderwijs te formuleren binnen de invloed van het betrokken handelen van de leraar. Binnen dat wat de professionaliteit van de leraar kenmerkt: het continu - op basis van je ervaringen, kennis en intuïtie - inschatten wat het juiste is om te doen. Zij pleit daarom voor vertrouwen en ruimte voor leraren en schoolteams: vertrouwen en ruimte om gezamenlijk het individuele handelen van de leraar te ondersteunen, te verantwoorden en te ontwikkelen. De wens van het werkveld voor meer onderzoekende scholen en lerende netwerken biedt kansen. Mits we bij de ontwikkeling van deze scholen en netwerken sterker het primaire onderwijsproces als bron benutten. En op voorwaarde dat we het ondersteunen van het betrokken handelen van de leraar als doel hebben. Door de focus op het betrokken handelen van de leraar in onderzoek als bron, maar ook als doel te nemen, geven we een scherpere richting aan het onderzoekend vermogen in lerarenopleidingen. Het onderzoekend vermogen staat dan in het teken van de ontwikkeling van betrokken handelen. We kunnen bedachtzaamheid over dit handelen organiseren. En we kunnen deze collectieve bedachtzaamheid ondersteunen met behulp van kennis- en vaardigheden op het gebied van onderzoek. Het werkveld en de lerarenopleidingen vormen in deze ontwikkeling een krachtig collectief. Het model voor ‘de Pedagogiek als Betrokken handelingswetenschap’ wordt gebruikt als een uitwerking van dit krachtig collectief.
DOCUMENT
Het Nederlandse overheidsbeleid is erop gericht dat burgers met gezondheidsproblemen zo lang mogelijk zelfstandig in de eigen thuissituatie blijven wonen. Volgens ouderenorganisatie ANBO kan dit beleid uitsluitend worden gerealiseerd wanneer er voldoende woningen zijn voor mensen met een beperking. Er is een behoefte aan levensloopbestendige woningen die geschikt zijn of eenvoudig geschikt te maken zijn om een persoon tot op hoge leeftijd, met of zonder beperkingen en al dan niet met zorg, te ondersteunen bij zelfstandig wonen. In Horst aan de Maas bundelden Zuyd Hogeschool en verschillende MKB-bedrijven hun krachten met de ergotherapeut en de gemeente om particuliere woningbezitters te stimuleren deze woning levensloopbestendig te maken.
DOCUMENT
Een 'verhaal' over de Technisch Bedrijfskundige. De intentie van dit verhaal is de kennis, kunde en vaardigheden (competenties) te benoemen vanuit een samenhangend geheel. Uiteraard is het zo dat iedere afgestudeerde haar/zijn eigen belevenissen zal hebben, maar hierin is vanuit de opleiding een soort rode lijn te benoemen over de soort en aard van activiteiten en contexten waarbinnen hij/zij moet kunnen functioneren, in ieder geval waar de opleiding aandacht aan besteed. In de aard van bedrijfskunde ligt de moeilijkheid om breedte en diepte duidelijk te benoemen. Daarom is gekozen voor een overkoepelend verhaal en een uitgewerkte concrete situatie. Het 'meso'-verhaal heeft als leidraad de metafoor troubleshooter en volgt de lijn van het SHITE-model; het uitgewerkte voorbeeld gaat meer de diepte in van een mogelijke bedrijfskundige opdracht. De werkwijze is uitgewerkt volgens de vier invalshoeken van T(echtnologie), E(conomie), O(rganisatie) en M(ens). Immers altijd waar een of twee aspecten de nadruk lijken te moeten krijgen (in het voorbeeld O & M) zullen de andere aspecten beínvloed worden. De bedrijfskundige is werkzaam in het midden en net zoals bij het oppakken van een zakdoek, zullen andere aspecten meespelen; hierbij volgen wij de holografische lijn van de bedrijfskundige taak. Daarnaast lijkt het ons belangrijk om vooraf een decor te schetsen waarbinnen de bedrijfskundige werkt. We gebruiken hiervoor het 'sandwich'-model van Deepak Chopra over de soort van reacties en contexten waarbinnen gewerkt kan of moet worden. Hij onderscheidt drie domeinen waarin mensen handelen vanuit een bepaalde intentie en wel:
DOCUMENT
This article illustrates the ‘visual turn’ approach to sports history in an analysisof traditionally under-researched material from the late nineteenth century. Focusing on football (‘soccer’) action photography, we argue that interpreting this visual material contributes significantly to the exploration and interpretation of the broader social and cultural context within which sports were practised andthe visual material was produced. Regarding the latter, the photographer’s challenge was to capture the movement inherent in the practice of sports generally and of football specifically. Our analysis explains the time at which these pictures first appear as a consequence of developing possibilities and skills in ongoing photographic experimentation. This is illustrated by a case study of a football action photograph from the archives of the Noorthey Institute for boys in Voorschoten, dating from 1895-1897. There, conducting sports was seen as a way of enhancing the students’ physical and mental strengths, including improved study performance. It took place in an atmosphere of camaraderie among teachers and students, the latter acting as supervisors and teammates at the same time. Beyond the texts, the photographs visualize what this educational approach entailed in actual practice
DOCUMENT
Wat zijn zaken die, naar wij vermoeden, de energie en vitaliteit in en rondom dergelijke initiatieven zullen vergroten? Voor de doeners in de initiatieven geldt: organiseer voldoende kritische geluiden! Dit betekent dat je naast medestanders, ook open moet blijven staan voor tegenstanders en/of dwarse denkers. Sluit je er niet voor af (ook al haalt het de vaart uit het initiatief). Daarnaast: blijf mensen die (nog) niet direct betrokken zijn bij het initiatief benaderen en blijf (hen) vragen stellen. Meedoen is geen verplichting, maar een regelmatig signaal aan minder direct betrokkenen dat je te allen tijde oprecht welkom bent is belangrijk. Als derde – en dit geldt vooral voor de kartrekkers – blijf je realiseren dat het niet om jou of de organisatie gaat. Het initiatief richt zich op een bijdrage aan het publieke domein, gedragen door mensen die zich inzetten vanuit hun eigen motivatie. Vraag mensen dus niet alleen voor leeggevallen ‘plekken’ in het initiatief of voor specifieke taken. Maar: vraag ze ‘wat wil je graag doen?’ en ‘waar ben je goed in?’ Ten vierde: nodig mensen op tijd uit in de ‘cockpit’ van het initiatief als oplossing voor het opvolgingsprobleem (en stop zelf op tijd). Veel van de expertise in dergelijke initiatieven is ‘al doende geleerd’, en nieuwe mensen moeten voldoende tijd hebben om te leren. Ten vijfde: wees transparant over (mogelijke) privé belangen. Hoe lastig het ook is om dit thema bespreekbaar te maken, het niet bespreken is op den duur vaak nog lastiger. Het is hierbij natuurlijk wel zoeken naar een goede vorm om het bespreekbaar te maken – het moet wel een gesprek zijn en geen beschuldiging bij voorbaat – en wellicht kunnen enkele gezaghebbende en diplomatieke mensen uit de gemeenschap hier een rol in vervullen (dat geldt overigens voor conflictoplossing in het algemeen). Ten zesde: zorg voor een netwerk binnen, maar ook buiten de lokale gemeenschap. Veel ideeën, inspiratie, hulpbronnen (sociaal, politiek en economisch kapitaal) zijn natuurlijk te vinden in de eigen gemeenschap, maar trek er ook op uit. Het levert regelmatig wat op. En ten slotte, vergeet niet dat het simpelweg leuk is om mee te doen – lol is een zeer rijke energiebron. Vergeet dus niet je successen te vieren.
DOCUMENT
In een sociaal-ecologisch rechtvaardige samenleving komt sociaal werk op voor mensen, groepen en gemeenschappen in een kwetsbare positie terwijl het tegelijkertijd streeft naar herstel en versterken van de natuur. Dit pleidooi vormt een eerste aanzet om sociaal werkers, opleidingen social work, organisaties voor sociaal werk en andere belangrijke betrokkenen aan te moedigen het gesprek hierover te voeren én een bijdrage aan een sociaal-ecologisch rechtvaardige samenleving te leveren. Auteurs: Richard de Brabander (lector Hogeschool Inholland), Josien Hofs (bestuurslid IFSW), Jeanet de Jong (beleidsadviseur BPSW), Christine Kuiper (voorheen Movisie), Maja Ročak (Fontys en Zuyd Hogeschool) en Mariël van Pelt (Fontys Hogeschool en Movisie)
DOCUMENT
Over belang van goed opgeleide mensen om de positie van Nederland op de wereldmarkt in deze tijden te behouden of zelfs te verstevigen is al veel gezegd. In haar rede bij de opening van het schooljaar 2017-2018 bij Fontys Hogescholen verwees bestuursvoorzitter Nienke Meijer in dezen naar “een meter rapporten op mijn bureau”. In veel van die rapporten worden vanuit dat geschetste belang visies beschreven op wat dat voor het hoger onderwijs betekent. Digitalisering speelt daarbij een belangrijke rol. Nienke Meijer publiceerde begin september een essay “Nieuwe tijd, nieuwe vaardigheden. Van praten naar doen”. Eveneens begin september publiceerde de VSNU haar rapport “Digitalisering in universitair onderwijs een agenda voor een toekomstbestendig onderwijsaanbod”. In beide rapporten komen voorstellen voor actieplannen om digitalisering (nog) beter in te passen in het hoger onderwijs. Hoewel in beide rapporten vormen van open onderwijs de revue passeren, blijft het veelal beperkt tot wat Massive Open Online Courses (MOOC’s) kunnen betekenen voor het hoger onderwijs, en dan met name universiteiten. Deze constatering wordt ook gemaakt in een recent verschenen rapport over bevindingen van het project Opening Educational Practices in Scotland: “Policy discussion on open education is too narrowly focused on the use of MOOCs in the university sector”. Open onderwijs heeft echter veel meer verschijningsvormen. In dit essay wil ik nader ingaan op open(er) hoger onderwijs, mogelijk gemaakt door digitalisering. Hierbij zal ik aandacht besteden aan de diversiteit aan vormen van open onderwijs en de gevolgen die open onderwijs heeft voor de hogeronderwijsinstelling van vandaag en de toekomst.
DOCUMENT