Soms is het nodig om röntgenonderzoek te laten doen. Met een röntgenonderzoek kunnen eventuele afwijkingen in het lichaam worden gevonden. Bijvoorbeeld met een röntgenfoto van je gebit bij de tandarts. Of een CT-scan van je buik om te kijken of hier een afwijking zit. Maar, is dit ook veilig wanneer je zwanger bent? Ongeboren kinderen zijn gevoeliger voor röntgenstraling dan volwassenen vanwege snel delende weefsels, vertelt onderzoeker en verloskundige Maria Dalmaijer. De risico’s lijken echter erg klein te zijn. Bovendien is de hoeveelheid straling die bij de baby komt verwaarloosbaar. Harmen Bijwaard, lector Medische Technologie aan Hogeschool Inholland legt uit dat röntgenonderzoeken tijdens de zwangerschap daarom veilig zijn. Bij een uitgebreidere CT-scan van de buik zal de arts bekijken of er andere onderzoeken mogelijk zijn.
LINK
Artikel in het blad: NVMBR Tijdens zwangerschap wordt terughoudend omgegaan met de verrichting van röntgenonderzoek m.n. vanwege de gevoeligheid van weefsels van het ongeboren kind voor ioniserende straling. Door regionale verschillen in praktijkvoering en technische en kennisontwikkelingen op radiologisch gebied ervaren MBB’ers onvoldoende houvast voor het uitvoeren van radiologisch onderzoek bij zwangeren met bijbehorende risicocommunicatie. Dit artikel rapporteert een mixed-methods onderzoek als bijdrage aan de ontwikkeling van een praktische leidraad door MBB’ers in de dagelijkse praktijk, waarin de ervaringen, perspectieven en wensen van vrouwen als het gaat om de risicocommunicatie over mogelijke effecten van röntgenstraling op het ongeboren kind zijn onderzocht.
DOCUMENT
In de Amsterdam Expo eind 2012 tot begin 2013 was een expositie te zien met replica van alle kunstschatten uit het graf van Toentanchamon. Ze zijn van een adembenemende schoonheid en de meest schitterende materialen. Recent wordt er nieuw onderzoek gedaan omdat men vermoedt dat er nog een geheime ruimte is naast de huidige graftombe.Moderne apparatuur zullen uitkomst moeten bieden. Misschien het graf van zijn stiefmoeder Neferititi?
LINK
Dagelijks worden zeer veel voorwerpen en constructies door middel van lassen gerepareerd. Of dit altijd juist gebeurt of dat de reparatie op de juiste wijze wordt aangepakt, is veelal de vraag. Vaak is er grote tijdsdruk en daardoor nauwelijks tijd de reparatie goed uit te voeren. Er zijn voorbeelden te over waar men, zonder nadenken, tot een reparatie is overgegaan en waarvan de reparatie nog eens moest worden overgedaan. Door, voordat tot de reparatie wordt overgegaan, na te denken over de materiaalidentificatie, de oorzaak van de storing of defect en daarop in te spelen, kan op voorhand vaak al tijd en geld bespaard worden. Deze voorlichtingspublicatie is niet direct bedoeld voor het repareren van lasfouten in lasverbindingen zelf, maar meer voor andere defecten die zijn opgetreden tijdens bedrijf van het onderdeel. Hierbij moet worden gedacht aan slijtage, corrosie of combinaties van beide. Doorgaans geldt voor de reparatie van lasfouten echter dezelfde systematische aanpak als in deze publicatie besproken. Uiteraard gelden in ieder geval dezelfde eisen als voor de oorspronkelijke las. Daarnaast kan deze publicatie ook als hulpmiddel worden gebruikt bij het ontwerpen van constructies. De constructeur weet doorgaans of de constructie wordt blootgesteld aan slijtage en/of corrosie. Door een juiste keuze van de toe te passen materialen kan de schade, veroorzaakt door deze fenomenen worden beperkt. Basiskennis van de aard van de optredende slijtage en/of corrosie is dan wel een voorwaarde. Vandaar dat in deze publicatie de meest voorkomende vormen van slijtage en corrosie beknopt worden besproken. Deze voorlichtingspublicatie is bedoeld voor allen die te maken hebben of te maken krijgen met de selectie, toepassing en reparatie van oppervlaktelagen. Daarbij moet gedacht worden aan constructeurs, lastechnici, werkvoorbereiders, enzovoorts. Deze voorlichtingspublicatie is een update van de bestaande Praktijkaanbeveling TCV05 - "Reparatie door lassen" (uitgave NIL d.d. september 1999). De updating was noodzakelijk, omdat er enerzijds geen document beschikbaar was met een duidelijk overzicht van de (belangrijkste) oppervlaktedefecten slijtage en corrosie en anderzijds, omdat de ontwikkelingen in onder andere de nieuwe oplaslegeringen en oplasprocessen beperkingen (kunnen) stellen aan de uitvoering ervan. De in deze voorlichtingspublicatie genoemde slijtage- en corrosiefenomenen zijn die, welke het meeste voorkomen in de industrie. Deze belangrijke fenomenen worden in beknopte vorm behandeld. Doel van deze publicatie is dan ook basisinformatie te verschaffen over deze fenomenen en hoe ze te bestrijden.
DOCUMENT
Verzorgenden en verpleegkundigen lopen al meer dan honderd jaar voorop in infectiepreventie. Dat was recent nog te zien bij de bestrijding van covid19. Vanaf rond 1900 tot in de jaren vijftig speelden ze een cruciale rol in het opsporen, voorkomen en bestrijden van ‘volksvijand nummer 1’: tuberculose.
LINK
De eerste uitgave van deze publicatie is in 1996 samengesteld door de werkgroep "Dieptrekken van dunne plaat, staal, aluminium" en geeft gerichte theoretische en praktische informatie ten behoeve van respectievelijk de gebruikers van de diverse materialen welke bij het omvormproces (dieptrekken, kraagtrekken, strekken, alsmede buigen en scheiden) worden gebruikt, geïnteresseerden in de betreffende processen, technische cursussen en opleidingen. In 2008 is de inhoud aangepast aan de huidige stand der techniek. De inhoud van deze publicatie behandelt de belangrijkste materialen (zowel product- en gereedschapmaterialen alsmede hulpstoffen) welke bij het vormgeven van dunne plaat van belang zijn. In de voorlichtingspublicaties VM 110 "Dieptrekken", VM 113 "Buigen" alsmede VM 114 "Scheidingstechnieken voor metalen" vindt u gegevens m.b.t. de diverse omvormprocessen en in VM 112 "Machines en gereedschappen" worden de machines en gereedschappen behandeld.
DOCUMENT
Een van de instrumenten voor de bepaling van de kwaliteit en van de aanwezigheid van opgetreden schade vormt het niet-destructief onderzoek (NDO), waarvan vele uitvoeringsvormen zijn ontwikkeld en waaraan binnen de kaders van de wetgeving en de in gebruik zijnde Codes zowel aan de apparatuur als aan de bediening eisen worden gesteld. Zo moeten ook de uitvoerders van NDO in de praktijk gecertificeerd zijn.
DOCUMENT
De Politieacademie heeft binnen het politiebestel de taak om wetenschappelijk onderzoek te verrichten en uit te besteden ten behoeve van de politie. Met ingang van 2015 is de strategische onderzoeksagenda voor de politie leidend voor dit onderzoek (Janssen & Venderbosch, 2014). De Politieacademie formuleert deze agenda met input van de Nationale Politie en wetenschappers en de minister van V&J stelt hem vast. De Politieacademie krijgt daarmee de verantwoordelijkheid voor de programmering van het onderzoek ten behoeve van de politie. Een belangrijk aspect van de zorg voor kwaliteit van het onderzoek is de doorwerking van politiekundige kennis in het politieonderwijs en de politiepraktijk. Om deze taak goed op zich te kunnen nemen wil de directeur Kennis & Onderzoek van de Politieacademie inzicht krijgen in de verschillende vormen van politiegerelateerd onderzoek in Nederland
DOCUMENT
Het Samen Opleiden traject De Noord- Hollandse SamenScholing (NHS) is een samenwerking tussen pabo Inholland Alkmaar en vijf schoolbesturen in het primair onderwijs uit de regio. Het doel is om studenten op te leiden tot reflectieve, contextbewuste leraren. Dit opleiden gebeurt in een hybride leeromgeving waarin opleiding en werkveld samenwerken in leerteams. De op deze wijze opgeleide leraren benutten onderzoekend vermogen in hun dagelijks handelen om continue af te kunnen stemmen op wat leerlingen nodig hebben. Deze leerteams bestaan uit eersteen tweedejaarsstudenten, een instituuts- en een schoolopleider. Het lectoraat De Pedagogische Opdracht (DPO) van Inholland legde de theoretische basis voor het definiëren en bevorderen van de reflectieve en contextbewuste professionaliteit van de (aanstaande) leraren en voor het definiëren van de plaats en functie van onderzoekend vermogen in dit proces. Daarnaast volgden de onderzoekers van het lectoraat DPO de leerteams gedurende het eerste jaar om middels actieonderzoek te verkennen hoe reflectiviteit en contextbewustzijn bij studenten versterkt kan worden en hoe zij hiervoor hun onderzoekend vermogen kunnen benutten. Er is in kaart gebracht wat dit betekent voor het samen werken en leren in leerteams en wat dit betekent voor de rol van de lerarenopleider. In dit artikel gaan we allereerst dieper in op de concepten die in het ontwerp en de werkwijze van de leerteams als theoretische basis zijn benut. Vervolgens lichten we toe op welke wijze de onderzoekers met de lerarenopleiders in de leerteams hebben samengewerkt, hoe het proces is verlopen, welke keuzes zijn gemaakt en wat de inzichten zijn. De citaten die de theorie illustreren zijn afkomstig uit actieonderzoek dat onderzoekers van het lectoraat samen met de lerarenopleiders hebben verricht.
DOCUMENT
Dit artikel laat zien hoe artistiek onderzoek gegrond kan worden in wat we “de artistieke attitude” noemen en begrepen kan worden vanuit het performatieve paradigma. De kern is dat artistiek onderzoek niet zozeer op zoek is naar ‘objectieve’ kennis, maar naar een meer ecologisch gevoelige benadering, waarin onverwachte verwevingen ontstaan en ontmoetingen mogen plaatsvinden.
LINK