Sport, en bij uitbreiding beweging, is in de afgelopen decennia opgeschoven van een maatschappelijk randverschijnsel naar het centrum van de samenleving: sport en beweging zijn alledaags geworden. Deze ontwikkeling heeft voor heel wat veranderingen in het sport- en bewegingslandschap gezorgd. Zo is er niet enkel een grote verscheidenheid aan sport- en bewegingsactiviteiten, maar ook een variatie aan aanbieders van deze activiteiten. In dit boek staat het strategisch, tactisch en operationeel management van organisaties die sport en beweging aanbieden centraal. Het betreft organisaties uit zowel de non-profit, de publieke als de commerciële sector. In het boek wordt onder meer uitvoerig aandacht besteed aan de balans die sport- en bewegingsorganisaties dienen te vinden tussen hun externe omgeving en de eigen interne werking. Daarnaast wordt ingegaan op aspecten zoals het human resources management in sport- en bewegingsorganisaties, het opzetten van samenwerkingsverbanden, het effectief en efficiënt managen van organisaties, etc. Het boek verschaft kennis en inzichten in deze en andere aspecten van sport- en bewegingsmanagement, maar reikt daarnaast ook de nodige tools en modellen aan die toelaten om deze inzichten te vertalen en toe te passen in de dagelijkse praktijk. De regels van het spel: management van sport en beweging is voornamelijk geschreven voor studenten, beleidsmakers en professionals die actief zijn en/of interesse hebben in het managen van sport- en bewegingsorganisaties. Het schrijven van dit boek wordt geleid door twee centrale vragen: (i) welke kennis over (organisatie)management is cruciaal voor mensen die actief (zullen) zijn in de sport- en bewegingssector, en (ii) hoe kan maximaal de vertaalslag gemaakt worden naar het managen van organisaties in het domein sport en beweging.
Participatiewet, social return, baanafspraakbanen, quotumheffing – van MKB’ers wordt gevraagd werkplekken te creëren voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. De Quotumwet kan zelfs een boeteheffing opleggen als er onvoldoende werkplekken voor arbeidsbeperkten komen. De overheid dwingt MKB’ers hiermee over te gaan tot inclusief werkgeverschap. MKB’ers uit o.a. de bouw, afvalverwerking en schoonmaak kunnen geschikte werkplekken bieden en zijn bereid om hun bedrijf te richten op deze sociale innovatie. In de praktijk blijkt echter dat het MKB geen invulling kan geven aan deze innovatie, omdat kandidaten niet worden aangeleverd en/of niet over de juiste capaciteiten beschikken en omdat wet- en regelgeving belemmerend werkt. MKB’ers willen dit verbeteren samen met gemeenten. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Participatiewet. MKB’ers ervaren dat gemeenten zich wel willen opstellen als partner van het bedrijfsleven, maar dat dat in de praktijk niet lukt. MKB’ers willen een structurele samenwerking met gemeenten tot stand brengen, waarbij ze zelf meer sturing geven aan de selectie en plaatsing van kandidaten, met minder regels. Omdat ze niet weten hoe ze dit van de grond kunnen krijgen vragen ze de Hanzehogeschool Groningen hiervoor handvatten te bieden. Gemeenten willen hier graag aan meewerken, omdat zij een beter beeld willen krijgen van de concrete behoeften van MKB’ers waardoor de door hen ingezette werkgeversbenadering beter aansluit op individuele MKB’ers. Door de nieuwe kennis van het project over een effectieve werkgeversbenadering zijn studenten beter voorbereid op de praktijk van de uitvoering van de Participatiewet en social return. De Hanzehogeschool Groningen zal samen met 26 MKB-bedrijven, MKB-Nederland Noord, De Normaalste Zaak, de gemeente Groningen en de Rijksuniversiteit Groningen, een werkplan met spelregels ontwikkelen voor structurele samenwerking van MKB met gemeenten, waardoor MKB’ers kunnen voldoen aan de verplichtingen in het kader van social return en de Participatiewet en daadwerkelijk uitvoering kunnen geven aan inclusief werkgeverschap.
Twee instituten van de HU gaan per 1 januari 2023 fuseren. Het nieuwe instituut streeft naar het realiseren van een teamgerichte organisatie met semi-autonome onderwijsteams waar de student centraal staat en waarmee de regelruimte en het werkplezier van docenten wordt vergroot.
Twee instituten van de HU gaan per 1 januari 2023 fuseren. Het nieuwe instituut streeft naar het realiseren van een teamgerichte organisatie met semi-autonome onderwijsteams waar de student centraal staat en waarmee de regelruimte en het werkplezier van docenten wordt vergroot. Doel Het project betreft een ontwerpgericht onderzoek met als doel een teamgerichte organisatie: een eenvoudige en platte organisatie met kleinschalige semi-autonome onderwijsteams die door de docenten zelf ontworpen en ingevoerd wordt en waarin de student het uitgangspunt vormt. Relevantie De kennis die uit dit project voortvloeit kan van toegevoegde waarde zijn voor andere instituten of opleidingen binnen de HU, maar ook voor andere hogescholen en het MBO die toe willen werken naar een eenvoudige organisatie waarin de bedoeling centraal staat en de professionals in hun kracht staan. Resultaten Het ontwerp van een nieuwe teamgerichte organisatie en implementatie in de praktijk; Inzicht in: Het huidige ontwerp van onderwijsteams en het nieuwe ontwerp; Het huidige zelforganiserend vermogen van teams voor en na implementatie van het nieuwe organisatieontwerp; Hoeverre huidige en nieuwe teamontwerpen voldoen aan ontwerpcriteria t.b.v. een teamgerichte organisatie; Ervaringen van studenten t.a.v. het huidige onderwijs en onderwijs na invoering teamgerichteorganisatie; De kennis die uit dit onderzoek voortvloeit, wordt vervolgens overdraagbaar gemaakt in de vorm van een handreiking voor andere opleidingen of instituten. Looptijd 01 februari 2022 - 01 juli 2023 Aanpak Het ontwerpgerichte onderzoek wordt uitgevoerd via een stapsgewijze aanpak, waarbij procesbegeleiding wordt geboden door twee onderzoekers van de lectoraten Organiseren van Waardig Werk en Werken in Onderwijs. Het flankerend onderzoek wordt daarnaast uitgevoerd door studenten Human Resource Management en Bedrijfskunde.