We komen kansarme gebieden zowel in steden tegen als in rurale regio's. Ze delen de trend dat er een een onwenselijke verschraling plaatsvindt van publieke voorzieningen. Ook is er sprake van onwenselijke verschillen in ontplooiing. Onderzoekers van de Vrije Universiteit en de Hogeschool van Amsterdam bepleiten fijnmazig maatwerk per gebied om tot oplossingen te komen. Zodat de grootst mogelijke groep mensen er baat bij heeft.
DOCUMENT
Innovatie en wendbaarheid zijn twee essentiële voorwaarden voor economische groei en welzijn. De noordelijke regio heeft veel potentie maar de benutting ervan is niet vanzelfsprekend. Het lectoraat Wendbaar Vakmanschap draagt bij aan Vital Regions, het hogeschoolbrede zwaartepunt waarmee NHL Hogeschool zich inzet voor het sociaalmaatschappelijk welzijn van de regio door praktijkgericht onderzoek te doen naar huidige en vernieuwende leerprocessen die veelal met samenwerkingspartners vorm krijgen. Het onderwijs bereidt jonge mensen voor op een actieve rol in de samenleving, economische zelfredzaamheid en een leven lang leren. Het lectoraat is ingesteld om kennis te ontwikkelen over leren, veranderen en innoveren. Het richt zich op leerprocessen die van invloed zijn op de wendbaarheid van vakmensen en professionals. Het zijn immers de wendbare professionals die innovaties aanjagen en maatschappelijke meerwaarde creëren en daarmee een cruciale rol spelen in de regionale activiteitensystemen
DOCUMENT
Het opleidingsniveau van de jeugd, de onderwijsprestaties van allochtonen en tegenvallende prestaties van jongens hangen nauw samen. Nederland heeft de komende tien jaar een hoger opgeleide beroepsbevolking nodig om economisch in de pas te lopen met de ontwikkelingen. Maar het verhogen van het opleidingsniveau van de Nederlandse jeugd hapert. De allochtone vrouwen doen het nu aanzienlijk beter in onderwijsprestaties dan de mannen. En natuurlijk heeft in het algemeen de doorbraak van vrouwen in het onderwijs een geweldige push gegeven aan het opleidingsniveau van de hele Nederlandse beroepsbevolking. Echter, aansluitend op het begin van mijn verhaal is duidelijk dat deze positieve ontwikkeling in ieder geval deels teniet is gedaan door een slechter presteren van de mannen in het onderwijs. Dit geldt voor zowel allochtone als autochtone mannen. Het is merkwaardig dat over dit recente verschijnsel weinig gepubliceerd wordt. De cijfers geven aan dat het vergaande gevolgen zal hebben. Mijn stelling is dat voor het noodzakelijk opkrikken van het opleidingsniveau van de Nederlandse beroepsbevolking we ons vooral moeten richten op de verborgen talenten bij jongens én allochtone studenten. Daar zit de winst in dit opzicht. Minder jongens naar het speciaal onderwijs, meer jongens naar het hoger onderwijs, minder allochtonen naar het vmbo, meer allochtonen naar mbo-4, havo en vwo. Dat helpt Nederland er boven op.
DOCUMENT