Rosa Alberto (HU) en Bart Kleine Deters (ECBO) deden onderzoek naar welke lessen we als Nederland kunnen leren van het buitenland op het gebied van beleid in gecijferdheid. Dit deden ze aan de hand van een thematische analyse op vier terreinen: 1. Samenhang in basisvaardigheden(-beleid) 2. Implementatiemethode van basisvaardighedenbeleid 3. De rol van kenniscentra 4. Rol van werkgevers in het versterken van basisvaardigheden Het onderzoek geeft mooie aanknopingspunten en inspiratie voor de ve-plannen die bij het ministerie van OCW in de maak zijn. Dit onderzoek is verschenen binnen het project Gecijferdheid als Basisvaardigheid, waarbij de HU, CINOP en Freudenthal Instituut (UU) samen optrekken.
DOCUMENT
Bedrijventerreinen worden vaak geassocieerd met leegstand, verloedering en verrommeling. Om van dit imago af te komen, riep de Taskforce (Her)structurering Bedrijventerreinen in 2008 op om de markt van bedrijventerreinen te gaan hervormen. Deze publicatie laat zien wat er de afgelopen jaren is gebeurd: bedrijventerreinen zijn op grote schaal geherstructureerd, de overheid speelt een andere rol en kijkt met een meer zakelijke blik op bedrijventerreinen, terwijl de rol van ondernemers en vastgoedeigenaren belangrijker is geworden. Lessen en toekomstig beleid De publicatie bespreekt welke lessen we de afgelopen jaren geleerd hebben op basis van kwalitatief en kwantitatief onderzoek naar bedrijventerreinen en het gevoerde overheidsbeleid. Daarnaast vat het de inzichten samen die kunnen worden meegenomen in het formuleren van nieuw beleid voor de komende jaren. Hierbij is meer aandacht voor eigenaargebruikers van bedrijfsvastgoed en investeerders noodzakelijk, dienen ‘systeemfouten’ in de markt voor bedrijventerreinen gerepareerd te worden en is het de uitdaging om publiek geld op een ‘slimmere’ manier in te zetten. Met uiteenlopende bijdragen van onderzoekers en praktijkdeskundigen op het gebied van bedrijventerreinen is deze publicatie interessant voor iedereen die hierin inhoudelijk geïnteresseerd is. Op de eerste plaats voor beleidsadviseurs en bestuurders bij het Rijk, provincies en gemeenten, maar ook onderzoekers en adviseurs. De wisselwerking tussen beleid, de werking en uitkomsten van de vastgoedmark is bovendien ook relevant voor een breder publiek van ruimtelijke ordenaars en ruimtelijke economen.
LINK
Het thema van het VNG-jaarcongres 2018 in Maastricht is ‘Over grenzen’. Nederlandse politici en bestuurders moeten grenzen durven te verleggen. Niet zelden is dit een landsgrens, die in de regio heel wat dichter bij is dan in Den Haag. Meer dan de helft van de provincies grenst aan het buitenland en landsgrensoverschrijdende samenwerking is dus aan de orde van de dag. Nationale of EU-regels en subsidies kunnen helpen beleidsdoelstellingen te verwezenlijken die op regionaal of lokaal niveau belangrijk worden gevonden. Maar grensoverschrijdend beleid stuit in de praktijk ook op andere, ‘Europese’ grenzen. Zo ontdekt een ondernemer te laat dat Duitsland EU-richtlijnen anders interpreteert dan Nederland. Dan weer stelt nieuwe Brusselse wetgeving aanbestedingseisen, of hebben Europese besluiten een negatieve impact op grensregio’s of op de visserij. Bij onbegrijpelijke, onuitvoerbare of botsende regels wordt er een spanning ervaren tussen Europees gemeenschappelijk beleid en Nederlandse decentralisatie. Dit essay focust op de grip op die Europese Unie (EU) als bestuurlijke uitdaging. doi: 10.5553/Bw/016571942018072002005 LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/mendeltje/
DOCUMENT
Het Lectoraat kringlooplandbouw “Circulaire Boerenerven” van Aeres Hogeschool Dronten zet in op de transitie van het gangbare landbouwsysteem naar een circulair landbouwsysteem met gesloten kringlopen van grondstoffen, nutriënten en energie, (her)gebruik van reststromen en herstel van natuur en biodiversiteit. Met het lectoraat focust Aeres zich op het volste begin van de voedselketen; de (producerende) groene bedrijven op hun boerenerven. Het lectoraat heeft ten doel om kennis, best practices en nieuwe vormen van samenwerken te ontwikkelen en deze te implementeren op drie niveaus, te weten: 1. het niveau van boerenerven zelf 2. sectoroverstijgend (collectief) niveau en 3. bovenregionaal niveau. Onderzoek naar circulariteit op de boerenerven richt zich op het zo goed als mogelijk stroomlijnen van grondstoffen naar producten en het zo min als mogelijk verliezen daarvan naar bodem, water en atmosfeer. Op het tweede niveau wordt de koppeling van grondstoffen en producten tussen verschillende type bedrijven (akkerbouw-veeteelt en/of akkerbouw-diervoeding) onderzocht. Naast voornoemde mogelijkheden van cross sectorale samenwerking wordt op het derde niveau onderzoek gedaan naar mogelijke specialisaties per gebied. Onderzoek wordt geprogrammeerd op vier met elkaar samenhangende onderzoekslijnen die bijdragen aan de realisatie van kringlooplandbouw en de KIA LWV, te weten: 1. Gesloten voedsel- en mineralenkringlopen 2. Regeneratieve landbouwpraktijken 3. Sleuteltechnologieën 4. Toekomstperspectief en verdienvermogen Er wordt een kenniskring opgezet die bestaat uit docenten en onderzoekers van het Team Praktijkgericht Onderzoek en de Onderwijsteams van Aeres Hogeschool Dronten die zich richten op Dier- en Veehouderij, Tuinbouw en Akkerbouw, Agrifoodbusiness en Bedrijfskunde. Met deze opzet wordt interdisciplinair onderzoek gestimuleerd en worden onderzoeksresultaten geïmplementeerd in het onderwijs. Aeres Hogeschool Dronten heeft een krachtig lectorenportfolio dat een nieuw lectoraat kringlooplandbouw Circulaire Boerenerven vanuit meerdere perspectieven kan ondersteunen. Daarnaast heeft Aeres de afgelopen jaren een uitgebreid netwerk opgebouwd met agrarische bedrijven, publieke (beleids)actoren en onderzoeksorganisaties waarlangs kennis kan circuleren en doorwerken naar de groene sector.
Vier gemeenten in Noord-Brabant, het Landelijke Samenwerkingsverband Actieve bewoners, kennisinstelling Movisie en de Universiteit voor Humanstiek willen middels een ontwikkelonderzoek meer kennis opdoen en delen over hoe interacties verlopen tussen verschillende partijen in de nieuwe gemeentelijke constellatie waarin burgerinitiatieven een grotere rol krijgen bekeken vanuit criteria van democratische legitimatie en duurzaamheid van beleid. Dit past binnen huidig overheidsbeleid die burgers blijvend een grotere rol wil geven. Het beleid heeft hoge verwachtingen van burgerinitiatieven als bijdrage aan de kwaliteit van leven in buurten en wijken (nota Doe-democratie, 2013). De hoop is dat burgerinitiatieven niet alleen aanvullend zijn op beleid, maar ook delen van beleid overnemen; bijvoorbeeld via zorg coöperaties en zelfbeheer van publieke voorzieningen zoals buurthuizen. Er is naast duurzaamheid ook aandacht voor democratische legitimatie, omdat met het meer stem geven aan burgers de vraag ontstaat of de democratische waarden geborgd blijven. Op vier niveaus wordt onderzocht welke condities van belang zijn ten dienste van het ontstaan van die duurzame burgerinitiatieven die passen in een vernieuwde democratie, namelijk 1. Gemeenteraad en college en burgerinitiatieven 2. Ambtenaren en burgerinitiatieven 3. Burgers en burgerinitiatieven 4. Burgers onderling binnen burgerinitiatieven. Het gaat om vragen als moeten bestuurders zich bemoeien met de kwaliteit van bewonersinitiatieven? Voelen burgers buiten burgerinitiatieven zich ook betrokken bij initiatieven? Worden er democratische besluiten genomen binnen initiatieven? Middels interviews, participerende observaties en leerbijeenkomsten wordt kennis opgehaald bij bestuurders, ambtenaren, burgers binnen en buiten burgerinitiatieven. Daarnaast worden de leerbijeenkomsten gebruikt om opgedane kennis direct te delen.
HKU wil Impuls 2020 inzetten voor de doorontwikkeling en versterking van de onderzoeksomgeving binnen de kunsthogeschool als onderwijs- en kennisinstelling enerzijds; Anderzijds voor de ontwikkeling en versteviging van netwerken en samenwerkingsverbanden in de regio en met andere (kunst)hogescholen in duurzame en kansrijke initiatieven met maatschappelijke impact. Het hbo-postdoc onderzoek ‘Common Ground, Praktijk, filosofie en ethiek van onderzoek aan HKU’ dat bijdraagt aan de articulatie van de verschillende methodologieën aan HKU, wordt verlengd. Om nieuwe en bestaande onderzoeksgroepen kwalitatief goed te ondersteunen, willen we het fundament van de ondersteunende onderzoeksinfrastructuur aan HKU verder versterken. Door opdrachtmatige uitbreiding van het team van kennismedewerkers zorgen we voor een goede verankering van nieuwe onderzoeksposities in het functiehuis en professionalisering van de bedrijfsvoering van het onderzoek. We brengen een versnelling op gang in ons traject “HKU Op weg naar Open Science” door een extra investering in menskracht en een online platform voor HKU Press. Strategisch zijn we actief betrokken bij het ontwikkeljaar van de pilot derde cyclus in het hbo vanuit het cluster Kunst + Creatief. HKU heeft de ambitie om de samenwerking met het brede zorgdomein in Utrecht te intensiveren. We willen investeren in een stevige onderzoeksomgeving en het regionaal kennis-ecosysteem op het gebied van Health, met aandacht en ruimte voor de specifieke rol en meerwaarde die praktijkgericht kunstonderzoek heeft in onderzoeksprojecten in (samenwerking met) dit domein. Dit doen we door een Kwartiermaker aan te trekken. Samen met AHK willen we de mogelijkheden voor meer samenwerking tussen de kunsthogescholen, en specifiek tussen onze beide instellingen concreet gaan onderzoeken. Om de thematische en methodologische raakvlakken in kaart te brengen, en kennismaking en uitwisseling tussen onderzoeksgroepen te organiseren, stellen we gezamenlijk een verkenner/aanjager aan. Onderdeel van de verkenningsopdracht is om te kijken naar aansluiting op de landelijke beleidsagenda’s en de haalbaarheid van gezamenlijke aanvragen.