LINK
Presentatie voor het netwerk Sport & Society, bestaande uit Universiteit Utrecht en Hogeschool Utrecht, organiseert samen met het Regionaal Genootschap Fysiotherapie (RGF) Midden-Nederland op 25 oktober 2017 de netwerkavond ‘Sport en bewegen in de veranderende stad’.
Dit artikel beschrijft een onderzoek naar werkzame elementen in de samenwerking binnen innovatieve leeromgevingen, professionele werkplaatsen (PW) genoemd. In PW werken onderwijs en beroepspraktijk samen aan complexe vraagstukken waarbij de ontwikkeling van betrokkenen en de innovatie van de beroepspraktijk centraal staan. Op basis van literatuuronderzoek, verkennende interviews met 11 sleutelfiguren en een meervoudige casestudie waarin vanuit 4 cases 75 betrokkenen participeerden, is het model Lerend en Onderzoekend Samenwerken in PW ontwikkeld. Het model omvat zes elementen en laat zien dat het lerend en onderzoekend samenwerken centraal staat in een PW en zich ontwikkelt binnen een grensoverstijgende en ontwikkelingsgerichte cultuur. Betrokkenen in een PW leren gezamenlijk doordat ze samenwerken in de dienstverlening en hierbij waarde hechten aan het delen van verschillende perspectieven. Door facilitering van mensen en middelen en door de samenwerking vorm te geven vanuit een gezamenlijke visie, kunnen betrokkenen elkaar leren kennen en afstemmen op welke manier zij samen kunnen bijdragen aan de innovatie van de beroepspraktijk. Hiervoor zijn zowel het opbouwen van relaties als het expliciteren en verdelen van taken en verantwoordelijkheden essentieel. Het model, dat een systemisch perspectief kent, biedt uitgangspunten en handvatten om de samenwerking binnen een PW te evalueren en te versterken.
MULTIFILE
Aanleiding Sinds kort nemen zorgprofessionals en onderzoekers in Nederland initiatieven om mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) zo lang mogelijk te laten functioneren in de eigen thuissituatie. Een manier om dit te doen is de inzet van zogenoemde Functional Assertive Community Treatment (FACT) teams. Deze teams gebruiken voornamelijk verbale interventies. Maar mensen met een LVB hebben moeite met het verwerken van verbale informatie. Vaktherapie kan juist met non-verbale en ervaringsgerichte methodieken goed aansluiten bij deze groep. Dit innovatieprogramma richt zich op de vraag van vaktherapeuten hoe en in welke vorm zij, in of rondom FACT LVB-teams, mensen met een LVB kunnen helpen. Doelstelling Het doel van de deelnemers aan het project is de zorg en ondersteuning van mensen met een LVB in de eigen thuissituatie (buurt/wijk) te verbeteren. Liefst zodanig dat deze mensen minder vaak hoeven te worden (her)opgenomen in een behandelcentrum. Het doel van het project is om de meerwaarde vast te stellen van de inzet van vaktherapie in of rondom FACT LVB teams bij het realiseren van deze ambitie. Het project is gefaseerd opgebouwd. In de eerste fase worden de vaktherapeutische behandelvormen bepaald. Vervolgens worden efficiënte interprofessionele werkwijzen en een vaktherapeutische behandel- & ondersteuningsroute vastgesteld, en ten slotte wordt het project geëvalueerd. Beoogde resultaten Het project biedt resulteert in een handreiking voor professionals om interprofessioneel samen te werken in de wijk voor mensen met LVB. Binnen het onderwijs levert het project een bijdrage aan een minor 'Wijkgerichte zorg & ondersteuning'. Het biedt een leerwerkplaats LVB voor studenten vaktherapie en aanpalende gebieden. De handreiking wordt geïmplementeerd in de opleidingen die opleiden tot vaktherapeut. Zogenaamde 'battles', waarin interprofessioneel samenwerken aan problemen vanuit de praktijk en het beste idee bekroond wordt met een stimuleringsprijs, zorgen voor verdere ontwikkeling. Publicaties in vakliteratuur zorgen voor verspreiding van de projectresultaten. De deelnemers aan het project zullen aansluiting zoeken bij symposia - regionaal, nationaal en internationaal - en bijeenkomsten buiten en binnen het netwerk om de resultaten aan een breed publiek te presenteren.
Ondanks de aandacht voor stedelijke logistiek, blijven echte doorbraken uit. Veel experimenten worden niet opgeschaald naar andere steden. Dit voorstel gaat uit van lokale co-creatie om tot innovatie te komen voor repeterende stedelijke vervoersbewegingen, waarin vervoerders, steden en kennisinstellingen lokaal samenwerken. Anderzijds wordt het living lab regionaal breed gepland, in de G4-steden, om te zorgen dat de lokale experimenten (bij goed resultaat) in andere steden worden uitgerold. Binnen fase 1 bepaalt het kernconsortium de visie, doelen, rollen en verantwoordelijkheden en manier van werken in het living lab en worden de lokale experimenten met lokale teams gepland.
Het Lectoraat kringlooplandbouw “Circulaire Boerenerven” van Aeres Hogeschool Dronten zet in op de transitie van het gangbare landbouwsysteem naar een circulair landbouwsysteem met gesloten kringlopen van grondstoffen, nutriënten en energie, (her)gebruik van reststromen en herstel van natuur en biodiversiteit. Met het lectoraat focust Aeres zich op het volste begin van de voedselketen; de (producerende) groene bedrijven op hun boerenerven. Het lectoraat heeft ten doel om kennis, best practices en nieuwe vormen van samenwerken te ontwikkelen en deze te implementeren op drie niveaus, te weten: 1. het niveau van boerenerven zelf 2. sectoroverstijgend (collectief) niveau en 3. bovenregionaal niveau. Onderzoek naar circulariteit op de boerenerven richt zich op het zo goed als mogelijk stroomlijnen van grondstoffen naar producten en het zo min als mogelijk verliezen daarvan naar bodem, water en atmosfeer. Op het tweede niveau wordt de koppeling van grondstoffen en producten tussen verschillende type bedrijven (akkerbouw-veeteelt en/of akkerbouw-diervoeding) onderzocht. Naast voornoemde mogelijkheden van cross sectorale samenwerking wordt op het derde niveau onderzoek gedaan naar mogelijke specialisaties per gebied. Onderzoek wordt geprogrammeerd op vier met elkaar samenhangende onderzoekslijnen die bijdragen aan de realisatie van kringlooplandbouw en de KIA LWV, te weten: 1. Gesloten voedsel- en mineralenkringlopen 2. Regeneratieve landbouwpraktijken 3. Sleuteltechnologieën 4. Toekomstperspectief en verdienvermogen Er wordt een kenniskring opgezet die bestaat uit docenten en onderzoekers van het Team Praktijkgericht Onderzoek en de Onderwijsteams van Aeres Hogeschool Dronten die zich richten op Dier- en Veehouderij, Tuinbouw en Akkerbouw, Agrifoodbusiness en Bedrijfskunde. Met deze opzet wordt interdisciplinair onderzoek gestimuleerd en worden onderzoeksresultaten geïmplementeerd in het onderwijs. Aeres Hogeschool Dronten heeft een krachtig lectorenportfolio dat een nieuw lectoraat kringlooplandbouw Circulaire Boerenerven vanuit meerdere perspectieven kan ondersteunen. Daarnaast heeft Aeres de afgelopen jaren een uitgebreid netwerk opgebouwd met agrarische bedrijven, publieke (beleids)actoren en onderzoeksorganisaties waarlangs kennis kan circuleren en doorwerken naar de groene sector.