Dagelijks laten consumenten een enorme hoeveelheid aan data van zichzelf achter op het web. Zowel fysiek als digitaal moeten consumenten zich steeds vaker registreren om gebruik te kunnen maken van diverse (overheids)diensten, bedrijven of webwinkels. Online registratie hoeft niet lang te duren; via een social media-account of een app op een smartphone of tablet is dit zo gedaan.
DOCUMENT
Voor de registratie van de onderzoeksdata is in 2015 een relationele database ontwikkeld met de naam Festivalmonitor. In deze blog de belangrijkste entiteiten in deze onderzoeksdatabase.
LINK
De complexe interactie tussen het beleid en de kwaliteit van registratiedata vormde tijdens de COVID-19-pandemie een uitdaging voor GGD-onderzoekers. Beleidskeuzen gericht op populatiespecifieke testlocaties en de selectieve registratieplicht van negatieve testresultaten leidden tot populatieverschillen in datakwaliteit. Populatieverschillen in de besmettingsgraad konden daardoor niet betrouwbaar worden vastgesteld. Dit belemmerde de ontwikkeling van relevante sturingsinformatie voor beleidsmakers in de publieke gezondheidssector. https://doi.org/10.1007/s12508-022-00358-7
DOCUMENT
ACHTERGRONDEr is groeiende aandacht voor de hulpvragen rondom ouderschap van mensen met ernstige psychische aandoeningen. Weinig is echter bekend over de omvang van deze groep. DOELSchatten van het aantal ouders van 18-64 jaar oud in Nederland met ernstige psychische aandoeningen, mede om het benodigde zorgaanbod te bepalen. METHODEDoor het combineren van informatie uit epidemiologische studies werd een indicatie verkregen over het voorkomen van ouderschap bij mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen. RESULTATENVan alle patiënten met ernstige psychische aandoeningen had naar schatting 48% kinderen. De omvang van deze groep ouders was 0,9% van de bevolking tussen 18 jaar en 65 jaar en dit waren 68.000 mensen voor het jaar 2009. CONCLUSIEBij bijna de helft van de mensen van 18-64 jaar met ernstige psychische aandoeningen dient de hulpverlening alert te zijn op potentiële behoefte aan ondersteuning bij het vervullen van de ouderrol. Betere registratie van mogelijke problemen in de ouder-kindrelatie is noodzakelijk voor een adequate sturing van het zorgaanbod, zowel op individueel als op macroniveau
DOCUMENT
In opdracht van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft European Impact Hub de resultaten samengebracht uit het onderzoek van 250 studenten European Studies aan de Haagse Hogeschool. Het doel van dit rapport is om duidelijk te maken hoe in kleine tot middelgrote steden gewerkt wordt aan huisvesting en registratie van EU-arbeidsmigranten. Op basis van gestructureerde interviews met onder andere Europese vertegenwoordigers in Brussel, lokale beleidsmakers en lokale uitzendbureaus zijn de volgende conclusies geformuleerd. Uit de interviews met de Europese vertegenwoordigers in Brussel blijkt dat de bal vooral uit het eigen speelveld wordt geschopt. Ook blijkt dat de vertegenwoordigers van de deelnemende gemeenten bij de EU vaak niet op de hoogte zijn van de problemen in de regio's. Daarnaast laten de interviews zien dat de deelnemende gemeenten tegen dezelfde problemen aanlopen als het gaat om huisvesting. Ondanks dat huisvesting hoog op de politieke agenda staat blijft de situatie nijpend, in de ene plaats nog meer dan in de andere. Registratieprocessen verschillen per land. Het beschikbaar stellen van het registratieproces in verschillende talen en het vereenvoudigen van het registratieproces blijken succesfactoren. Toch is dit niet overal het geval, in La Palma del Condado dient het registratieproces herziend te worden omdat het te eenvoudig is. Over de problematiek rondom de Europese vertegenwoordiging raadt dit rapport aan de resultaten te bespreken met de afdelingen sociale zaken van de respectievelijke permanente vertegenwoordigingen (PV/EU)'s van de lidstaten, alsmede de (gezamenlijke) inspecties.
DOCUMENT
Medewerkers van provincies krijgen in hun werk veelal te maken met agressie en geweld door externen. Voor provincies is het van belang om de ervaringen met agressie en geweld te registreren zodat op organisatieniveau een beeld verkregen wordt van de aard en omvang van agressie. De verkregen inzichten kunnen worden benut bij het maken van beleid. Ondanks de bekendheid die provincies aan het melden van agressie geven, worden er weinig meldingen van agressie bij de leidinggevende gedaan en worden er weinig meldingen geregistreerd. De vraag van het A&O-fonds, die speciaal voor dit doeleinde het Provinciaal Agressie Registratiesysteem (PAR) ontwikkeld heeft, is waarom er weinig meldingen en registraties worden gedaan. Van een ideale situatie zou sprake zijn, wanneer men uit zou kunnen gaan van de vooronderstelling “geen bericht, goed bericht”. In dat geval zouden alle agressie-incidenten worden gemeld en zou een gering aantal meldingen en registraties betekenen dat er weinig agressie voorkomt. Uit eerder onderzoek blijkt dat dit uitgangspunt niet op gaat en dat er sprake is van onder-registratie als gevolg van een geringe meldingsbereidheid. Een vraag is dan ook hoe de bereidheid om incidenten te melden bevorderd kan worden. Om in kaart te brengen waarom medewerkers wel of niet melden, en om er achter te komen hoe de meldingsbereidheid bevorderd kan worden, is bij de provincie Groningen en Drenthe een internet-enquête gehouden onder medewerkers en leidinggevenden van afdelingen die in contact komen met externen. Vervolgens zijn er in beide provincies interviews met medewerkers en leidinggevenden afgenomen.
DOCUMENT
In dit themanummer van Maatwerk over evidence based werken argumenteert dit artikel dat de sociale sector meer nodig heeft dan onderzoekende hulpverleners om de kritiek te beantwoorden die de afgelopen decennia op de sector geformuleerd is.
DOCUMENT
In hoeverre en op welke wijze brengen impactondernemers hun impact in kaart? Welke instrumenten voor impactmeting worden in Nederland daadwerkelijk gebruikt? En welke behoeften leven er voor doorontwikkeling van dit instrumentarium? Deze vragen stonden centraal in dit onderzoek in opdracht van de City Deal Impact Ondernemen ten behoeve van impactondernemers. Het onderzoek bestond uit verschillende stappen. Allereerst is een groslijst gemaakt van instrumenten voor impactmeting zoals die uit de literatuur bekend zijn. Daarin is uiteengezet waarin de instrumenten zich van elkaar onderscheiden, zoals toepassingsgebied, reikwijdte en sector. Ook is het verschil toegelicht tussen registratie, waarmee een ondernemer kan aantonen dat en in welke mate hij een impactondernemer is; en impactmeting, waarmee een ondernemer kan laten zien welke impact hij met zijn activiteiten maakt.Vervolgens is op basis van het vooronderzoek een enquête opgesteld waarmee het daadwerkelijk gebruik van de instrumenten is onderzocht, plus de behoeften van impactondernemers ten aanzien van instrumentarium voor impactmeting. Ondanks intensieve aandacht voor de verspreiding van de enquête hebben slechts 65 ondernemers de lijst ingevuld. Aanvullend zijn verdiepende interviewsgehouden met in totaal zeven impactondernemers. De resultaten laten zien dat er al door veel ondernemers aan impactmeting gedaan wordt, met een keur aan instrumenten. De meest genoemde reden voor het meten van impact is ‘interne sturing’. Externe partijen vragen nog niet vaak naar een impactrapportage. Er is geen standaardmethode voor impactmeting en er is weinig uniformiteit in gebruikte indicatoren of criteria. Verder valt op dat instrumenten voor impactmeting en duurzaamheidsrapportages zoals die in de toekomst vanbedrijven gevraagd worden op basis van aangescherpte Europese regelgeving, nog nauwelijks op elkaar zijn afgestemd.Het onderzoek leidt tot zeven aanbevelingen aan de City Deal Impact Ondernemen:1. Benadruk dat certificeren en impact meten verschillende zaken zijn2. Investeer in eenvoudige en goedkope instrumenten3. Streef naar meer uniformiteit4. Verbind generiek en specifiek5. Stimuleer dat impactmeting beloond wordt6. Help financiers bij uniformering rond impactmeting7. Aan de slag met impactrapportages!Bovendien is als praktisch hulpmiddel een flyer opgesteld voor ondernemers (zie bijlage 2), dat een compact overzicht biedt van de in Nederland veel gebruikte instrumenten. Met deze flyer kan een ondernemer snel kiezen welk instrument hij kan gebruiken voor het doel dat hij ermee beoogt.
DOCUMENT