Het lectoraat wil de rol en de bijdrage van technologie aan zorg in onze ouder wordende samenleving onderzoeken vanuit een persoonsgerichte visie. Met de titel Technologie, onze zorg geef ik uitdrukking aan mijn relationele mensbeeld binnen de zorgpraktijk. Hierin wordt houdbare zorg gecreëerd door een combinatie van zelfzorg, mantelzorg, zorg door vrijwilligers én professionele zorg. Persoonsgerichtheid is essentieel om recht te doen aan eenieder die hierin is betrokken. Technologie biedt kansen om in deze ‘samenzorg’ een bemiddelende rol te spelen. Voorbeelden zijn surveillance-, zelfredzaamheidsondersteunende-, belevingsgerichte-, informatie- en communicatietechnologie. De implementatie van deze vormen van technologie vraagt om een aanpak op verschillende niveaus: Micro-niveau: het betekent voor het primaire proces, daar waar zorgvraag en zorgaanbod elkaar ontmoeten, dat we denken en handelen vanuit wederzijds respect en gedeelde besluitvorming; Meso-niveau: via regionale samenwerking tussen zorg-, onderwijs- en onderzoeksorganisatie en bedrijfsleven kunnen we ván en mét elkaar leren; Macro-niveau: overheidsbeleid kan randvoorwaarden scheppen om een persoonsgerichte benadering van technologie in samenzorg te stimuleren.
MULTIFILE
Hoe kunnen sociale en reguliere ondernemingen elkaar versterken om meer werkgelegenheid te creëren voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt? Twee lectoraten deden onderzoek en ontwikkelden een aanpak.
LINK
Lectorale rede, in verkorte vorm uitgesproken bij de aanvaarding van de functie van lector Mens en Technologie aan Fontys Hogeschool HRM en Psychologie op 7 juni 2013. In deze rede wordt men meegenomen op een tochtje door de wereld van mens en technologie. Eerst worden een aantal relevante ontwikkelingen op het snijvlak van psychologie en technologie getoond. Vervolgens wordt men meegenomen in de praktijk door voor verschillende toepassingsdomeinen de mogelijkheden van technologie te laten zien en relevantie onderzoeksvragen te bespreken. Tenslotte wordt door de wereld van het HBO en het lectoraat gereisd, waarbij wordt getoond wat de missie is van het lectoraat en hoe er gestalte aan gegeven zal worden. Onderweg wordt geregeld uit het raampje gekeken om inspirerende voorbeelden te zien van projecten, producten en samenwerkingsverbanden.
DOCUMENT
Het gebruik van technologische toepassingen om zorg op afstand te geven aan patiënten in de GGZ neemt gestaag toe. Behandelaren en patiënten voeren gesprekken via een webcam, patiënten kunnen steeds vaker hun dossier online inkijken en behandelingen kennen online modules die gecombineerd worden met reguliere zorg (blended care). Technologie krijgt hierdoor een toenemende rol in het zorgproces, maar de gevolgen voor de kwaliteit van de patiëntenzorg zijn niet bekend. Zo is er nog weinig onderzoek gedaan naar de effecten van online modules in relatie tot reguliere zorg. Ook hebben zorgprofessionals vragen over de consequenties van het openstellen van het dossier. Voor zorgprofessionals en patiënten is het dan ook nog niet altijd helder hoe zij om willen of moeten gaan met technologie. Het gebruik van technologische toepassingen om zorg op afstand te geven, kan zowel positieve als negatieve effecten hebben op de kwaliteit van zorg. Voor professionals en patiënten is het belangrijk dat de negatieve gevolgen vermeden worden en de positieve gevolgen doelgericht ingezet kunnen worden. In dit project wil een samenwerkingsverband van zorg- en kennisinstellingen o.l.v. Windesheim een langlopende onderzoekslijn van praktijkgericht onderzoek inrichten. We leveren hiervoor drie projectresultaten: een beschrijving van actuele dilemma´s in het kader van de handelingsverlegenheid van professionals bij de implementatie van blended behandeling en het openstellen van dossiers in de dagelijkse GGZ-praktijk (1). Een verkenning van mogelijke oplossingsrichtingen, waarbij bestaande zorgpraktijken, zowel best practices als ervaringen met hindernissen, dienen als leidraad (2). En de aanzet tot vervolgonderzoek, op basis waarvan de genoemde oplossingsrichtingen verder uitgewerkt worden (3). Participatie van alle betrokkenen, zowel patiënten als zorgprofessionals, staat hierbij voorop. In het derde projectresultaat, de aanzet voor het vervolgonderzoek, wordt een methodologisch raamwerk voor de onderzoekslijn ontwikkeld. Participatie komt in de samenstelling van de projectgroep al duidelijk naar voren.
Digitalisering speelt een belangrijke rol in onze samenleving en onze economie. Door toenemende digitalisering neemt dit belang alleen maar verder toe. Digitalisering stelt ons bijvoorbeeld in staat om onze industrie te verduurzamen, zorg bereikbaar en betaalbaar te houden en online meer producten te verkopen. Noord-Nederland kent een snelgroeiende digitalisering en heeft daarmee een sterke positie in de digitale economie in Nederland en daarbuiten verworven. Belangrijk is deze positie verder wordt verstevigd. Daarom wordt er door bedrijven, overheden en kennisinstellingen geïnvesteerd.Met de groeiende digitalisering neemt ook het aantal cyberaanvallen toe en worden de technieken die cybercriminelen gebruiken om in te breken in netwerken van de overheid en bedrijven geavanceerder en slimmer. Cybersecurity wordt daarmee een belangrijk onderdeel van het digitale ecosysteem en een onderzoeksgebied waarvan de noodzaak steeds duidelijker wordt.De ambitie van het Programma Cybersecurity Noord-Nederland is:1. Versnellen en uitbreiden van onderzoek en kennisontwikkeling en dit nationaal en internationaal zichtbaar te laten zijn.2. De weerbaarheid van (MKB) bedrijven te vergroten door middel van verbeterde kennis- en expertisedeling.3. Te beschikken over uitmuntende faciliteiten voor het ontwikkelen van technologieën en diensten op het gebied van cybersecurity inclusief test faciliteiten en living labs.4. Duizenden cybersecurity professionals te hebben opgeleid, zowel binnen het reguliere onderwijs als ook via het onderwijs voor professionals.5. Te zorgen voor continuïteit en groei.
Voetbal Technische Ondersteuning Nederland (VTON) is een grote speler in de creatieve industrie op het terrein van sport en bewegen. Dit bedrijf heeft een veelgebruikte app voor jeugdvoetbaltrainers ontwikkeld. Als vervolg daarop wil VTON nu een app voor sportprofessionals zoals clubkadercoaches en sportpedagogen, gaan realiseren. De app moet sportprofessionals in staat stellen om trainers en coaches van sportverenigingen te ondersteunen wanneer deze ‘op het veld’ te maken krijgen met kinderen die moeilijk verstaanbaar gedrag vertonen ten gevolge van milde psychosociale problemen. Aan zo’n app bestaat grote behoefte bij sportprofessionals. Het lectoraat Bewegen, Gezondheid en Welzijn (BGW) van Hogeschool Windesheim bezit de kennis en ervaring die nodig zijn voor praktijkonderzoek gericht op het ontwikkelen van een app voor professionals in de beweeg- en sportsector. Ook beschikt het lectoraat over een uitgebreid netwerk van relevante organisaties. Dat netwerk bestaat – naast VTON – onder meer uit Sportservice Zwolle, multidisciplinaire praktijk Intraverte en Faculteit Techniek van Hogeschool Windesheim. Het onderzoeksproject dat het lectoraat BWG voor ogen staat, heeft als vraagstelling: Hoe ziet een prototype van een app eruit waarmee sportprofessionals zoals clubkadercoaches en sportpedagogen, moeilijk verstaanbaar gedrag van kinderen met milde psychosociale problemen zodanig kunnen ‘lezen’ dat zij trainers en coaches van sportverenigingen kunnen adviseren over een passende begeleidingsaanpak? Deze onderzoeksvraag zal in samenwerking met zowel bestaande als nieuwe netwerkpartners worden beantwoord. Doelstelling is om – tezamen met partners uit de creatieve industrie, beweeg- en sportsector en ICT-branche – praktijkonderzoek te doen voor het ontwikkelen van innovatieve technologie waardoor kinderen duurzaam en met plezier kunnen blijven sporten. Het project resulteert in een prototype van een app waarvan sportprofessionals gebruik kunnen maken om trainers en coaches van sportverenigingen zodanig te ondersteunen dat deze tijdens trainingen en wedstrijden beter kunnen inspelen op kinderen die nu door hun gedrag minder goed kunnen meedoen.