© 2025 SURF
Verschillende politieke partijen streven naar een solidaire economie waarbij de lasten eerlijk verdeeld zijn . Aan de hand van enkele voorbeelden wordt aangetoond dat de politieke en economische praktijk juist het tegendeel bewijst. Wie meer geld heeft krijgt meer rente voor zijn spaargeld dan mensen met een kleine beurs. De kleinverbruiker op energiegebied betaalt een hogere prijs dan de grootverbruiker. Voor microkredieten worden veel hogere rentepercentages gerekend dan voor consumptieve kredieten.
DOCUMENT
Triodosbank is de eerste bank die nul procent rente geeft op betaalrekeningen. Daarmee overschrijdt de bank een psychologische en morele drempel. Dat is zeer onverstandig en onwaardig voor een bank met idealen.
LINK
Met een aantal voorbeelden wordt duidelijk gemaakt dat de kleine verbruiker of armere consument juist benadeeld wordt ten opzichte van grootverbruiker en rijke consumenten.
DOCUMENT
Meerdere onderzoekscommissies hebben uitgezocht hoe de gang van zaken is geweest bij het faillissement van Icesave , DSB- bank, de Liborfraude bij Rabobank en de steun voor de SNS- bank. In vrijwel alle onderzoeken wordt er veel kritiek geuit op het toezicht van De Nederlandse Bank en in mindere mate ook het ministerie van Financiën. Wordt het niet eens tijd voor een strafrechtelijk onderzoek naar falend toezicht ?
LINK
De financiële dienstverlening voor mkb-bedrijven is de afgelopen jaren fundamenteel veranderd met de komst van non-bancaire financiers. Naast de traditionele bank zijn crowdfunding, leasing, factoring en andere verstrekkers van vreemd en eigen vermogen belangrijke financiers van het mkb geworden. De markt voor non-bancaire financiering wordt, in tegenstelling tot de bancaire markt, niet strikt gereguleerd. Dit heeft enerzijds bijgedragen aan de groei van de sector en het bijbehorende diverse aanbod. Anderzijds blijkt dat kleine ondernemers en hun adviseurs niet voldoende bekend zijn met al deze verschillende vormen van alternatieve financiering. Dit leidt tot een informatie-asymmetrie die de verdere groei van de non-bancaire mkb-financieringsmarkt belemmerd. Minimale kwaliteitseisen voor aanbieders van non-bancaire producten kunnen deze informatie-asymmetrie reduceren en non-bancaire financiers helpen bij het verwerven van een legitieme marktpositie
DOCUMENT
Whitepaper in een serie over HR Analytics. Steeds vaker worden HRM-beslissingen gebaseerd op voorspellende modellen die ontwikkeld zijn op basis van historische data. In deze whitepaper bespreken we een aantal best practices die organisaties daarbij kunnen helpen. Zo is het belangrijk om goed te letten op de oorsprong van gegevens. Objectieve meetgegevens zijn bijvoorbeeld vaak van grotere waarde dan subjectieve antwoorden uit enquêtes. Wanneer een organisatie data wil verzamelen voor een People Analytics-project, is het daarnaast belangrijk om zeker te weten dat er meetinstrumenten worden gekozen die ook echt meten wat ze beogen te meten. Inhoud: • Inleiding 1. Kies de juiste steekproef 2. Let op de grootte van de steekproef 3. Geef de voorkeur aan objectieve gegevens 4. Zorg voor valide meetinstrumenten 5. Koppel data op een privacyvriendelijke manier 6. Denk na over het gebruik van gemiddelden 7. Verwar oorzaak en gevolg niet 8. Laat je niet foppen door percentages 9. Let op verklaarde variantie 10. Kijk altijd naar de netto opbrengst 11. Voer waar nodig extra analyses uit 12. Maak voldoende tijd vrij voor Analytics • Conclusie
MULTIFILE
De voedsel- en warenautoriteit is met nieuwe cijfers gekomen waaruit blijkt dat de hoeveelheid residuen van bestrijdingsmiddelen(MRL's )omlaag moeten en gelukkig ook bij veel winkels dalende zijn. Daarmee wordt gesuggereerd en geconcludeerd dat het voedsel veiliger en gezonder is. Waar ik echter nergens iets over lees (en dus kennelijk ook geen onderzoek naar wordt gedaan) is hoe het daadwerkelijk gesteld is met de voedselkwaliteit en dan bedoel ik met name de voedingswaarde en de percentages vitaminen en mineralen. Uit een ouder onderzoek bleek namelijk dat deze gedurende 20 jaar sterk zijn afgenomen.Dat is ernstig.
DOCUMENT
This study determined the intelligibility (words, sentences and story telling) of 43 children (mean age 4.9 years) with unilateral cleft lip and palate who received a Wardill–Kilner palatoplasty, as judged by their parents and determined the influence of age and gender. A comparison with normative data for intelligibility of 163 Dutch speaking children was made. Each child and the parents completed The Dutch intelligibility test. Measures reported include group mean intelligibility percentages for words, sentences and story telling for children aged 2.5–5.0 and 5.0–7.6 years. A significant correlation between age of the children and intelligibility was measured. No significant gender-related differences were found. An interesting finding is the absence of significant difference in intelligibility percentage between the children with cleft palate and the normative data for story telling. The reported intelligibility percentages provide important prognostic reference information for surgeons who perform palatoplasty and speech pathologists who assess the speech production of children with cleft palate.
DOCUMENT
Het gebruik van ervaringskennis onder behandelaren in de geestelijke gezondheidszorg (ggz) is een opkomend fenomeen. Een significant percentage van alle ggz-professionals heeft zélf te maken gehad met psychische ontregeling. Studies suggereren uiteenlopende percentages in de groep ggz-professionals, variërend van 45 procent tot zeventig procent, wat hoger is dan gemiddeld genomen in de beroepsbevolking. Velen voelen zich juist ook om deze reden aangetrokken tot het hulpverlenerschap, hoewel slechts een minderheid expliciet gebruikmaakt van deze kennis. In opleidingen en nascholingen werd oorspronkelijk ruim aandacht besteed aan de risico’s van zelfonthulling. Daarnaast blijkt uit onderzoek dat het klimaat tijdens leertherapie en intervisies niet altijd veilig genoeg is om persoonlijke ervaringen met ontwrichting bespreekbaar te maken. Als dit wel het geval is, dan ligt de nadruk op het inzichtelijk krijgen van de eigen problematiek zodanig dat deze niet interfereert met toekomstig cliëntcontact. Hiermee wordt vaak uitgegaan van een mogelijk negatieve invloed van ervaringskennis. Eenmaal werkzaam in de ggz is het eveneens niet vanzelfsprekend om er openlijk over te spreken met collega’s en is er regelmatig sprake van (zelf-)stigma. Er bestaan namelijk nog veel misvattingen over het gebruik van ervaringskennis en -deskundigheid, voornamelijk voortkomend uit de psychoanalyse, zoals het idee dat het schadelijk zou zijn voor cliënten. Ggz-professionals hebben de neiging zich te verschuilen achter hun professionele identiteit, met vaak weinig ruimte voor persoonlijke aspecten. Daarbij komt dat er een trend is om in toenemende mate de interventie boven de relatie te prevaleren. Terwijl het belang van ervaringskennis in behandelingen internationaal en ook in Nederland steeds meer wordt erkend, raken psychotherapeuten op achterstand. Beroepsorganisaties als het Royal Australian and New Zealand College of Psychiatrists en de British Psychological Society benadrukken juist dat persoonlijke ervaringen een essentiële rol kunnen spelen bij het verminderen van stigma. In Nederland heeft de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie onlangs kenbaar gemaakt dit als een positieve ontwikkeling te zien. In Nederland is tevens een kwaliteitsstandaard en zorgstandaard voor het gebruik van ervaringsdeskundigheid en worden ervaringsdeskundigen steeds meer gewaardeerd vanwege hun unieke bijdragen. Terwijl dus steeds meer ex-cliënten worden opgeleid om hun ervaringen met psychische problemen en herstel in te zetten om anderen te helpen, wordt het psychologen nog steeds afgeleerd om open te zijn over hun persoonlijke verleden. Zodoende startte in 2019 een promotieonderzoek naar het gebruik van ervaringsdeskundigheid onder ggz-professionals. Gedurende ruim vier jaar werd kwalitatief en participatief onderzoek uitgevoerd bij vier zorgorganisaties. Naast een literatuurstudie werd er ook praktijkgericht samengewerkt met cliënten, ervaringsdeskundigen, professionals, bestuurders en managers. Een belangrijke vraag hierin was: ‘Wat levert professionele ervaringskennis binnen een therapeutische setting op en hoe kan dit door ggz-professionals worden ingezet?’
DOCUMENT