In deze rapportage vindt u een evaluatie van het omgevingstraject Norg. Het omgevingstraject is gericht op de veranderende functie van de gasopslaglocatie Norg. Een belangrijk onderdeel van het omgevingstraject is het oprichten van de omgevingstafel Norg. Aan deze tafel is in de periode 2022-2024 door vier samenwerkende organisaties (de gemeente Noordenveld en de gemeente Westerkwartier, het voormalig ministerie van EZK en de NAM) gesproken met bewoners uit de omgeving over de implicaties van het mogelijk toekomstige en huidige gebruik van deze locatie. Twee jaar na oprichting van de omgevingstafel is de Hanzehogeschool Groningen gevraagd de tafel progressiegericht te evalueren en daarbij aandacht te besteden aan het begrip ‘representativiteit’. Progressiegericht evalueren betekent in dit geval dat gekeken is naar wat er is gebeurd met een bril die gericht is op de toekomst. De vraag die daarbij centraal stond, is wat de mogelijkheden zijn voor verbetering van het traject en van mogelijk nieuwe trajecten in de toekomst.
DOCUMENT
Gemeente Zandvoort en de organisatie van de Dutch Grand Prix (DGP) hebben Breda University of Applied Sciences (BUas) gevraagd om de economische, sociale en maatschappelijke impact van het evenement Dutch Grand Prix 2023 en haar side events (onder de noemer Zandvoort Racefestival) te onderzoeken.Het onderzoek is uitgevoerd middels online en/of face-to-face afgenomen gestructureerde vragenlijsten onder 726 bezoekers van het circuit, 286 bezoekers aan het dorp Zandvoort, 108 ondernemers van Zandvoort en 3418 bewoners van Zandvoort (736), Bloemendaal (37), Haarlem (2322), Haarlemmermeer (162), Heemstede (59) en Noordwijk (102). Daarnaast is aanvullende informatie opgevraagd bij de organisatie van de Dutch Grand Prix, Stichting Zandvoort Beyond, Zandvoort Marketing en Gemeente Zandvoort.Voor het berekenen van de economische impact is gebruik gemaakt van de richtlijnen zoals deze opgesteld zijn door de Werkgroep Evaluatie Sportevenementen (WESP). Er is inzicht verkregen in de additionele bestedingen van DGP-bezoekers en de DGP-organisatie.In de berekening van economische impact is niet gecorrigeerd voor verdringingseffecten. Sponsoractivaties (zoals afhuur van gelegenheden in Zandvoort, inhuur personeel, verzorgen eten en drinken voor genodigden) zijn niet in kaart gebracht. Bestedingen van bezoekers die niet het circuit maar wel het dorp hebben bezocht tijdens het raceweekend zijn eveneens niet meegenomen in de berekening van de economische impact. Het winstcijfer van de DGP-organisatie wordt niet gedeeld en is ook niet meegenomen in de berekening van de economische impact.
DOCUMENT
In opdracht van De Nieuwe Winkelstraat heeft Marklinq een nieuwe methode geëvalueerd waarmee koopstromen worden gemeten, namelijk met behulp van pintransactiegegevens. Dat was een pilot in Eindhoven. Uit een nauwkeurige analyse van de gebruikte methode en bewerkingen bleek dat vanwege de beperkte reikwijdte van de data (alleen Rabo), alsmede de lange termijn van verwerking, deze methode nog niet te verkiezen valt boven gebruikelijk vragenlijst onderzoek. Als de bezwaren kunnen worden weggenomen, zou het wel een aan te raden aanpak zijn omdat het om werkelijk aankoopgedrag gaat.
DOCUMENT
Het schooljaar 2011-2012 wordt gezien als de beginfase van de Haagse Aanpak Gezond Gewicht (HAGG) in de wijk Bouwlust/Vrederust. Tijdens deze fase is onderzoek verricht naar het bereik, adoptie en effect van de activiteiten van de HAGG. Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van een activiteitenmonitor, interviews met kinderen, ouders en scholen en observatiegegevens van de consumptie van eten/drinken tijdens de ochtendpauze. In totaal zijn twaalf activiteiten georganiseerd gericht op het eten van fruit, het drinken van water of bewegen. De activiteiten hebben met name de doelgroep in de leeftijd van 4 t/m 12 jaar kunnen bereiken. De mate van participatie van wijkpartners in de HAGG activiteiten verschilt per thema, waarbij de participatie voor het thema water het grootste was. Door het instellen van een fruit- of watermoment lijkt het mogelijk om gezond gedrag te stimuleren tijdens schooltijd. ABSTRACT The 2011-12 school year is seen as the initiation phase of "HAGG", the Dutch Healthy Weight community programme in the city of The Hague. During the initiation phase of the programme, data were collected on reach, adoption and effectiveness of the HAGG activities, using an activity database, interviews among children, parents, and schools and observational data on fruit and water consumption during school time. In total, twelve activities were organized. The activities were directed towards fruit consumption, water consumption or physical activity. The activities reached the target population in the age of 4-13 years, especially. At the community level the degree of participation of different community partners was the highest for the drinking water activities. Fruit and drinking water breaks are likely to increase fruit and water consumption during school time.
DOCUMENT
Het aantal kinderen dat slachtoffer is van kindermishandeling en huiselijk geweld is hoog en al jaren constant. Met de komst van moderne digitale technologieën wordt voorzichtig verkend of er oplossingsrichtingen liggen ten aanzien van dit probleem. Hoewel technologieën zoals big data en machine learning potentie hebben in het analyseren van grote hoeveelheden data en dus ook in het mogelijk (eerder) signaleren van kindermishandeling, zijn er de nodige programmatische en ethische overwegingen waar rekening mee dient te worden gehouden. Indien mogelijke toepassingen nader worden verkend, is het tevens van belang dat professionals binnen het sociale domein ook kennis hebben van de werking van de diverse vormen van digitale technologie en dat er wordt intensief wordt samengewerkt met de verschillende domeinen waarin de technologie nader wordt ontworpen.
DOCUMENT
In het terugkerende RUIT-onderzoeksproject werkt het lectoraat Kennisanalyse Sociale Veiligheid samen met de opleiding Integrale Veiligheidskunde, het Bureau Regionale Veiligheidsstrategie en Veiligheidsregio Utrecht. Jaarlijks kiezen we een onderzoeksvraag, waarmee tweedejaarsstudenten Integrale Veiligheidskunde aan de slag gaan.Het doel van alle RUIT-onderzoeksprojecten is om de samenwerking te verbeteren tussen onderwijs, onderzoek en praktijk. RUIT 5 (2016-2017) onderzocht de factoren waardoor buurtbewoners wel of niet deelnemen aan een Whatsappgroep voor veiligheid in de wijk. Uit dit onderzoek bleek dat deelnemers niet erg verschilden van niet-deelnemers. De belangrijkste reden dat bewoners niet deelnamen was dat zij niet wisten van het bestaan van de Whatsappgroep.
DOCUMENT
Op 1 januari 2014 is de Drank- en horecawet gewijzigd. De wijziging hield in dat de leeftijd waarop alcohol in de publieke ruimte geconsumeerd mag worden wijzigde van 16 naar 18 jaar. Daarnaast mag alcohol niet worden verkocht aan jongeren jonger dan 18. In dit hoofdstuk wordt de problematiek kort uiteengezet omtrent de consumptie van alcohol onder jongeren en de wijziging van de drank- en horecawet. Daarnaast wordt er kort ingegaan op gemeentelijke verantwoordelijkheid ten aanzien van de gewijzigde Drank- en Horecawet. Ten slotte wordt een beschrijving gegeven van het RUIT-onderzoek.
DOCUMENT
Precieze cijfers en feiten over gezelschapsdieren ontbreken in Nederland. Huidige gegevens over bijvoorbeeld het aantal huisdieren zijn vooral gebaseerd op schattingen. Het ontbreken van inzicht en bewijslast op basis van nauwkeurige en actuele feiten en cijfers kan negatieve gevolgen hebben voor onder andere zorgkwaliteit, voorlichting en toezicht op dierenwelzijn en diergezondheid.Het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) heeft drie groene hogescholen de opdracht gegeven om te verkennen of het haalbaar is een landelijke structurele monitoring van feiten en cijfers over gezelschapsdieren op te zetten. En dat te vertalen naar aanbevelingen. De verkenning richtte zich op de diergroepen hond, kat en konijn. Er zijn interviews afgenomen bij overheid(sdiensten), NGO’s, brancheorganisaties, kennisinstellingen en één handelsplatform. Aanvullend is specifiek voor de hondensector in twee aan het project gerelateerde afstudeeronderzoeken informatie verkregen over dataverzameling en monitoring. Eén onderzoek richtte zich op de hele sector, de andere op dataverzameling binnen dierenasielen. Hiervoor zijn ook interviews afgenomen en deskstudies uitgevoerd. Deze informatie tezamen geeft inzicht in belangen en doelen van belanghebbenden, de meest relevante data, haalbaarheid, draagvlak en goede praktijken die als voorbeeld kunnen dienen voor een gezamenlijke monitor.Doelen en belangen met betrekking tot een monitoringssysteem lopen ver uiteen. Desondanks scharen alle geïnterviewde stakeholders zich achter een structurele en gezamenlijke monitoring. Het draagvlak is groot. Ze geven heel duidelijk aan dat integratie met ‘eigen systemen’ belangrijk is. Daarom wordt voor een nationale monitoring een ‘overkoepelend’ systeem aanbevolen dat de verschillende systemen verbindt. Veel stakeholders geven aan dat voor dit overkoepelende systeem de verplichte chipregistratie (hond, later kat) een wezenlijke rolspeelt. Ze suggereren om gegevens uit andere systemen aan een uniek chipnummer te koppelen. Dit betekent tegelijkertijd dat een totaalmonitor voor konijnen minder kansrijk is aangezien voor deze diergroep geen verplichte chipregistratie bestaat en ook niet in voorbereiding is.Technische en methodische haalbaarheid worden door de stakeholders niet als probleem gezien. Wel worden hierbij gebruiksgemak, tijdsextensief, veilige opslag van data, en overzichtelijke invoer en presentatie alsrandvoorwaarden benoemd. Dit geeft mogelijkheden voor real-time en continue monitoring. Aanbevolen wordt om in eerste instantie te starten met het monitoren van aantallen dieren en dierstromen als meest relevante feiten en cijfers. Welzijns- en gezondheidsdata zijn op termijn een belangrijke aanvulling. Privacywetgeving en kosten worden gezien als de grootste knelpunten met betrekking tot haalbaarheid. Anonimiteit en gelaagde toegang tot de data kunnen een oplossing bieden voor privacy issues. Respondenten benoemen kosten als noodzakelijk voor de gewenste kwaliteit in en volledigheid van data. Kosten kunnen wellicht worden verlicht aan de hand van subsidies.Vertrouwen, tenslotte, is hét sleutelwoord om tot een gezamenlijk monitoringssysteem in de gezelschapsdierensector te komen. Dit moet zorgvuldig worden opgebouwd. Daarom is het allereerst van belang om per stakeholder een nadere diagnose te doen welke data deze partij heeft die interessant is voor de monitor, en wat de bereidheid is om deze data te delen en onder welke condities. De volgende stap is om met welwillende partijen aan de slag te gaan en de kwaliteit en representativiteit van de data te beoordelen. En indien van toepassing, hoe een koppeling tussen commerciële en niet-commerciële partijen te maken is vanwege uiteenlopende belangen.
DOCUMENT