De reconstructie van rituelen rondom dood en begraven in Roermond tussen 1870 en 1940. Promotieartikel.
DOCUMENT
Analyse van twee gedichten van Mary Szybist over de bijbelse annunciatie. De gedichten maken gebruik van het performatieve aspect van lyrische poëzie om de besloten, fatalistische uitkomst die typisch geassocieerd wordt met de annunciatie uit te dagen en op te schorten. De verdeling en toekenning van agency in de annunciatiescène kan daardoor heroverwogen worden. Bovendien stelt het de lezer in staat om na te denken over hoe vooraf bepaalde en feestelijke verklaringen ongepast of ongegrond kunnen zijn. Verschenen in het jubilieumnummer van Frame: Journal of Literary Studies over het thema feest: de vele vormen, rituelen en emoties van vieren en herdenken. Hoe (de)construeren of versterken literaire teksten wat wij als feestelijk beschouwen? Welke perspectieven bestendigen we met de tradities en rituelen die we in ere houden en waarover we schrijven? De auteurs onderzoeken hoe praktijken van viering worden verbeeld in de literatuur, hoe literaire teksten kunnen fungeren als kritische voertuigen die onderzoeken wat het betekent om het ene ding te vieren boven het andere, en hoe kunst en literatuur circuleren binnen specifieke feestelijke sociale contexten.
LINK
Astrid Rass, onderwijskundige en onderzoeker kunst- en cultuuronderwijs, stelt dat alle leerlingen van huis uit met kunst en cultuur in aanraking komen. Iedere leerling heeft namelijk een leefomgeving waarin verhalen, voorkeuren, interesses, rituelen of voorwerpen van betekenis zijn. In dit artikel betoogt Rass dat dit prachtige alledaagse ingangen zijn voor de kunstvakken.
DOCUMENT
Met de twee workshoptemplates kan er binnen andere bedrijven een vergelijkbaar actieonderzoek worden uitgevoerd. De workshoptemplates moeten worden aangepast aan de context en de vraag van de bedrijven. Op deze manier kan het ontwikkelen van een actieve leercultuur worden bevorderd bij andere bedrijven in de sector. Workshoptemplate 1 biedt een format om de vraagarticulatie van een bedrijf te onderzoeken. Workshoptemplate 2 biedt een format voor het ontwerpen van een leerarrangement.
DOCUMENT
Teksten van expertmeeting en rede bij gelegenheid van het afscheid van lector Leo van der Tuin. Er is veel gebeurd in de afgelopen decennia. Religie en godsdienst hebben een transformatie ondergaan. In de oratie bij aanvang van het lectoraat op Fontys, onder de titel 'God droeg zondagavond een blauwe trui' is op die veranderingen ingegaan. De vraag is nu hoer het met die trui is. Is die inmiddels van kleur verschoten en begint hij wat te slijten, moet er aan die blauwe trui verder gebreid worden? Of heeft religie nieuwe kleren nodig? Of zijn er al nieuwe kleren en zijn die slechts schijn, een illusie. Er zijn auteurs die zeggen dat het knispert en zindert van religie, er zijn er ook die zeggen dat religie aan het verdwijnen is. Of verbergt religie zich achter die kleren, in beelden, woorden, rituelen en plaatsen die nauwelijks nog als zodanig herkend worden? Begint zich achter die kleren nieuwe religiositeit te ontwikkelen? Dus maar onder die kleren kijken, is niet zo netjes misschien, de beeldspraak gaat hier verder mank. In de bijdragen aan de expertmeeting en in het afscheidscollege wordt een poging gewaagd.
DOCUMENT
Een superdiverse samenleving biedt nieuwe kansen, maar ‘super’ verwijst niet zozeer naar super goed als wel naar super complex. Toekomstig onderzoek naar praktijken van burgerschap en diversiteit staat daarom voor grote uitdagingen. De eerste uitdaging betreft ons taalgebruik. Ik stel voor dat we als onderzoekers voortaan het bijvoeglijk naamwoord ‘cultureel’ zoveel mogelijk vermijden. We kunnen constateren dat het bij Surinaamse gezinnen de gewoonte is om in huis je schoenen uit te doen, of dat Nederlanders gehecht zijn aan de traditie van Sinterklaas. Maar wat voegt de mededeling dat het gaat om een culturele gewoonte of traditie aan deze beweringen toe? Niets anders dan de suggestie dat die gewoonte of traditie veroorzaakt zou worden door een onderliggende Surinaamse of Nederlandse cultuur, terwijl het er alleen maar een (helemaal niet zo essentieel) onderdeel van uit maakt. Een tweede uitdaging is een epistemische uitdaging. In het onderzoek naar omgangsvormen in de grootstedelijke samenleving moeten we, naast aandacht voor de relatie tussen immigranten en de autochtone bevolking, veel meer aandacht gaan besteden aan de relaties tussen immigrantengroepen onderling: onder welke voorwaarden ontstaan vruchtbare samenwerkings- en samenlevingsverbanden, en hoe te voorkomen dat groepen tegenover elkaar komen te staan? Welke symbolische en materiële machtsverhoudingen ontwikkelen zich, en welke rol spelen hierbij factoren als inkomen, opleiding, taal, religie en habitus? Het lijkt erop dat voor het begrijpen van deze sociale dynamiek zowel het conceptuele raamwerk van gevestigden en buitenstaanders van Elias en Scotson, als de noties van economisch, sociaal en cultureel kapitaal van Bourdieu nog steeds heel bruikbaar zijn. De derde, en misschien wel grootste uitdaging is een normatieve uitdaging. Op grond van de hier voorgestelde constructivistische conceptie van cultuur kunnen we constateren dat het geen enkele zin heeft om de vraag te stellen of ‘een cultuur’ in zijn geheel moreel beter of minder is dan andere culturen. Het is daarentegen uitermate zinvol, zelfs noodzakelijk, dat we een bepaalde traditie of praktijk onder de loep nemen, en gezamenlijk exploreren hoe rechtvaardig of hoe waardevol deze (nog) is binnen de nieuwe verhoudingen van een superdiverse samenleving. Bestuurders, beleidsmakers en professionals kunnen een positieve bijdrage leveren aan de onderlinge integratie in majority-minority steden, aan de verbetering van verstandhoudingen op de werkvloer, in het onderwijs, de gezondheidszorg, het publieke debat of de openbare ruimte, wanneer ze hun rol als normatieve professional serieus nemen. Het recente debat over de rol van de figuur van zwarte Piet in de Nederlandse Sinterklaas traditie is, hoe pijnlijk ook, een mooi voorbeeld hiervan. Een ander zinvol initiatief aan De Haagse Hogeschool is de start van een ‘dilemmabank’ een interactieve databank waar medewerkers, aan de hand van het (in overleg met veel betrokkenen ontwikkeld) Handelingskader Diversiteit, dilemma’s en oplossingen uit hun eigen praktijk kunnen indienen: als bron van discussie en reflectie.
DOCUMENT
Hogeschool Utrecht (HU) wil zich dóórontwikkelen naar een inclusieve en diverse gemeenschap waar studenten zich thuis voelen en zich verbonden voelen met de hogeschool en met hun medestudenten. Met het programma Hogeschool Utrecht Gemeenschapsvorming en Studentbetrokkenheid (HUGS) wil de HU van 2019 tot en met 2024 werken aan het verwezenlijken van wensen van studenten en door middel van gemeenschapsvorming en studentbetrokkenheid bijdragen aan de kwaliteit van onderwijs. De lectoraten Participatie en Stedelijke Ontwikkeling, Organiseren van Waardig Werk en Didactiek van het bèta- en technologieonderwijs zijn gevraagd het HUGS-programma met praktijkgericht onderzoek te begeleiden en te volgen (Van Heijst, Schulte, De Vos, Dikkers, & Savelsbergh, 2019). Het HUGS-programma heeft als doel het bevorderen van gemeenschapsvorming en studentbetrokkenheid binnen Hogeschool Utrecht. In deze notitie onderzoeken we deze begrippen en zetten we diverse inzichten vanuit de literatuur naast elkaar. We ronden af met een overzicht van de werkbare bestanddelen uit de aangehaalde theorieën.
DOCUMENT
"‘Vechtende Jongeren, veerkrachtiger door kickboksen’ is de afsluitende publicatie van het RAAK-project Vechtende Jongeren, een praktijkgericht onderzoek dat is uitgevoerd tussen 2019 en 2021 in Amsterdam, Zeist, Zwolle en ’s-Hertogenbosch. Samen met de consortiumpartners Hogeschool Utrecht, Hogeschool Windesheim, Vrije Universiteit Amsterdam, Slimani Gym, El Otmani Gym, Figthing Talents, Travers Welzijn, Farent, NIVM en Kenniscentrum Sport & Bewegen is ruim twee jaar gewerkt aan de vraag wat de pedagogische waarde is van kickboksen voor de ontwikkeling van een veerkrachtige identiteit voor jongeren die strugglen op hun weg naar volwassenheid."
DOCUMENT
Als moderne moslima's ook in geloofszaken voor zichzelf willen denken, hoe staan zij dan tegenover de minder prettige passages in de koran, zoals die over de pijnlijke bestraffing van ongelovigen (zoals ikzelf) of het slaan van vrouwen? Wie heeft eigenlijk het laatste woord: de tekst, als het onbetwijfelbare woord van God, of de lezer?
DOCUMENT