Purpose: To examine the effects of different small-sided games (SSGs) on physical and technical aspects of performance in wheelchair basketball (WB) players. Design: Observational cohort study. Methods: Fifteen highly trained WB players participated in a single 5v5 (24-s shot clock) match and three 3v3 SSGs (18-s shot clock) on a (1) full court, (2) half-court, and (3) modified-length court. During all formats, players’ activity profiles were monitored using an indoor tracking system and inertial measurement units. Physiological responses were monitored via heart rate and rating of perceived exertion. Technical performance, that is, ball handling, was monitored using video analysis. Repeated-measures analysis of variance and effect sizes (ESs) were calculated to determine the statistical significance and magnitude of any differences between game formats. Results: Players covered less distance and reached lower peak speeds during half-court (P ≤ .0005; ES ≥ very large) compared with all other formats. Greater distances were covered, and more time was spent performing moderate- and high-speed activity (P ≤ .008; ES ≥ moderate) during full court compared with all other formats. Game format had little bearing on physiological responses, and the only differences in technical performance observed were in relation to 5v5. Players spent more time in possession, took more shots, and performed more rebounds in all 3v3 formats compared with 5v5 (P ≤ .028; ES ≥ moderate). Conclusions: Court dimensions affect the activity profiles of WB players during 3v3 SSGs yet had little bearing on technical performance when time pressures (shot clocks) were constant. These findings have important implications for coaches to understand which SSG format may be most suitable for physically and technically preparing WB players. DOI: https://doi.org/10.1123/ijspp.2017-0500 LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/rienkvdslikke/ https://www.linkedin.com/in/moniqueberger/
MULTIFILE
De rolstoel: het icoon voor handicap, dat ding waar je in ‘belandt’, meestal afgebeeld in zwaar roestvrijstalen uitvouwbare uitvoering, bedoeld om in voortgeduwd te worden. Die rolstoel, die interesseert ons niet! Welke dan wel? De rolstoel die de gebruiker zijn individuele vrijheid teruggeeft, en stimuleert tot bewegen. Bovendien, de rolstoel die de gebruiker de fysieke activiteit die nog inzetbaar is duurzaam laat gebruiken. Dat wil zeggen inspanning van het bovenlichaam zonder overbelasting en pijn.
DOCUMENT
NL: Tijdens het ontwerptraject van deze Tolhuijs stoel stond het woord simpel centraal voor zowel destoel zelf als de productietechniek. De intentie is om de stoel te laten produceren in socialewerkplaatsen. De benodigde materialen voor de stoel zijn afkomstig van afvalstromen van anderebedrijven, waarbij het staal uit de fabriek van Bruynzeel storage systems komt en de poten gemaaktzijn van oude deuren.Door het gatenpatroon in het staal kunnen de medewerkers van de sociale werkplaats gemakkelijkde plat aangeleverde onderdelen vormgeven, waardoor een tussenstop bij de metaalwerkplaatswordt voorkomen.Dit ontwerp is onderdeel van het Repurpose Driven Design & Manufacturing onderzoek van UrbanTechnology van de Hogeschool van Amsterdam. Repurpose: Afgedankte producten en reststromenhergebruiken in een andere functie en/of context om daarmee de waarde van deze materialen tebehouden.EN:During the design process of this Tolhuijs chair, the word simple was key for both the chair itself and the production method. The intention is to have the chair produced in sheltered workshops. The materials required for the chair come from waste streams of other companies, where the steel that’s used comes from the factory of Bruynzeel Storage Systems, and the legs are made from old wooden doors.Thanks to the hole pattern in the steel, the employees of the sheltered workshop can easily design the parts supplied flat, thus preventing an extra stop at the metal workshop.This design is part of the Repurpose Driven Design & Manufacturing research from Urban Technology of the Amsterdam University of Applied Sciences. Repurpose: Reusing discarded products and residual flows within another function and/or context to maintain the value of these materials.
DOCUMENT
Ongeveer 5000 kinderen in Nederland gebruiken handmatig bediende rolstoelen voor hun dagelijkse mobiliteit. Het lijkt echter dat de momenteel gebruikte rolstoelen vaak ongeschikt zijn voor kinderen. Ze zijn ofwel te zwaar, te onhandelbaar, of voldoen niet adequaat aan de behoeften van het kind om deel te nemen aan het dagelijkse leven (Sol et al., 2021). Bovendien is het proces van het verkrijgen van een optimale rolstoel complex en tijdrovend, waarbij veel verschillende belanghebbenden betrokken zijn in de aanvraagprocedure (Gowran et al., 2021).Doel: Het doel van OPTIMA is inzicht te krijgen in de potentiële en belemmerende factoren van het proces van het verstrekken van kinderrolstoelen.Methode: Binnen dit onderzoek zijn 4 deelstudies uitgevoerd: 1. Focusgroep onderzoek met afzonderlijke stakeholdergroepen, 2. Vragenlijstonderzoek bij alle stakeholdergroepen in NL, 3. Kostenonderzoek middels microcosting approach en beleidsanalyse van huidige kaders, 4. Nominal Group Technique: bijeenkomst met alle stakeholders om de voorlopige uitkomsten te prioriteren en aanbevelingen voor vervolg te formuleren.Het Procesbeschrijving Hulpmiddelenzorg (Nictiz 2009) is gebruikt als raamwerk voor het opzetten van alle deelstudies.Resultaten:De uitkomsten van de focusgroepen uit het eerste werkpakket hebben de volgende thema’s: kennis en expertise, verwerkingstijd, gedeelde besluitvorming (verwachtingen en verantwoordelijkheid), duur van het proces en groei. Het vragenlijstonderzoek heeft het volgende opgeleverd: WMO-adviseurs, leveranciers en fabrikanten het gemiddelde gewicht van kinderrolstoelen onderschatten in vergelijking met de schattingen van ouders. Gedeelde besluitvorming wordt niet consistent bereikt, en ouders voelen zich uitgesloten op bepaalde gebieden. Beoordelingen van kennis en expertise verschillen tussen belanghebbenden: WMO-adviseurs (gemiddelde = 5,3), ouders (gemiddelde = 5,9), fysiotherapeuten en ergotherapeuten (gemiddelde = 7,6) en fabrikanten (gemiddelde = 8,1). Belanghebbenden geven prioriteit aan “goed zitten” in kinderrolstoelen, terwijl gewicht en uiterlijk minder aandacht krijgen. Kostenonderzoek & beleidsanalyse: Gemiddelde tijd die ouders kwijt zijn aan het gehele proces is 30 uur, reistijd en reiskosten voor ouders en leveranciers: gemiddeld 30 euro per afspraak. Het totaal aan kosten voor gehele proces (huurprijs van de rolstoel, afspraken voor passingen, levertijd, levering en reparatie) is geheel afhankelijk van complexiteit van de rolstoel, nieuw of herverstrekt product, kennis en expertise van ouders, leveranciers en zorgprofessionals en de woonplaats van ouders. Beleidsanalyse maakt duidelijk dat de wettelijke en beleidskaders: WMO (2017) en verordeningen per gemeente, AVG (2018), MDR (EU wetgeving betreffende medische hulpmiddelen, 2017), Landelijk Normenkader Hulpmiddelen (2020) bijdragen aan complexiteit van het proces en verminderde flexibiliteit bij leveranciers en gemeenten. Nominal Group Technique (NGT): voorlopige uitkomsten van de deelstudies 1,2 & 3 worden voorgelegd aan een afvaardiging van alle stakeholders, waarbij elke mening gelijk is in het prioriteren van de aanbevelingen ten behoeve van het verstrekkingsproces voor kinderrolstoelen in NL. Dit vindt in oktober ’23 plaats.Conclusies: Dit onderzoek benadrukt kritieke verschillen en uitdagingen binnen het proces van het verkrijgen van een kinderrolstoel, waarbij de noodzaak van verbeterde communicatie, gedeelde besluitvorming en afstemming tussen belanghebbenden wordt benadrukt om de algehele ervaring en resultaten voor kinderen en hun families te verbeteren.
DOCUMENT
Mensen met een niet-aangeboren hersenletsel of een chronische neurologische aandoening moeten vaak dagelijkse activiteiten opnieuw leren, zoals lopen of opstaan vanuit een stoel. Fysiotherapeuten spelen een belangrijke rol bij het (opnieuw) leren van deze activiteiten en andere vaardigheden. Voor hen ligt de uitdaging om therapie voor de patiënt zo effectief en efficiënt mogelijk vorm te geven. Hierbij kunnen fysiotherapeuten gebruikmaken van verschillende leerstrategieën, zoals expliciet en impliciet motorisch leren.
DOCUMENT
This research evaluates how Project-Based Learning (PBL) is implemented in the Innovative Design program that is taught at The Hague University of Applied Sciences. This paper offers insights about the way students and teachers experience PBL within this program, and how the implementation can be improved according to previous research in this field. By studying relevant literature, a list of important (organizational and didactical) factors regarding the implementation of PBL is created. Questionnaires investigating these factors are then circulated among the teachers and students of the program. The results of the questionnaires are analyzed against guidelines provided in the literature. Based on this comparison, recommendations for the improvement of the PBL approach within the program are provided. The analysis shows that the program offers meaningful projects, and the students are properly prepared to collaborate. Nevertheless, the analysis also shows that the program still has room for improvement. The assessment methods are still unrefined, the students experience time-pressure while working on their projects, and the teachers can benefit from additional training to be better prepared for teaching in a PBL environment. Fortunately, the teachers indicate willingness to learn new PBL specific teaching skills. https://nl.linkedin.com/in/haniers
MULTIFILE
In this project we take a look at the laws and regulations surrounding data collection using sensors in assistive technology and the literature on concerns of people about this technology. We also look into the Smart Teddy device and how it operates. An analysis required by the General Data Protection Regulation (GDPR) [5] will reveal the risks in terms of privacy and security in this project and how to mitigate them. https://nl.linkedin.com/in/haniers
MULTIFILE
Innovative development is a program that is given at The Hague University of Applied Sciences. This program teaches students to become more innovative. This article will look into the current approach and measure the growth in innovativeness of the students over the years. This was measured with a survey, based on the Berkeley innovation index. The results from the survey were calculated and scored based on eight factors. The innovative development program was compared with another program called information security management. These programs are from the same faculty. The information security management program did not show significant growth over the years in innovation. The innovative development program had resulted in a significant growth in innovativeness over the years. Some of the factors could be improved to increase the effectiveness of the innovative development program. https://nl.linkedin.com/in/haniers
MULTIFILE
Herken je het ook, bij je ouders, bij cliënten op werk of wellicht ook bij jezelf? Opstaan uit de stoel wordt moeilijker, traplopen gaat haast niet meer of de deksel van de jampot openmaken blijkt onmogelijk? Het goede nieuws is dat je met veel bewegen en goede voeding veel langer sterk kunt blijven.
LINK