Het sociale werkveld in Nederland is in beweging, vooral vanwege grootschalige decentralisaties van de rijksoverheid naar gemeenten. De Wet maatschappelijke ondersteuning is onderdeel van die decentralisaties en om professionals goed toe te rusten voor de veranderingen zijn Wmo werkplaatsen opgericht. Sinds eind 2012 is ook in Rotterdam een Wmo werkplaats actief, geleid door lectoren van de Hogeschool Rotterdam en Hogeschool Inholland. Deze bundel biedt een overzicht van de resultaten van het praktijkgerichte onderzoek van de Wmo werkplaats Rotterdam in de afgelopen jaren. Zeven beloftevolle praktijken zijn onderzocht en samen met de betrokkenen is gesproken over het verder ontwikkelen ervan. Rond de beloftevolle praktijken en de bredere thematiek van decentralisaties in het sociale werkveld heeft de Wmo werkplaats ook activiteiten georganiseerd over kennisdeling en reflectie. Dat past bij de lerende aanpak die is gekozen. Tegen die achtergrond zijn aan elk hoofdstuk een of meer casussen toegevoegd en zijn daar leervragen bij geformuleerd. Alleen lerende sociale professionals zijn in staat om de complexe kwesties die er spelen in het werkveld adequaat aan te pakken.
DOCUMENT
Volgt na de smart city nu de blockchain-stad? Nieuwe technologieën als distributed ledgers (decentraal beheerde databases) luiden mogelijk een nieuwe fase in voor de manier waarop digitale media en big data worden ingezet om publieke ruimtes en stedelijke infrastructuren te beheren, gebruiken en vorm te geven. The City as a License is een perspectief, dat die ontwikkeling belicht vanuit het vertrekpunt van de stad als een moderne, open gemeenschap met democratische en inclusieve publieke ruimtes.
LINK
Fysieke onderwijsruimtes worden niet alleen anders ingericht in het kader van de gewenste flexibiliteit in de onderwijsvormgeving, ook de beschikbare technologie wordt in die ruimtes belangrijker. Daarmee ontstaan nieuwe learning spaces in instituten voor hoger onderwijs die ook nieuwe mogelijkheden bieden voor het vormgeven van een grote variatie aan onderwijsleerpraktijken. Het verkennend onderzoek had als doel het in kaart brengen van de ontwikkelingen in Nederlandse hoger onderwijs met betrekking tot technologierijke learning spaces, en inzicht krijgen in het gebruik van deze technologierijke learning spaces in een aantal instituten die er gebruik van maken. Een van de inzichten uit het onderzoek is de indeling in vier verschillende typen op basis van het gebruik van de ruimte.
DOCUMENT
Fysieke onderwijsruimtes worden niet alleen anders ingericht in het kader van de gewenste flexibiliteit in de onderwijsvormgeving, ook de beschikbare technologie wordt in die ruimtes belangrijker. Daarmee ontstaan nieuwe learning spaces in instituten voor hoger onderwijs die ook nieuwe mogelijkheden bieden voor het vormgeven van een grote variatie aan onderwijsleerpraktijken. Het verkennend onderzoek had als doel het in kaart brengen van de ontwikkelingen in Nederlandse hoger onderwijs met betrekking tot technologierijke learning spaces, en inzicht krijgen in het gebruik van deze technologierijke learning spaces in een aantal instituten die er gebruik van maken. Een van de inzichten uit het onderzoek is de indeling in vier verschillende typen op basis van het gebruik van de ruimte. In dit document zijn de uitkomsten van het onderzoek beknopt en visueel weergegeven.
DOCUMENT
We hebben er steeds meer mee te maken: technologie in openbare ruimtes. Niet iedereen is daar altijd blij mee. Om lokale bestuurders te helpen besluiten te nemen waar ook burgers achter staan, is Fontys een grootschalig onderzoek gestart in zes Nederlandse steden. “Dit is ongekend”, zegt Bart Wernaart, lector Moral Design Strategy.
LINK
Deze bijdrage reflecteert op onze rol als actieonderzoekers die gezinsbegeleiders bestuderen, waarbij we ons laten inspireren door Hilary Bradbury's boek over het 'rommelige werk' in actieonderzoek. We onderzoeken de vaak over het hoofd geziene dynamiek en analyseren onze onderzoekspraktijk met terugwerkende kracht aan de hand van Bradbury's drieledige raamwerk van relationele, conceptuele en experimentele ruimtes. We benadrukken de waarde van rommeligheid en onzekerheid en pleiten voor een voortdurende aandacht voor deze ruimtes in toekomstig onderzoek. Cruciale lessen zijn onder andere de noodzaak van evenwichtige aandacht voor de drie ruimtes, de niet-automatische harmonie tussen ruimtes en de erkenning van onderlinge afhankelijkheid. Reflectie en flexibiliteit worden benadrukt als belangrijke pluspunten. Uiteindelijk biedt onze retrospectieve analyse waardevolle inzichten voor kwalitatieve onderzoekers die door de complexiteit van actieonderzoek navigeren.
LINK
Een responsieve openbare ruimte past zich met behulp van interactieve technologieën aan gebruikers en situaties aan. De kwaliteit van de plek als publiek domein wordt hierdoor versterkt. De vertaling van responsieve technologieën naar het ruimtelijk ontwerp staat echter nog in de kinderschoenen. Wat zijn precies de mogelijkheden van responsieve technologieën om vanuit het ruimtelijk ontwerp bij te dragen aan de versterking van publieke ruimtes?Het boek Responsieve publieke ruimte verkent en ontleedt deze nieuwe ontwerpopgave en toont inspirerende voorbeelden. Onder leiding van het lectoraat Bouwtransformatie van de Hogeschool van Amsterdam verrichtte een consortium van ruimtelijk ontwerpers, interaction-designers en lokale stakeholders een tweejarig praktijkonderzoek naar responsieve publieke ruimtes. De inzichten zijn in dit boek verwerkt tot een praktisch toepasbare aanpak en een roadmap voor het ontwerpproces van responsieve publieke ruimtes.De resultaten van het onderzoek zijn van belang voor verschillende praktijken. Het boek richt zich op opdrachtgevers en stakeholders van publieke openbare ruimtes, ruimtelijk ontwerpers, interactiondesigners en studenten.
MULTIFILE
In dit rapport wordt ingegaan op het onderwerp groepswonen voor ouderen (50 plussers) in Noord-Nederland. Onder groepswonen voor ouderen wordt alle vormen van wonen verstaan, waarbij meerdere huishoudens een of meer gemeenschappelijke ruimtes gebruiken en beheren, waarbij het lidmaatschap vrijwillig is en de groep zelf beslist over de toelating van nieuwe leden. De focus van het onderzoek ligt op de locatie van de woongroepen, de ervaringen van bewoners in een woongroep en de criteria die worden gehandhaafd voor het selecteren van nieuwe bewoners. De gegevens van de woongroepen zijn weergegeven in een matrix. Hierbij is gelet op het aantal woningen in de woongroep, het aantal bewoners, de samenstelling, de ligging en de voorzieningen.Daarnaast is er ook een overzichtelijke adressenlijst van alle woongroepen in Noord-Nederland en deze zijn weer in een landkaart weergegeven.Doelstelling en Probleemstelling:Naar aanleiding van onvoldoende overzicht in de bekendheid van woongroepen, is het doel van dit onderzoek, een inzicht te geven in de locatie en de ervaringen van woongroepen in Noord-Nederland. Hier vloeit de probleemstelling uit voort. Deze is als volgt geformuleerd: Welke woongroepen voor ouderen zijn er in Noord-Nederland en hoe ervaren de bewoners het wonen in een woongroep? Door zoveel mogelijk bestaande gegevens uit eerdere onderzoeken en andere bronnen te gebruiken, wordt deze doelstelling bereikt.Studentonderzoek in het kader van het thema Werklandschappen.
DOCUMENT