Het beroep van leraar is vanouds gekenmerkt door 'koning in eigen klas' zijn, maar ook door 'publieke eenzaamheid'. Het samen werken aan het onderwijs door het samen doen van praktijkonderzoek kan dit doorbreken. Het effect van praktijkonderzoek op de kwaliteit van onderwijs en opleiden is groter als praktijkonderzoek door docenten samen wordt gedaan. Aan de hand van voorbeelden worden de opbrengsten van samen doen van praktijkonderzoek beschreven. Samen praktijkonderzoek doen zorgt voor een betere kwaliteit van het praktijkonderzoek, voor continuïteit, verbondenheid tussen docenten en een groter draagvlak. Als hulpmiddel voor het samen werken aan praktijkonderzoek wordt een cyclisch model gepresenteerd waarmee in diverse situaties ervaring is opgedaan.
DOCUMENT
Interview Karin den Boer en Berno van Meijel: Psychiatrische patiënten krijgen minder goede levenseindebegeleiding dan de algemene bevolking. Zij zijn hiervoor veelal afhankelijk van ggz-hulpverleners, maar die zijn daar vaak onvoldoende vertrouwd mee. Hogeschool Inholland ontwikkelde vanuit het Centre of Expertise Preventie in Zorg en Welzijn, samen met Amsterdam UMC en NIVEL, een toolkit om ggz-hulpverleners te helpen
DOCUMENT
De Kwaliteitswaaier is ontwikkeld door de Kwaliteitstafel Effectief Leesonderwijs. De waaier bestaat uit kwaliteitskaarten voor zowel de leraar, de leesdeskundige(n), de schoolleider en de bestuurder. Deze kaarten beschrijven wat effectief leesonderwijs betekent voor de vier verschillende rollen in het onderwijs. De kaarten kunnen niet los van elkaar gezien worden. Juist de samenhang van de kaarten maakt leesonderwijs effectief. We spreken daarom niet van losse kwaliteitskaarten, maar van samenhangende kaarten die gezamenlijk een de Kwaliteitswaaier ‘Effectief Onderwijs in Begrijpend Lezen’ vormen.
MULTIFILE
Het lopen van een marathon wordt steeds populairder. Naast de vele positieve gezondheidseffecten van duurinspanning, kan duurinspanning ook gepaard gaan met maagdarmklachten. Zo’n 30-90% van de hardlopers heeft last van maagdarmklachten tijdens of in de uren na het hardlopen. Het ontstaan van maagdarmklachten heeft waarschijnlijk te maken met de herverdeling van het bloedvolume, resulterend in minder bloedtoevoer naar het spijsverteringskanaal en een minder goed functionerende darmbarrière. Doordat de darmbarrière minder goed functioneert kunnen er ongewenste stoffen (endotoxinen) de bloedbaan intreden en voor ontstekingsreacties zorgen. De vele micro-organismen in onze darm, gezamenlijk onze darmmicrobiota genoemd, zijn van invloed op de voedselvertering, maar ook op het functioneren van de cellen die de darmwand bekleden en de verbindingen tussen deze cellen. Mogelijk hebben hardlopers met maagdarmklachten tijdens duurinspanning te maken met een afwijkende samenstelling van de darmmicrobiota en/of metabolieten ten opzichte van hardlopers zonder klachten, waardoor de darmbarrière minder goed functioneert en er problemen kunnen optreden. Vandaar dat het voornaamste doel van ons onderzoeksproject is om te onderzoeken of er een relatie bestaat tussen de samenstelling van de darmmicrobiota en/of metabolieten en het ontstaan van maagdarmklachten tijdens duurinspanning. De onderzoeksvragen die zullen worden bestudeerd zijn: 1) Verschilt de samenstelling van de darmmicrobiota en/of metabolieten van hardlopers die wel en niet last krijgen van maagdarmklachten tijdens het lopen van een marathon? En zo ja, hoe? 2) Kan de samenstelling van de darmmicrobiota en/of metabolieten van getrainde sporters die maagdarmklachten ervaren tijdens duurinspanning positief beïnvloed worden door probiotica-suppletie, zodat de kans op en/of intensiteit van maagdarmklachten tijdens duurinspanning wordt verminderd en de sportprestatie verbeterd? Het onderzoeksproject richt zich op de identificatie van sporters die last hebben van maagdarmklachten tijdens duurinspanning. We hopen met de beoogde resultaten bij te kunnen dragen aan op de persoon gerichte preventie van maagdarmklachten door het aanpassen van de darmmicrobiota.
Massafabricage in de (MKB) maakindustrie is aan het veranderen in flexibele fabricage en assemblage van kleine series, klantspecifieke onderdelen en eindproducten. Hiervoor zijn nieuwe systemen voor het MKB nodig, waarin robots en mensen samen kunnen werken en die zich snel kunnen aanpassen aan nieuwe productieomstandigheden met lage opstartkosten. De ambitie van het project ?(G)een Moer Aan!? is om het herconfigureren van een robotsysteem voor een nieuwe taak in een productieomgeving net zo eenvoudig en snel te maken als het gebruik van een smartphone. Zo?n benadering biedt kansen om de skills van de operator te benutten. De operator kent immers zijn processen en de robot wordt zijn hulpje. Op vraag van betrokken mkb partners is de focus gelegd op een repeterende productiehandeling die in veel sectoren voorkomt en die relatief veel arbeidstijd kost: het indraaien van moeren en bouten in een object. De centrale onderzoeksvraag van het project luidt: Hoe kan een operator een robot eenvoudig, snel en veilig inleren om assemblage handelingen te verrichten voor het snel en robuust verbinden van bouten, moeren en ringen met objecten? Resultaat van dit praktijkgerichte onderzoeksproject is een algemeen bruikbare en gevalideerde ontwerpmethodiek voor de opzet van een gebruiksvriendelijke user interface van een boutmontagerobot op de werkvloer. Door slim gebruik van geïntegreerde inzet van CAD productinformatie, vision technologie en compliant (meegaand) gripping en placing wordt de robot zo veel als mogelijk vooraf automatisch geconfigureerd. Het projectconsortium dat het onderzoek gaat uitvoeren bestaat uit: " 13 bedrijven (12 mkb) actief als toeleverancier, system integrator of gebruiker op het terrein van industriële robotica (Yaskawa, ABB, Smart Robotics, Hupico, Festo, CSi, Demcon, Heemskerk Innovate, WWA, Van Schijndel Metaal, Van Beek, Tegema en Zest Innovate); " Hogescholen Fontys (penvoerder), Avans, Utrecht en NHL; " Kennisinstellingen TNO en DIFFER; " Coöperaties Brainport Industries, FEDA en Koninklijke Metaalunie; " De gemeente Eindhoven is betrokken als partner in de klankbordgroep. De gemeente ondersteunt het belang van dit project voor behoud en verbetering van arbeidsplaatsen in de maakindustrie. Er zullen circa 20 (docent)onderzoekers van de hogescholen en ongeveer 80 studenten betrokken worden bij dit project, die in de vorm van stages en afstudeeronderzoeken werken aan interessante vraagstukken direct afkomstig uit de beroepspraktijk. Naast genoemde meerwaarde voor het bedrijfsleven beoogt het project een verdere verankering van kennis en kunde in onderwijs en lectoraten en een vergroting van de kwaliteit van docenten en afstudeerders.
Steeds meer mode- en textielontwerpers willen bijdragen aan de transitie naar een circulair mode- en textielsysteem, maar bezitten vaak niet de juiste kennis en/of hebben onvoldoende ervaring met maak- of ontwerpmethoden die gericht zijn op circulariteit. Daarnaast wordt er in de mode- en textielsector vaak uitgegaan van een beperkte definitie van circulariteit. Waar circulariteit in deze sector doorgaans gaat over de 9-R methodiek (reuse, repair, recycling, etc.), zetten we in dit project artistiek en ontwerpend onderzoek in om circulariteit vanuit een holistisch perspectief te benaderen met speciale aandacht voor de sociaal-culturele, esthetische en systemische facetten van circulariteit. Op vele plekken in de keten is er sprake van onzichtbaar arbeid, en er is steeds meer vraag naar een sterker begrip (transparantie) van het mode- en textielsysteem en de verschillende actoren daarbinnen. De intransparantie en onzichtbaarheid van diverse actoren in het mode- en textielsysteem staat de transitie naar een circulair modesysteem, met minder vervuilende maak-en consumptie praktijken, in de weg. In dit project werken ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten en State of Fashion als geassocieerde BIS-instelling nauw samen met Avans Hogeschool en de Crafts Council Nederland. Gezamenlijk onderzoeken wij – door middel van artistiek en ontwerpend onderzoek – hoe het zichtbaar maken van “onzichtbaar arbeid” in het mode- en textielsysteem kan leiden tot nieuwe, circulaire maak- en ontwerppraktijken.
Centre of Expertise, onderdeel van Avans Hogeschool