This paper introduces a design case that was built around the challenge to design a prototype for women that would positively influence their perception of personal safety in public spaces. The proposed design combines an individual focus with a public impact, influencing emotions through embodiment by introducing a necklace that reminds the wearer to walk straight and as a result, influence felt emotions such as confidence and prevent feelings of unsafety caused by slouching. In this paper, a prototype for wearable technology called PosturAroma is introduced: a fashionable necklace with a sensor that detects slouched body posture and reminds the user to stand straight by giving out a discrete scent.
MULTIFILE
This dissertation presents research on customers’ perceptions of cleanliness in service environments. The research contributes to the gap in the literature on cleanliness examined from a customer perspective, and adds to the understanding of environmental cues that influence perceived cleanliness. Part one of the dissertation includes the operationalisation of the concept of perceived cleanliness and the development of an instrument to measure perceived cleanliness. Results showed that perceived cleanliness consists of three dimensions: cleaned, fresh, and uncluttered. Next, the Cleanliness Perceptions Scale (CP-scale) was developed and validated in different service environments, resulting in a 12 item questionnaire that can be used to measure perceived cleanliness in service environments. Part two includes the experimental research on the effects of different environmental cues on perceived cleanliness. It furthermore explores to what extent the effects of these environmental cues on perceived cleanliness can be explained by the concept of priming. The experiments demonstrated that particular environmental cues influence perceived cleanliness: the visible presence of cleaning staff, light colour, light scent, and uncluttered architecture positively influence customers’ perceptions of cleanliness in service environments. Also, empirical support was found for priming as one of the mechanisms involved in the effects.Part three reflects on the implications of the dissertation for theory and practice. The research provides knowledge that is relevant for the fields of facility management, service marketing, social psychology, and environmental psychology. The dissertation improves the understanding of the concept of perceived cleanliness by enabling scholars and practitioners to measure the concept and the effects of particular environmental cues in service environments.
MULTIFILE
Het opsporen van bedwantsen blijft een intensieve bezigheid. Door methoden te ontwikkelen waarmee bedwantsen in een vroeg stadium worden gedetecteerd, kunnen veel manuren en kosten bespaard blijven. Sinds vorig jaar onderzoekt HAS Hogeschool in opdracht van het KAD of insecten ingezet kunnen worden om bedwantsen op te sporen. De resultaten van vorig jaar waren veelbelovend. Het onderzoek is voortgezet en dit jaar zijn er naast sluipwespen ook honingbijen getraind.
MULTIFILE
In tijden van toenemende culturele diversiteit en arbeidsonzekerheid hebben jongeren in Nederlandse en Duitse stadswijken grote behoefte aan richting met betrekking tot hun toekomstige leven. Ouders en leraren lijken zelf vaak te worden overweldigd door de snel veranderende wereld waarin ze leven. Naast deze veranderingen neemt het gebruik van sociale media sterk toe, waardoor de al bestaande generatiekloof nog groter wordt. Deze ontwikkelingen hebben grote gevolgen voor de levensloopperspectieven van jongeren en leiden er vaak toe dat ze meer dan ooit richting zoeken bij hun leeftijdgenoten. In plaats van dit te zien als een problematische situatie, is dit project erop gericht de netwerken van jongeren te gebruiken als bron voor verbetering van de stadswijken. Het basisidee is jonge adolescenten (in de leeftijd van 12-14 jaar) te empoweren via bepaalde leeftijdgenoten die al gerespecteerd, verantwoordelijk en stabiel in het leven staan. Deze ‘homies’ (vier Nederlandse en vier Duitse jongeren) worden getraind en begeleid door experts op het gebied van oplossingsgericht denken en inspirerende communicatie. Daarna gaan de homies aan de slag in hun eigen wijk, waar ze drie maanden actief zullen zijn. De meeste communicatie met hun leeftijdgenoten zal verlopen via mobiele communicatie en sociale medianetwerken. In het begeleidende onderzoek wordt een analyse gemaakt van de leefsituatie van jongeren in de geselecteerde wijken voor en na de tussenkomst van de homies. De homies houden zelf een (mobiel) dagboek bij dat inzicht zal bieden in hoe zij zelf de veranderingen bij de jongeren in hun wijk zien.
Bedrijfsovername is een grote uitdaging voor agrarische familiebedrijven, waarbij het sociaal-emotioneel welzijn van de familie is geïdentificeerd als een belangrijk knelpunt. Vanuit het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) en het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) is in 2019 het beleidsprogramma Duurzame Bedrijfsopvolging gestart om het aantal succesvolle bedrijfsoverdrachten te verhogen. Een belangrijk onderdeel hiervan is een op te richten Kenniscentrum. Dit project wil het Kenniscentrum voeden met onderzoek naar de familiale dimensie van bedrijfsopvolging. Het praktijkonderzoek wordt uitgevoerd door een consortium bestaande uit het Lectoraat Familiebedrijven van Hogeschool Windesheim, Aeres Hogeschool Dronten, Van Hall Larenstein Leeuwarden, het Fries Sociaal Planbureau, het NAJK en LTO Noord. Doel van dit project is het inventariseren en evalueren van de ondersteunende advies- en kennisinfrastructuur op de familiale dimensie bij het opvolgingstraject van agrarische familiebedrijven. Dit doen we door inzichten op te halen bij zestien agrarische bedrijfsfamilies, in verschillende stadia van het opvolgingsproces. In het project vergelijken we hoe de families en de ondersteunende advies- en kennispartijen omgaan met de belangen en behoeften van verschillende familieleden (opvolgers, overdragers, partners en niet-opvolgers) tijdens het opvolgingsproces. Daarnaast wordt kwantitatief onderzoek gedaan onder studenten op de twee deelnemende agrarische hogescholen, om de behoeften en verwachtingen van potentiële opvolgers en niet-opvolgers ten aanzien van bedrijfsoverdracht in kaart te brengen. Het project moet resulteren in gevalideerde verbetervoorstellen (stappenplannen) voor zowel agrarische bedrijfsfamilies als adviseurs gericht op de verschillende stadia van bedrijfsopvolging. Ook worden spelvormen ontwikkeld om moeilijke en relationeel ingewikkelde onderwerpen beter bespreekbaar te maken in het agrarisch onderwijs. Tot slot worden de resultaten van het onderzoek geschikt gemaakt voor gebruik binnen agrarische scholen om het curriculum over de zachte kant van bedrijfsopvolging te versterken.