In 2008 voerde Samenwerkende Bedrijven Eemsdelta (sbe) een arbeidsmarktonderzoek uit naar de verwachte personeelsvraag onder haar leden. Uitkomst was dat er een forse vervangings- en uitbreidingsvraag werd verwacht. In 2011 heeft het Kenniscentrum Arbeid (kca) van de Hanzehogeschool Groningen (hg) voor sbe, het Seaports Xperience Center (sxc) en de Taskforce Technologie Onderwijs Arbeidsmarkt Groningen-Eemsdelta (toa) een soortgelijke enquête uitgevoerd. De opdrachtgevers willen actueel inzicht verkrijgen in de toekomstige regionale vraag op de arbeidsmarkt. Van Lieshout, Geling & van Emst presenteren in hoofdstuk 3 de resultaten van het onderzoek en vergelijken die met die uit 2008. Alle indicatoren wijzen in de richting van een in vergelijking met 2008 nog toegenomen verwachte vraag naar personeel voor de periode 2011-2020, in het bijzonder voor 2011-2015, met een te verwachten piek in 2013-2014. Als we aan zouden nemen dat het gevonden gemiddelde representatief is voor alle sbe leden, dan zou de verwachte totale vraag 2011-2020 voor alle 89 sbe leden 3.227 baanopeningen bedragen in de periode 2011-2020. De totale verwachtte vraag in de Eemsdelta is natuurlijk nog groter, gegeven het feit dat bedrijven die geen lid zijn van SBE in deze schattingen nog ontbreken.
Meer dan de helft van de mensen die vanaf 2010 worden geboren in de rijke landen wordt ouder dan 100 jaar, zo voorspelde de Amerikaanse demograaf James Vaupel in oktober 2009 in het gezaghebbende medische tijdschrift Lancet. Recente schattingen door het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) bevestigen dit toekomstbeeld: Van alle meisjes die nu geboren worden, bereikt mogelijk de helft de leeftijd van honderd jaar. Van de jongetjes kan worden verwacht dat een derde een eeuw zal leven. In Nederland wordt naar de spectaculaire ontwikkelingen op het gebied van de langlevendheid onderzoek gedaan aan de Leyden Academy on Vitality and Ageing. We worden steeds ouder. Zo is de levensverwachting van mannen en vrouwen in Nederland op dit moment respectievelijk 79 en 83 jaar (bron: CBS, 2012). Is dat goed nieuws of slecht nieuws? Want vooral in de hoge ouderdom neemt de kans op ziekten toe. En een aantal van deze ziekten, waaronder dementie, leidt tot ernstige aftakeling.
Op 8 januari 2020 verdedigde ik mijn proef - schrift bij de Rijksuniversiteit Groningen. Het proefschrift richt zich op het vergroten van inzicht in de aard en de omvang van potentiële complicaties na het toepassen van manueeltherapeutische handelingen aan de cervicale wervelkolom bij mensen met nekpijn en/of hoofdpijn. Zowel onder leken als onder zorgprofessionals bestaat de veronderstelling dat manueeltherapeutische handelingen die worden toegepast aan de cervicale wervelkolom, kunnen leiden tot complicaties. Er is tot nu toe geen duidelijk causaal verband gevonden tussen de handelingen en ernstige complicaties. Bovendien wordt slechts sporadisch gepubliceerd over casuïstiek met ernstige complicaties die tijdens of na manuele behandelingen van de cervicale wervelkolom ontstaan zijn. De schattingen van het voorkomen van complicaties variëren enorm. Daarnaast is niet duidelijk welke patiënten een hoger of lager risico lopen op dergelijke complicaties.
De stikstofproblematiek en het effect op de paardenhouderij speelt al langer, maar kwam wederom naar boven met de stikstofplannen van de overheid. Ondernemers vanuit de paardenhouderij (ruim 61%) maken zich zorgen over de stikstofplannen voor de paardenhouderij, waarvan 11% zich zelfs ernstig zorgen maakt . Dierlijke mest zorgt voor uitstoot van ammoniak, wat bijdraagt aan het stikstofprobleem in Nederland. De paardenhouderij moet voldoen aan stikstofregels (welke al aangescherpt worden) maar wordt nog niet actief op stikstof afgerekend. De sector houdt vast aan de wetenschappelijke inschattingen dat minder (2%) van de stikstofemissie vanuit de landbouw afkomstig is van paardenbedrijven. Toch is de druk, ook tijdens de huidige regelgeving, erg hoog voor de paardenhouders dicht bij Natura 2000 gebieden. In een recente bijeenkomst (6 juni jl.) van de Federatie van Nederlandse Ruitersportcentra (FNRS) is een inventarisatie gepresenteerd die de Provincie Zuid-Holland heeft laten uitvoeren door Wageningen Universiteit van de mogelijke bronnen van ammoniakemissie in de paardenhouderij. Maar zijn de praktische zaken van de paardenhouderij wel genoeg vertegenwoordigd in de huidige kennisbasis? Weten we genoeg over de variabele invloeden op ammoniakemissie in de paardenhouderij om deze forfait getallen te bekrachtigen? Dat in onze sector veel variabelen de emissiebronnen beïnvloeden komt uit een lopend onderzoek van Yuverta Roermond en EquInnoLab over de Kringloopwijzer. Daarom heeft de FNRS, samen met Hippisch Centrum Nootdorp, de vraag neergelegd om praktische meetgegevens te verzamelen die met een trendanalyse (pilot-data) deze variabele invloeden op emissie een ordergrootte kunnen toewijzen. Het project omvat een achtergrondonderzoek (voortbouwen op bestaande kennis) met input van de praktijkpartners, data-verzameling met een ammoniaksensor en data-analyse. Als resultaat wordt een visueel overzicht gepresenteerd over de verschillende invloeden, als basis voor de gesprekken in de sector en verder wetenschappelijk onderzoek.
Vervuiling van zonnepanelen leidt tot een lagere opbrengst. Dat kan worden verholpen door het reinigen van de panelen, maar dat kost geld en tijd. Vervuiling van zonnepanelen in woestijngebieden is een bekend probleem. Gek genoeg is niet goed bekend hoe groot het probleem met vervuiling in het regenachtige Nederland is. Schattingen door deskundigen van het opbrengstverlies in Nederland lopen uiteen van vrijwel nihil tot wel 10%. Terwijl sommigen experts adviseren de panelen één of enkele keren per jaar te laten reinigen, zeggen anderen dat dit niet nodig is of dat eenmaal per 5 jaar voldoende is. Het gevolg is dat het niet mogelijk is een effectieve schoonmaakstrategie te definiëren. Dit pilotproject draagt bij aan het invullen van deze kennisleemte. De opbrengstvermindering t.g.v. vervuiling zal worden gemeten aan een bestaand zonnepark op het Centre of Expertise Energy, EnTranCe, en op Ameland. We zullen op systematische wijze bepalen wat het effect is van vervuiling van zonnepanelen in deze twee systemen en van schoonmaakfrequenties, op de energie-efficiëntie van panelen. Op basis van het verkregen inzicht zullen de Hanzehogeschool Groningen en een nader te vormen consortium, gezamenlijk een omvangrijke subsidieaanvraag, zoals RAAK-mkb, formuleren. Het doel daarvan is om meerdere zonneparken, op verschillende locaties, gedurende langere periode te meten, zodat meer algemene uitspraken gedaan kunnen worden.
Vervuiling van zonnepanelen leidt tot een lagere opbrengst. Dat kan worden verholpen door het reinigen van de panelen, maar dat kost geld en tijd. Vervuiling van zonnepanelen in woestijngebieden is een bekend probleem. Gek genoeg is niet goed bekend hoe groot het probleem met vervuiling in het regenachtige Nederland is. Schattingen door deskundigen van het opbrengstverlies in Nederland lopen uiteen van vrijwel nihil tot wel 10%. Terwijl sommigen experts adviseren de panelen één of enkele keren per jaar te laten reinigen, zeggen anderen dat dit niet nodig is of dat eenmaal per 5 jaar voldoende is. Het gevolg is dat het niet mogelijk is een effectieve schoonmaakstrategie te definiëren.Dit pilotproject draagt bij aan het invullen van deze kennisleemte. De opbrengstvermindering t.g.v. vervuiling zal worden gemeten aan een bestaand zonnepark op het Centre of Expertise Energy, EnTranCe, en op Ameland. We zullen op systematische wijze bepalen wat het effect is van vervuiling van zonnepanelen in deze twee systemen en van schoonmaakfrequenties, op de energie-efficiëntie van panelen.Op basis van het verkregen inzicht zullen de Hanzehogeschool Groningen en een nader te vormen consortium, gezamenlijk een omvangrijke subsidieaanvraag, zoals RAAK-mkb, formuleren. Het doel daarvan is om meerdere zonneparken, op verschillende locaties, gedurende langere periode te meten, zodat meer algemene uitspraken gedaan kunnen worden.