Het schoolplein is cruciaal in de ontwikkeling van kinderen omdat het dé plek is voor kinderen om hun motorische vaardigheden te ontwikkelen en ook voor het oefenen van sociale vaardigheden. Hierin heeft de begeleider op het schoolplein een grote rol. In deel 1 ‘De vijf knoppen voor kwalitatief goed buitenspelen op de basisschool’ (Janssen en Mauw, 2024) wordt aandacht besteed aan timemanagement, structuur, materiaal en de koppeling met de gymles. In dit artikel zoomen we in op de actieve rol van de begeleider. Wie kan deze rol vervullen? Welke competenties heeft de begeleider nodig om het buitenspelen waardevol voor elk kind te laten zijn?
Op veel basisscholen is rond 10 en rond 12 uur ‘de pauze’. De deuren naar het schoolplein gaan open. De kinderen uit de verschillende klassen rennen naar buiten. De jongens uit groep 8 voorop om het voetbalveldje in te nemen. Op het schoolplein geldt namelijk het recht van de sterkste. Dus de vaardige kinderen komen wel aan de bal, maar andere kinderen hobbelen maar mee of hangen in het doel om erbij te horen. Al tijdens de pauze ontstaan er ruzies tussen kinderen, gedoe dat doorgaat in de klas. Dat kost de groepsleerkracht veel tijd.
MULTIFILE
Sinds 2012 is het aantal te zware Amsterdamse kinderen tussen nul en achttien jaar met twaalf procent gedaald, maar nog altijd kampt bijna twintig procent van de minderjarigen met overgewicht. Omdat kinderen een groot deel van de dag op school doorbrengen, zou meer bewegen in en om school, een manier kunnen zijn om de gezondheid van alle kinderen op school te bevorderen. Vaker een actieve pauze om kinderen gedurende de schooldag meer in beweging te laten zijn en minder te laten zitten, lijkt een simpele aanpassing van het dagprogramma op school. Echter, groepsleerkrachten blijkt niet op regelmatige basis extra beweegmomenten te creëren, zoals een 'beweegbreak'. Vakleerkrachten bewegingsonderwijs brengen voornamelijk tijd door in de gymzaal gedurende de schooldag en kunnen daardoor nauwelijks een rol spelen in het creëren van meer beweegmomenten in de klas of op het schoolplein. In deze KIEM-aanvraag wordt geïnventariseerd welke factoren van invloed zijn om meer bewegen tijdens de schooldag te integreren. Daarnaast worden de wensen en behoeften van leerlingen geïnventariseerd t.a.v. bewegen tijdens de schooldag.
Er zijn steeds meer kinderen in Nederland met bewegingsarmoede, overgewicht en geringe motorische vaardigheden. Om kinderen gezonde en fitte volwassenen te laten worden, is het van belang om hen te stimuleren meer te bewegen. Dit heeft het meeste effect als die beweging wordt ingebed in hun dagelijks leven. Een van die manieren om dat te bereiken is het stimuleren en beter faciliteren van buitenspelen: het onbegeleid spelen van kinderen in de buitenruimte. Buitenspelen heeft niet alleen een positief effect op de lichamelijke en geestelijke gezondheid van kinderen, maar ook op hun motorische, cognitieve en sociale vaardigheden. Gemeenteambtenaren willen inspelen op deze voordelen van buitenspelen, maar weten onvoldoende hoe zij hun stad speelvriendelijker kunnen maken. Deels komt dit doordat er een gebrek is aan kennis over de vraag waar, wanneer, hoe en met wie kinderen buiten spelen en hoe zij dit beleven en ervaren. Daarnaast ontbreekt het vaak aan tijd en instrumenten bij gemeenten om de ideeën door te vertalen naar beleid en de praktijk. Door participatief en kwalitatief onderzoek uit te voeren met en vanuit het perspectief van kinderen, willen we antwoord geven op de vraag welke factoren een bijdrage leveren aan een speelvriendelijke stad. Deze inzichten toetsen we aan de ideeën en huidige beleidsinstrumenten van gemeenteambtenaren, waarna we hier gezamenlijk een verbeterslag in maken en instrumenten aanreiken en handelingsperspectieven formuleren voor het ontwerpen, programmeren en beheren van speelvriendelijke steden. Naast deze tools worden de inzichten gedeeld in een eindrapport, kennisclips, symposium en publieksvriendelijke infographics.