Kinderen leren van het kijken naar een voorbeeld. In het zwemonderwijs is kijken naar de beweging lastig, omdat het voorbeeld (gedeeltelijk) onder water plaatsvindt. Dit is zeker van toepassing bij de schoolslag.Het doel van dit onderzoek was om in kaart te brengen wat het effect is van een voorbeeld op een iPad ten opzichte van het bekijken van een fysiek voorbeeld in de zwemles.In de resultaten komt naar voren dat de experimentele groep significant meer vooruitgang heeft geboekt op de schoolslag dan de controle groep. Daarnaast scoorde de experimentele groep significant hoger op de kennis van de schoolslag. Hierdoor lijkt het dat een voorbeeld gegeven door middel van een iPad leidt tot een grotere vooruitgang op de schoolslag dan een traditioneel voorbeeld van de lesgever.
DOCUMENT
Nadat in 2010 vanwege financiële redenen het schoolzwemmen is afgeschaft bleek uit onderzoek van het Instituut van Sportstudies (onderdeel van de Hanzehogeschool) in juni 2015 dat slechts 35% van de kinderen het zwemdiploma A opnieuw zouden halen. Dit was voor de gemeente Groningen aanleiding om in het schooljaar van 2015 te starten met bewegingsonderwijs in het water, genaamd Bswim. In de jaren daarna heeft de Hanzehogeschool praktijkgericht onderzoek uitgevoerd om te kijken wat het effect van dit programma is. In dit blog geven we een update.
LINK
Eerste deel van een tweedelige artikelenreeks over lerend vermogen bij dementerenden. De levenskwaliteit van mensen met dementie blijkt verhoogd te kunnen worden door het geheugen en lerend vermogen aan te spreken. Het gaat daarbij met name om het onbewuste geheugen (waaronder het associatiegeheugen) en het emotiegeheugen. Leren kan nog via associatieleren, operant leren en een variant van die laatste, het zogeheten foutloos leren. Lees meer over handvatten in de praktijk in deel twee: Foutloos leren bij dementie, Mari Groenendaal.
DOCUMENT
Dit artikel ligt momenteel ter beoordeling bij een reviewer van het European Journal of Sport Sciences.
DOCUMENT
Introduction: The health-promoting school (HPS) approach was developed by the World Health Organization to create health promotion changes in the whole school system. Implementing the approach can be challenging for schools because schools are dynamic organizations with each a unique context. Many countries worldwide have a health promotion system in place in which healthy school (HS) advisors support schools in the process of implementing the HPS approach. Even though these HS advisors can take on various roles to provide support in an adaptive and context-oriented manner, these roles have not yet been described. The current study aims to identify and describe the key roles of the HS advisor when supporting schools during the dynamic process of implementing the HPS approach. Methods: The study was part of a project in which a capacity-building module was developed for and with HS advisors in the Netherlands. In the current study, a co-creation process enabled by participatory research was used in which researchers, HS advisors, national representatives, and coordinators of the Dutch HS program participated. Co-creation processes took place between October 2020 and November 2021 and consisted of four phases: (1) a narrative review of the literature, (2) interviews, (3) focus groups, and (4) a final check. Results: Five roles were identified. The role of “navigator” as a more central one and four other roles: “linking pin,” “expert in the field,” “critical friend,” and “ambassador of the HPS approach.” The (final) description of the five roles was recognizable for the HS advisors that participated in the study, and they indicated that it provided a comprehensive overview of the work of an HS advisor in the Netherlands. Discussion: The roles can provide guidance to all Dutch HS advisors and the regional public health organizations that employ them on what is needed to provide sufficient and context-oriented support to schools. These roles can inspire and guide people from other countries to adapt the roles to their own national context.
DOCUMENT
Overgewicht en ongezond gedrag, vooral onder jonge mensen, wordt een belangrijke factor voor de gezondheidszorg in de toekomst. Overgewicht ontstaat doordat het lichaam meer energie binnenkrijgt dan het nodig heeft. De twee factoren die hier invloed op hebben zijn de energie-inname via de voeding en het energieverbruik door beweging. In dit onderzoek is onderzocht of de Banjy een hulpmiddel kunnen zijn bij het bestrijden van overgewicht middels het leveren van een bijdrage aan het behalen van de Nederlands Norm Gezond Bewegen (NNGB). Er is berekend wat het energieverbruik is van kinderen tussen de 10 en 12 jaar oud tijdens het rijden op de Banjy. Dit is gemeten met behulp van mobiele adem-gasanalyse apparatuur. Daarnaast is er geobserveerd op de playground in Eindhoven om te kijken of de Banjy veilig kan worden gebruikt door kinderen in diezelfde leeftijdcategorie op een dergelijke plek. Na deze observatie hebben er focusgroepinterviews plaats gevonden om de beleving van de kinderen ten opzichte van de Banjy te onderzoeken. Gemiddeld verbranden de kinderen 5,4 Kcal/min tijdens het rijden op de Banjy. Met het rijden op de Banjy verbranden de kinderen daarmee bijna evenveel Kcal/min als met voetballen, hockeyen of een andere vergelijkbare sport. De belastingintensiteit tijdens het rijden op de Banjy bedraagt gemiddeld 8,3 MET. Met deze waarde van 8,3 ligt het rijden op de Banjy hoger dan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB). Wanneer het rijden op de Banjy één uur lang per dag wordt volgehouden kan dit dus bijdragen aan het behalen van de NNGB. Tijdens de observaties van het Banjyen bleken er evenveel kinderen te zijn die snel botsen als kinderen die minder snel botsen. Het remmen gaat wel goed en de kinderen staan redelijk stabiel op de Banjy. Bochten maken en slalommen vinden de kinderen moeilijk. Bij het merendeel van de kinderen gaat het opstappen goed. Alle kinderen vonden dat de Banjy er leuk en mooi uit zag en ze wilden er dan ook gelijk op spelen toen ze de Banjy zagen. In het begin moesten de kinderen nog erg wennen aan het opstappen en sturen, maar in de meeste gevallen ging dat na even oefenen goed. Eén op de 5 kinderen had moeite met remmen. Niemand werd moe van het rijden op de Banjy, omdat ze erg kort gespeeld hadden. De Banjy kan veilig op de playgrounds worden gebruikt. Alleen het snelle botsen zorgt voor een minder veilig gebruik van de Banjy. De kinderen vinden het spelen op de Banjy heel leuk en een gedeelte zou er ook graag mee naar school gaan. Ze zouden allemaal wel met de Banjy op een speelplaats of schoolplein willen spelen. Geconcludeerd kan worden dat de Banjy geschikt is voor playgrounds en dat als de kinderen één uur per dag op de Banjy zouden rijden dit bijdraagt aan het behalen van de Nederlandse Norm Gezond Bewegen.
DOCUMENT
Interview met o.a. Menno van Duin. Bij een calamiteit staat de school volkomen onverwacht volop in de belangstelling, zowel bij medewerkers, leerlingen en ouders als in de pers en op sociale media. Daar moet je als school snel en adequaat op reageren. Hoe leid je de in- en externe communicatie in goede banen?
DOCUMENT