Het lectoraat Armoede Interventies heeft in 2018 een vervolgonderzoek uitgevoerd naar de eerste fase van de schuldhulpverlening in Amsterdam. We hebben in dit onderzoek specifiek gekeken in welke mate de dienstverlening methodisch, klantgericht en professional is opgezet en wordt uitgevoerd en dit vergeleken met de bevindingen uit de nulmeting die in 2015 is uitgevoerd. Daarnaast hebben we gekeken in welke mate er gebruik wordt gemaakt van de meest recente inzichten uit de wetenschap. Een belangrijke hoofdconclusie in dit vervolgonderzoek is dat het klantgericht en methodisch werken veel meer uitgangspunt vormen dan in 2014-2015 en dat er meer aandacht is voor evidence based werken.
DOCUMENT
In 2015 voerde het lectoraat A&P een omvangrijk onderzoek uit naar de mate waarin de schuldhulpverlening in Amsterdam methodisch en vraaggericht wordt uitgevoerd. Door middel van grote aantallen interviews, observaties en enquêtes werd daarvan een beeld verkregen. De conclusies zijn samengebracht in een korte rapportage. Deze conclusies zijn voor de Madi's aanleiding inhoud en uitvoering verder te verbeteren. De Madi's willen de schuldhulpverlening meer baseren op wetenschappelijke inzichten over de manier waarop mensen met schulden het best ondersteund kunnen worden. Ook wordt gekeken hoe de dienstverlening meer vraaggericht en gedifferentieerd naar groepen schuldenaren aangeboden kan worden.
DOCUMENT
In 30 jaar tijd is het aantal huishoudens met problematische schulden met een factor drie toegenomen. Het gaat nu om meer dan 720.000 huishoudens, bijna 9 procent van de bevolking. Voor hulpverleners is het steeds moeilijker geworden om mensen uit de schulden te helpen, ondanks alle inspanningen. Schulden hebben tal van oorzaken die veelal buiten de invloedssfeer liggen van de individuele professional. De onderzoekers zien dat de wet- en regelgeving burgers onvoldoende beschermt tegen het opbouwen van schulden. Het belang van de schuldeiser staat voorop en niet dat van de consument. Daarbij treedt de overheid vaak op als de grootste schuldeiser. Daarnaast zien de onderzoekers nog drie andere oorzaken voor de toename van schulden over de afgelopen dertig jaar.Een groep burgers is in de knel gekomen door maatschappelijke verschuivingen, zoals de digitalisering, de opkomst van de participatiemaatschappij met de verwachting dat mensen zelfredzaam zijn en de toename van eenpersoonshuishoudens. Ook hierdoor heeft de schuldenproblematiek zich verspreid en verdiept.Daarnaast hebben de economische ontwikkelingen gezorgd voor meer schulden. De financiële crises van 2008 en 2022, een steeds flexibelere arbeidsmarkt en het achterblijven van het bestaansminimum hebben burgers met lage inkomens onder druk gezet. En ten slotte is de schuldhulpverlening zelf onvoldoende in staat gebleken om de herhaaldelijke aanbevelingen voor een integraal beleid en voor verbeteringen in (vroeg)signalering, preventie en nazorg in te voeren en structureel onderdeel te maken van de dienstverlening. SysteemingrepenDit alles maakt duidelijk dat schuldenproblematiek grotendeels een systemisch probleem is, dat vraagt om systeemingrepen die het ontstaan en oplopen van schulden terugdringen. Hier horen bij:•Een hoger en betrouwbaarder inkomen voor mensen met een krappe beurs•Sterkere bescherming tegen het maken van schulden•Een rechtvaardiger systeem van incasso•De aanbevelingen aan de schuldhulpverlening die sinds 1994 worden gedaan echt ten uitvoer te brengen
MULTIFILE
Uit diverse onderzoeken (Serail, 2004; EIM, 2007; Serail en von Bergh, 2007; Ommeren van, e.a. 2009; Westhof e.a., 2011; Kerkhaerts en De Ruig, 2013) blijkt dat steeds meer Nederlandse huishoudens kampen met problematische schulden en dat deze het leven van deze huishoudens ernstig kunnen ontwrichten. Een beperkt deel van deze huishoudens komt terecht bij een door de overheid erkende professionele organisatie (Van Ommeren e.a. 2009) die het zogenaamde minnelijke traject aanbiedt. Het gaat hier om een traject waarin getracht wordt de schulden op vrijwillige basis en in samenspraak met schuldeisers te regelen. De resultaten van deze dienstverlening zijn echter beperkt. Dit komt door onder meer door het ontstaan van knelpunten met name in de eerste fases van het dienstverleningstraject, waardoor deze voortijdig beëindigd wordt (Jungmann, 2002; Bronsveld 2005; Oosten en Van Putten, 2007; Jungmann e.a., 2008 en Van Ommeren 2009). Dit onderzoek richt zich op deze eerste fases van het minnelijke traject, zoals dat wordt aangeboden door de kredietbank van de gemeente Rotterdam. Bij deze organisatie melden zich mensen die geen uitweg meer zien voor hun schulden. Zij hopen op een oplossing voor hun vaak problematische situatie. Voor de daar werkende dienstverlener is dit werk een alledaagse routine, een van de vele processen die de dienstverlener vanuit zijn specifieke functie uitvoert. De dienstverlener heeft veel meer zicht dan de klant op de complexe processen die zich binnen de organisatie, vaak achter de schermen, afspelen en bepaalt aan de hand van allerlei regels en voorschriften welke mogelijkheden er zijn voor de individuele klant. Het gaat er in deze studie met name om zicht te krijgen op de wereld van de klant en de wereld van de dienstverlener en op de aansluiting van deze twee werelden die allebei vorm geven aan de schuldhulpverlening bij de kredietbank in Rotterdam.
DOCUMENT
De dynamiek van de schuldsituaties van cliënten bij reclassering blijkt hoog en groot te zijn. Te vaak blijven zij ‘gevangen’ zitten in een onoplosbare schuldsituatie, wat een negatief effect heeft op hun re-integratie. Zij krijgen hun schulden niet zelfstandig onder controle en stabilisatie is nodig. De motie Kooiman spoorde de betrokken ministeries, gemeenten en de reclassering aan om de knelpunten in hun onderlinge samenwerking op te lossen. Daartoe startten de drie reclasseringsorganisaties en acht aanbieders van schuldenhulpverlening het project Verbeterde samenwerking tussen schuldhulpverlening en reclassering in Amsterdam. Onderzoeksvraag: Welke praktijken ontwikkelen zich in de samenwerking tussen de acht organisaties voor Maatschappelijke dienstverlening die schuldhulpverlening aanbieden en de drie reclasseringsorganisaties in Amsterdam? En in hoeverre kunnen deze praktijken de toegang tot schuldhulp voor de betrokken cliënten ondersteunen?
DOCUMENT
Veruit de meeste gemeenten voeren schuldhulpverlening (SHV) uit. Ze doen dit zelf of kopen het in. De uitvoering vindt plaats in een dynamische context. In de afgelopen jaren steeg het aantal aanvragen in de meeste gemeente zeker met tien procent per jaar. Hiernaast worden de schuldpakketten waarvoor schuldenaren hulp vragen complexer en is er vaker dan voorheen sprake van multiproblematiek. Deze ontwikkelingen vormen een decor waarin gemeenten op dit moment voor de beslissing staan of en zo ja hoeveel zij gaan bezuinigen op de schuldhulpverlening.Wethouders, directeuren van sociale diensten en andere beslissers zoeken naar een antwoord wat het rendement is van schuldhulpverlening. Uitgebreid onderzoek dat gebaseerd is op empirisch materiaal toont aan dat schuldhulpverlening loont. De kosten blijken lager dan de baten dus uiteindelijk zal een bezuiniging geld kosten in plaats van opleveren.
DOCUMENT
Deel I Onvermogend in de schuldhulp Een onderzoek naar uitvallers uit de schuldhulp, Kredietbank Utrecht In opdracht van de Gemeente Utrecht is onderzocht waarom cliënten in het vrijwillige schuldhulpverleningstraject van de KBU uitvallen. Een van de doelstellingen van het onderzoek is inzicht te verschaffen in de achtergronden van uitval in het minnelijk traject van de Kredietbank Utrecht. Hiervoor is het van belang om een beeld te krijgen van de ervaringen van degenen om wie het in eerste instantie gaat: de uitvallers. Door het perspectief van betrokkenen centraal te stellen in de analyse van de achtergronden van uitval is inzichtelijk gemaakt waarom een aantal schuldenaren geen gebruik weet te maken van het aanbod van de Utrechtse Kredietbank. Deel II Voorkom Huisuitzetting! Een onderzoek naar cliënten in het project Voorkom Huisuitzetting! In Utrecht is binnen de schuldhulpverlening een specifiek project opgezet: Voorkom Huisuitzetting! (VH!). Dit project heeft als doel huisuitzetting van sociaal kwetsbaren met een huurschuld te voorkomen. In dit onderzoek schetsen we een beeld van de cliënten, hun ervaringen met het project en inventariseren we wat zij aan begeleiding en ondersteuning nodig hebben
DOCUMENT
Deze rapportage bevat de resultaten van het RAAK-onderzoek ‘Sturen op motivatie’ bij de MaDi PuurZuid. Daarbij stond de volgende onderzoeksvraag centraal: Welke interventies motiveren cliënten deel te nemen aan de twee informatiebijeenkomsten in het voortraject naar de schuldhulpverlening ten einde de uitval in deze fase te reduceren?
DOCUMENT
Verkenning van het domein ‘Schuldhulpverlening’: Een beschrijving van enkele kenmerken van de sector ‘Schuldhulpverlening’, ten behoeve van het onderzoek ‘Meerwaarde gebruik alliantiemonitor in (semi) gedwongen kader’. Het Kenniscentrum voor Sociale Innovatie van Hogeschool Utrecht ontwikkelde voor verschillende domeinen binnen het werkveld gedwongen kader de ‘alliantiemonitor in (semi)gedwongen kader’. Dit instrument biedt professionals en cliënten een handvat om te spreken over hun beleving van de onderlinge doelgerichte samenwerking, met als doel deze samenwerking te verbeteren. In het vervolgonderzoek ‘Meerwaarde gebruik alliantiemonitor in (semi) gedwongen kader’ wordt bij cliënten en professionals nagegaan hoe zij het werken met de Alliantiemonitor Gedwongen Kader ervaren en of het gebruik hiervan bij kan dragen aan een beter verloop van het traject. Het gebruik van de monitor wordt getoetst bij cliënten en professionals in de reclassering, de jeugdbescherming, de arbeidstoeleiding en de woonbegeleiding. Om de verschillen en overeenkomsten in de verschillende contexten beter te begrijpen is eerst een beknopte verkenning gedaan van de domeinen waarin het onderzoek plaatsvindt. Dit zijn: reclassering, jeugdbescherming, arbeidsintegratie, maatschappelijke opvang, schuldhulpverlening en reclassering België – Vlaamse Justitiehuizen. De opbouw van de tekst per sector is als volgt. Eerst is er een algemene beschrijving van de sector, waarin onder meer de omvang en de grootste opgaven aan bod komen. Daarna volgt een beschrijving van de organisaties binnen de sector waar de ontwikkeling van de alliantiemonitor zal plaatsvinden, hoe deze organisaties werken, en wat de kenmerken zijn van de huidige samenwerking tussen professional en cliënt. Bijvoorbeeld: hoe vaak zien ze elkaar, welke regels zijn van toepassing op de samenwerking en welke discretionaire ruimte heeft de professional in de begeleiding?
DOCUMENT
Hoofdstuk 6 in Vrijwilligers in de budget- en schuldhulpverlening, beleidsaspecten, (juridische) aandachtspunten en praktische tips. Cahier Schuldenlast 4. 1. De vrijwilliger, een belangrijke speler bij fi nanciële problemen 2. Financiële problemen aanpakken 3. Vrijwilligersorganisaties bieden ondersteuning 4. Wat kunnen vrijwilligers betekenen? 5. Onder de juiste voorwaarden een echte meerwaarde 6. De klant van de vrijwilliger 7. De begeleiding 8. Gemeenten hebben interesse in vrijwilligers 9. Aandachtspunten bij het inzetten van vrijwilligers 10. Continuering is een punt van aandacht 7 ‘
DOCUMENT