In een tijd waar ontmoeting, toegang en inclusiviteit hoog op de ruimtelijke agenda staan, speelt de semi-publieke ruimte in potentie een interessante rol. Maar wat zijn eigenlijk deze semi-publieke ruimten en in hoeverre kan je deze ontwerpen of hier beleid voor maken? En hoe gaan wij, als gebruikers, om met de semi-publieke ruimte? Deze themareeks zoekt antwoorden vanuit onderzoek en praktijk, langs verschillende ruimtelijke concepten en verschijnsels en vanuit verschillende perspectieven. Dit artikel biedt een introductie op de semi-publieke ruimte en over de themareeks zelf.
DOCUMENT
Dit onderzoek heeft, in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de omvang, aard en reikwijdte van discriminatie in het (semi)publieke domein in kaart gebracht. Daarbij is gekeken in welke sub-domeinen met discriminatie relatief veel voorkomt. Ook is er aandacht voor de specifieke context waarbinnen discriminatie-incidenten plaatsvinden. Tot slot is een verkenning gedaan welke maatschappelijke partijen kunnen bijdragen aan de aanpak van discriminatie in publieke ruimtes en op welke wijze. Om op deze vragen een antwoord te geven zijn verschillende methoden van onderzoek gebruikt: • Een deskresearch dat specifiek ingaat op discriminatie in de publieke ruimte • Een surveyonderzoek waaraan 2261 volwassen Nederlanders hebben meegewerkt dat een representatief beeld geeft van de aard, omvang en reikwijdte van ervaren discriminatie in de publieke ruimte. • Verdiepende interviews met acht mensen die discriminatie in de publieke ruimte hebben ervaren, vanuit een narratieve onderzoeksmethode. • Focusgroepen met maatschappelijke partijen die mogelijk kunnen bijdragen aan het aanpakken van discriminatie in de (semi)publieke ruimte.
DOCUMENT
Semi-closed greenhouses have been developed in which window ventilation is minimized due to active cooling, enabling enhanced CO2 concentrations at high irradiance. Cooled and dehumidified air is blown into the greenhouse from below or above the canopy. Cooling below the canopy may induce vertical temperature gradients along the length of the plants. Our first aim was to analyze the effect of the positioning of the inlet of cooled and dehumidified air on the magnitudes of vertical temperature and VPD gradients in the semi-closed greenhouses. The second aim was to investigate the effects of vertical temperature gradients on assimilate production, partitioning, and fruit growth. Tomato crops were grown year-round in four semiclosed greenhouses with cooled and dehumidified air blown into the greenhouses from below or above the crop. Cooling below the canopy induced vertical temperature and VPD gradients. The temperature at the top of the canopy was over 5°C higher than at the bottom, when outside solar radiation was high (solar radiation >250 J cm-2 h-1). Total dry matter production was not affected by the location of the cooling (4.64 and 4.80 kg m-2 with cooling from above and from below, respectively). Percentage dry matter partitioning to the fruits was 74% in both treatments. Average over the whole growing season the fresh fruit weight of the harvested fruits was not affected by the location of cooling (118 vs 112 g fruit-1). However, during summer period the average fresh fruit weight of the harvested fruits in the greenhouse with cooling from below was higher than in the greenhouse with cooling from above (124 vs 115 g fruit-1).
DOCUMENT
3D betonprinten is een techniek met een grote potentie voor de bouwsector . Het in 2018 geëindigde RAAK-mkb KONKREET project, heeft voor lectoraat Industrial Design en de betrokken partners veel inzichten op gebied van 3D betonprinten opgeleverd. (van Beuren & Vrooijink, 2018) Één van deze inzichten is dat door het laagsgewijs opbouwen van het object bij 3D betonprinten het wapenen nog als uitdaging kan worden gezien. Immers als de wapening er al is wanneer de printkop er langs komt zit deze de printkop in de weg, en wanneer deze later aangebracht moet worden kan het beton al zijn uitgehard. Dit ‘wapeningsprobleem’ zorgt ervoor dat wapening uit het printvlak in-situ niet te realiseren is. Binnen het KONKREET project is hiervoor als oplossing een concept met technisch textiel bedacht om te wapenen. Hierbij kan het vormbare textiel tijdens het printproces tegen het oppervlak worden aangedrukt. De partners van dit project, Ter Steege advies & innovatie en Vertico XL printing, willen bewijzen dat door het concept verder uit te werken een belangrijke drempel van het 3D betonprinten kan worden weggenomen. Het doel is om een methode te ontwikkelen om in-situ wapening in de vorm van technisch textiel te realiseren bij 3D geprint beton. Dit vraagt om een creatieve oplossing. Om dit te doen zijn er 6 projectstappen: 1. Belastingseis vaststellen 2. Geschikt textiel selecteren 3. Methode ontwikkelen voor het aanbrengen van textiel 4. Onderzoek naar binding textiel aan het beton 5. Onderzoek naar de mechanische eigenschappen van het nieuwe materiaal 6. Disseminatie van de opgedane kennis. Belangrijk is om hierbij te benoemen dat het om een verkennend onderzoek gaat waarbij onderzocht wordt of het een kansrijke wapeningsmethode kan zijn.
Dit project richt zich op het verkennen van de toepasbaarheid van 3D-printen met siliconen voor de productie van op maat gemaakte gehoorbescherming, zoals oordoppen en otoplastieken. Siliconen zijn vanwege hun huidvriendelijkheid en flexibiliteit het geschikt voor gebruik in deze sector, maar traditionele productiemethoden zijn arbeidsintensief en moeilijk schaalbaar. 3D-siliconenprinten biedt potentie om deze processen te optimaliseren door efficiëntere, flexibelere en gepersonaliseerde productie mogelijk te maken zonder de noodzaak van mallen. Pluggerz, producent van gehoorbescherming, ziet in deze technologie een kans om hun productieproces te vernieuwen. Samen met Detax, leverancier van hoogwaardige siliconenmaterialen, en Hogeschool Saxion wordt in een éénjarig praktijkgericht onderzoek onderzocht hoe deze technologie kan bijdragen aan een hogere productkwaliteit, kortere productietijd en betere pasvorm. De centrale onderzoeksvraag luidt: Hoe kan 3D-siliconenprinttechnologie optimaal worden ingezet voor de productie van op maat gemaakte gehoorbeschermingsproducten, rekening houdend met materiaalkeuze, printparameters en productkwaliteit? Het project is opgebouwd uit vijf werkpakketten: analyseren van huidige processen en technologieën, experimenteren met materialen en ontwerpen, valideren van prototypes, implementatie in productieprocessen en kennisdisseminatie binnen de sector. Door het ontwikkelen, testen en verbeteren van prototypes wordt niet alleen technologische kennis opgebouwd, maar ook praktische toepasbaarheid onderzocht. Het project draagt bij aan kennisontwikkeling binnen het netwerk en onderwijs, met betrokkenheid van studenten en docenten. De verworven inzichten worden gedeeld via publicaties en vakbijeenkomsten. Daarmee vormt dit project een belangrijke stap richting een toekomst waarin hoogwaardige, gepersonaliseerde gehoorbescherming voor een brede doelgroep beschikbaar en betaalbaar wordt gemaakt via innovatieve 3D-printtechnologie.
Digital transformation has been recognized for its potential to contribute to sustainability goals. It requires companies to develop their Data Analytic Capability (DAC), defined as their ability to collect, manage and analyze data effectively. Despite the governmental efforts to promote digitalization, there seems to be a knowledge gap on how to proceed, with 37% of Dutch SMEs reporting a lack of knowledge, and 33% reporting a lack of support in developing DAC. Participants in the interviews that we organized preparing this proposal indicated a need for guidance on how to develop DAC within their organization given their unique context (e.g. age and experience of the workforce, presence of legacy systems, high daily workload, lack of knowledge of digitalization). While a lot of attention has been given to the technological aspects of DAC, the people, process, and organizational culture aspects are as important, requiring a comprehensive approach and thus a bundling of knowledge from different expertise. Therefore, the objective of this KIEM proposal is to identify organizational enablers and inhibitors of DAC through a series of interviews and case studies, and use these to formulate a preliminary roadmap to DAC. From a structure perspective, the objective of the KIEM proposal will be to explore and solidify the partnership between Breda University of Applied Sciences (BUas), Avans University of Applied Sciences (Avans), Logistics Community Brabant (LCB), van Berkel Logistics BV, Smink Group BV, and iValueImprovement BV. This partnership will be used to develop the preliminary roadmap and pre-test it using action methodology. The action research protocol and preliminary roadmap thereby developed in this KIEM project will form the basis for a subsequent RAAK proposal.
Lectoraat, onderdeel van NHL Stenden Hogeschool