Met de huidige maatschappelijke uitdagingen, zoals klimaat en transities op het gebied van de vermindering van beschikbare ruimte voor stedelijk goederenvervoer en de sterke groei in e-commerce wordt het steeds belangrijker om logistiek mee te nemen in het ruimtelijk ontwerp van een gebied. Hierdoor kan efficiënte bevoorrading worden gerealiseerd en overlast worden beperkt. Ook kan zo worden aangesloten bij stedelijke ambities omtrent schone en slimme stadslogistiek. Toch wordt logistiek vaak niet of beperkt meegenomen in de ruimtelijke planning bij het (her-)ontwikkelen van gebieden. Door vroegtijdig na te denken over hoe het logistieke systeem eruit moet zien kan in het stedelijke ontwerp rekening worden gehouden met het ruimtegebruik van logistiek. Dit kan inefficiënte inpassing achteraf voorkomen. Om een hulpmiddel te bieden voor steden is daartoe een methode ontwikkeld die een basis vormt voor het nadenken over hoe logistiek kan worden geïntegreerd in de ruimte bij nieuwe gebiedsontwikkelingen. Stadslogistiek kenmerkt zich door de grote diversiteit van stromen waarin elk logistiek segment (afval, bouw, express en pakket, facilitair, etc.) om een eigen aanpak vraagt. Om die reden is het uitgangspunt van de methode om eerst grip te verkrijgen op het verwachte aantal voertuigen per stadslogistiek segment voordat wordt gekeken naar welke logistieke oplossingen passend zijn. Op basis van de samenstelling van het nieuw te ontwikkelen gebied (type en grootte bedrijven, functies en aantal huishoudens) en de geobserveerde voertuigen in andere gebieden wordt daar een inschatting van gegeven. Vanuit hier kan met maatwerk een mix van logistieke oplossingen worden opgesteld dat aansluit bij het type logistiek en de kenmerken en plannen voor en rond het gebied. Stedenbouwkundige ontwerpers kunnen dit vervolgens meenemen, zodat logistiek een slim en integraal onderdeel wordt van het ontwerp.
Het thema voedsel is van groot belang voor de Metropoolregio Amsterdam. Niet alleen omdat er vele monden te voeden zijn maar ook omdat het een belangrijke economische sector is. Alle schakels van de voedselketen zijn in de regio vertegenwoordigd. Bovendien heeft de manier waarop de stad en de industrie van voedsel en grondstoffen worden voorzien grote invloed op de leefbaarheid en duurzaamheid van de stad. Met toenemende verstedelijking en toerisme in de stad én de doelstelling om in 2030 zero-emissie te zijn als Amsterdam, staat de food sector in de Metropoolregio Amsterdam voor een enorme uitdaging.De foodsector is enorm divers én in beweging. De sector heeft te maken met grote veranderingen in consumentwensen, technologie en randvoorwaarden voor opereren. Handel en logistiek zijn in de sector sterk met elkaar verweven: hoe de handel is georganiseerd, bepaalt voor een groot deel de randvoorwaarden voor logistieke organisatie. Digitalisering en de opkomst van directere relaties tussen producent en consument brengen daar mogelijk verandering in maar welke consequenties dit precies zal (kunnen) hebben is nog erg onzeker. Dat maakt het voor ondernemers – boeren, tuinders, verwerkende industrie, groothandel, logistiek dienstverleners – heel lastig om de juiste strategische beslissingen te maken over investeringen in nieuwe locaties voor opslag en overslag en nieuwe services voor handel en logistiek. De randvoorwaarden om Amsterdam in 2030 zero-emissie te laten zijn, worden op dit moment nog niet zo duidelijk gevoeld door de sector maar moeten zeker niet worden onderschat. Daarom besteden we daar in de roadmap apart aandacht aan.Dat het bestaande systeem van voedselbelevering waarin nog maar weinig wordt samengewerkt tussen partijen zijn langste tijd heeft gehad, lijkt voor veel bedrijven wel duidelijk. Maar hoe het systeem van handel en logistiek er over vijf tot tien jaar uit ziet, is voor velen nog gissen. Deze roadmap is een eerste stap om hier gestructureerd meer inzicht in te krijgen.
“Gas op elektrisch” presenteert een onderzoek naar diensten voor zero emissie servicelogistiek. Servicelogistiek is het vervoer van personen, materiaal een materieel voor installatie- en onderhoudswerkzaamheden in woningen, kantoren, en de openbare ruimte. De Hogeschool van Amsterdam en Hogeschool van Arnhem en Nijmegen ontwikkelen samen met mkb-professionals in elektrisch vervoer (EV), servicebedrijven en brancheverenigingen nieuwe kennis over de voorwaarden en mogelijkheden van EV bij servicelogistiek. Het doel is om te komen tot nieuwe (gezamenlijke) diensten van het mkb door: • de ontwikkeling van nieuwe sectorspecifieke kennis over logistieke kenmerken, laadstrategieën en het adoptieproces van de servicemedewerker in de transitie naar EV. • de diensten van mkb-aanbieders van voertuigen, laadinfrastructuur en wagenparkbeheer te innoveren. Mkb-professionals vinden servicelogistiek een interessante markt voor elektrische voertuigen, wagenparkbeheer en laadoplossingen, maar hebben onvoldoende kennis van de logistieke afwegingen die deze bedrijven maken bij de transitie naar een zero emissie wagenpark. Bovendien biedt de individuele mkb-ondernemer slechts een deel van de oplossing terwijl er een combinatie van diensten nodig is om grote servicebedrijven te ondersteunen bij EV. Dit onderzoeksproject verbindt mkb-professionals onderling en met grote servicebedrijven om gezamenlijk nieuwe kennis te ontwikkelen voor passende diensten. De projectdeelnemers in ‘Gas op elektrisch”: 1. Analyseren de huidige situatie aan de hand van ritprofielen, interviews en energieverbruik. 2. Ontwerpen nieuwe concepten en interventies voor de inzet van (lichte) elektrische vrachtvoertuigen. 3. Evalueren nieuwe concepten en interventies met experimenten in de praktijk. 4. Valoriseren de kennis voor de ontwikkeling van nieuwe diensten van het mkb. Het project verzekert een sterke relatie met de praktijk, de wetenschap en het onderwijs door betrokkenheid van vier lectoraten, vijf opleidingen en twee brancheverenigingen. Het onderzoek kent een multidisciplinaire aanpak met aandacht voor logistieke processen, energievoorziening en de rol van de gebruiker. Hiermee versterkt het project professionals van nu en van de toekomst om de EV-koploperspositie van Nederlandse bedrijven te kunnen behouden.
In het Gas op Elektrisch project ontwikkelen twee hogescholen, elf mkb-bedrijven, zeven grote bedrijven en drie netwerkorganisaties en een gemeente kennis over de inzet van zero emissie (ZE) vervoer in servicelogistiek. Het onderzoek verbindt technische servicebedrijven aan aanbieders van mobiliteitsoplossingen. Het onderzoek gaat in op de vraag welke combinatie van oplossingen nodig is om de servicebedrijven te ondersteunen in het proces naar zero emissie servicelogistiek. Wij willen dit netwerk continueren en uitbreiden om een groeiend aantal (toekomstige) professionals voor te bereiden op de komst van zero-emissie en autoluwe zones in steden. De inzet van ZE-voertuigen vraagt om meer innovatie dan enkel de vervanging van een voertuig. De beperkte actieradius en kleinere laadruimte vragen om een andere kijk op de logistieke planning en materiaalstroom, het vraagt om een laadstrategie, en om ander reisgedrag van monteurs en personeelsmanagement. Er zijn vragen over In Gas op Elektrisch zijn aan de hand van zes cases de volgende activiteiten uitgevoerd: - Analyse van logistieke planningen. - Interviews en focusgroepen met monteurs gericht op het reisgedrag en de acceptatie van oplossingen. - Ontwerp en evaluatie van concepten gericht op de inzet van vrachtfietsen, elektrische bestelauto’s, het gebruik van hublocaties en geschikte laadstrategieen. - Workshops voor de ontwikkeling van innovatie roadmaps en nieuwe business modellen. Het netwerk groeide door de toetreding van partners in oktober 2019 (een), juni 2020 (twee) en september 2020 (zeven). De onderzoekers en partners worden veelvuldig gevraagd om hun kennis te delen via bijeenkomsten en artikelen. Met de Top-Up financiering gaan wij een Learning Community Service Logistiek opzetten dat een platform biedt voor de groeiende belangstelling en voor verdieping van de vraagstukken. Het werkveld werkt hierin samen met studenten en docent-onderzoekers. Samen het diepe in, snel en veel leren, vaak bijsturen en kennis borgen. Daat gaat de Learning Community Service Logistiek aan bijdragen.
Service logistiek in de stad presenteert een onderzoek naar logistiek in de stad waarbij de levering van een dienst centraal staat, maar waarbij transport van goederen ondersteunend is. In dit project onderzoekt de Hogeschool van Amsterdam de status van service logistiek in stedelijk gebied en de mogelijkheden om dit stiller, schoner, veiliger en slimmer uit te voeren zonder dat ten koste gaat van de service aan klanten. Dit onderzoek komt voort uit vragen van Stadsdeel Zuid en UNETO VNI. Zij ervaren beide vanuit een ander perspectief problemen bij service logistiek in de stad. Stadsdeel Zuid ervaart een steeds grotere impact van met name bestelbusjes op de leefbaarheid. Zij zien mogelijke oplossingen voor stadslogistiek, maar ervaren dat deze oplossingen niet voor servicelogistiek op gaan. UNETO-VNI ervaart vanuit haar leden ook problemen met transport in de stad en wil ondersteunen met mogelijke duurzame oplossingen. De projectdeelnemers delen de ambitie om een bijdrage te leveren aan Topsector logistiek en Green Deal Zero Emission Stadslogistiek. Het project draagt hieraan bij door middel van: 1. Een overzicht van de huidige kennis over service logistiek binnen de stad 2. Een overzicht van de problematiek van service logistiek in de stad vanuit het perspectief van de gemeente en dienstverleners. 3. Een overzicht van mogelijke oplossingen waarbij met name ook wordt gekeken naar de rol van logistiek dienstverleners. Met als uiteindelijk doel een projectvoorstel voor praktijkgericht onderzoek naar service logistiek met één of meerdere demonstratieprojecten, waardoor de oplossing in de praktijk gevolgd en onderzocht kan worden en daarmee de haalbaarheid van een oplossing vastgesteld kan worden. Het project verzekert een sterke relatie met praktijk doordat tien of meer dienstverleners, handhavers en beleidsmedewerkers input geven. Service logistiek in de stad hanteert een multidisciplinaire aanpak met aandacht voor de rol van bedrijfsvoering, techniek, beleid en gedrag.