OBJECTIVES: Amplitude-mode (A-mode) ultrasonography is a promising technique to monitor loss and recovery of skeletal muscle in patients with burns. However, its clinimetric properties are unknown. Therefore, we determined its feasibility, interrater, and intrarater reliability, and clinical utility.METHODS: Skeletal muscle thickness of upper arms and legs was assessed longitudinally in hospitalized adult patients with ≥ 5 % total body surface area (TBSA) burns, by pairs of two out of five raters. Feasibility was evaluated by % successful assessments, reliability by intra-class correlation coefficients (ICCs), and clinical utility by smallest detectable change (SDC).RESULTS: Thirty-four patients participated (77 % male; mean age 48 ± 17 y, median TBSA burned 12 % [IQR 7-19]). Images were acquired on 69 % of planned occasions, and 89 % of images could be analyzed. Overall interrater ICCs were ≥ 0.84 (for pairs: 0.63-0.99) and intrarater ICCs were ≥ 0.95 (for pairs: 0.45-0.99). The overall interrater SDC was ≤ 33 % of the measured mean (for pairs: 3-52 %), while intrarater SDC was ≤ 20 % (for pairs: 3-48 %). All five raters could measure legs with moderate to excellent reliability, whereas for arms some demonstrated poor reliability.CONCLUSION: A-mode ultrasonography assessment of skeletal muscle in patients with burns is feasible. However, reliability and clinical utility are rater-dependent; therefore we recommend assessments by the same rater.
DOCUMENT
RationaleBij bio-elektrische impedantieanalyse (BIA)-metingen wordt doorgaans een paar elektroden dorsaal op de rechterhand geplaatst (positie A) en een paar op de voet. Bij patiënten met kwetsbare huid, littekens of wonden is deze dorsale handplaatsing niet altijd mogelijk. Deze studie vergelijkt de overeenstemming van BIA-metingen bij zeven alternatieve plaatsingen met positie A.MethodeBIA-metingen werden uitgevoerd met de Bodystat-500 met behulp van acht combinaties van handelektroden: op de dorsale zijde van de hand (positie A) of dorsale zijde hand-onderarm (positie B en C); op de palmaire zijde van de hand (positie D) of palmaire zijde hand-onderarm (positie E en F) of gemengd palmair-dorsale zijde van de hand (positie G en H). ICC's werden gebruikt om alle uitkomsten te vergelijken met positie A. Veranderingen in vetmassa ∆FM, vetvrije massa ∆FFM en appendiculaire skeletspiermassa ∆ASMM werden berekend met behulp van de formule van Kyle.ResultatenZeventig gezonde Kaukasische deelnemers werden gemeten: mediane leeftijd 22 jaar, IQR 21-23; gemiddelde BMI 22,8 ± 2,5 kg/m². Elektrodeposities D, G en H toonden een ICC van 0,99-1,00 voor ∆FM, ∆FFM en ∆ASMM, met minimale veranderingen in ∆FFM en ∆FM: 0,1–0,4 kg ± 0,3 kg en ∆ASMM: 0,0–0,2 kg ± 0,2 kg. Metingen op positie B, C, E en F toonden significante en klinisch relevante verschillen met ∆FM en ∆FFM: 3,8–4,0 kg ± 1,1 kg en ∆ASMM: 2,0–2,1 kg ± 0,6 kg, met ICC's van 0,96-0,97.ConclusieAls alternatief voor de typische elektrodeplaatsing op de dorsale zijde van de hand toont deze studie aan dat drie alternatieve plaatsingen uitstekende overeenstemming geven met slechts minimale veranderingen in FFM, FM en ASMM. In de praktijk dient het plaatsen van elektroden op meer proximale posities op de onderarm te worden vermeden. Alternatief bevelen we een gemengde of palmaire elektrodeplaatsing op de hand aan.
DOCUMENT
Dit artikel geeft inzicht in het fenomeen 'verzuring' van spieren door inspanning.
DOCUMENT
Naar aanleiding van een Toplezing bij FBEnT van Edwin Vlems (MCB) heeft hij docenten en studenten met vele voorbeelden overtuigend aangetoond dat de massa slimmer is dan een groep deskundigen. Hij verwees ook naar het boek The Wisdom of crowds. Dat is groot nieuws en een wetenschappelijk bewijs voor het nut en belang van een echte democratie.
LINK
Recente contracties van een spier hebben grote invloed op de kracht en het vermogen dat die spier kan leveren tijdens de volgende contractie. Vermoeidheid is hiervan natuurlijk een bekend voorbeeld. Soms zijn de kracht cq. het vermogen na een eerdere contractie niet lager, maar juist hoger, vooral als deze voorafgaande contractie hoog intensief is geweest. In dat geval wordt er gesproken van 'post activation potentiation' (PAP), kortweg potentiatie. Voor de trainer is dit een zeer interessant verschijnsel, omdat bepaalde prestaties wellicht kunnen worden verbeterd door de betrokken spieren direct daaraan voorafgaand kortdurend zwaar te belasten, bijvoorbeeld door middel van een zware krachtoefening.
DOCUMENT
Stilzitten is al jaren de norm in het onderwijs. Voldoende beweging is echter een essentieel onderdeel van een goede gezondheid. In 2017 voldeed 44% van de kinderen (4-12 jaar) en 69% van de jongeren (12-18 jaar) niet aan de beweegrichtlijnen. Volgens de beweegrichtlijnen dienen kinderen en jongeren (418 jaar) dagelijks minimaal één uur tenminste matig intensief te bewegen om de gezondheid positief te beïnvloeden, waarbij minimaal drie keer per week spier- en botversterkende activiteiten worden uitgevoerd. Er is nog geen beweegrichtlijn voor kinderen jonger dan 4 jaar. Springlab, een bedrijf dat bewegend leren wil stimuleren, heeft in co-creatie met professionals in de kinderopvang een interactieve beweegvloer ontwikkeld. Met de beweegvloer wil Springlab een bijdrage leveren aan het terugbrengen van beweging in het leren van jonge kinderen. Er is echter nauwelijks onderzoek gedaan naar het effect van deze interactieve spel-, sport- of leersituaties op de ontwikkeling van hele jonge kinderen.
DOCUMENT
Voor een goede voorbereiding op La Marmotte (een fietstocht in de Franse Alpen met 5221 hoogtemeters) lijkt het verstandig om de nodige klimkilometers te maken. Dit is echter lang niet voor alle (Nederlandse) deelnemers mogelijk, gezien de vlakke omgeving waarin zij wonen. Hoe nadelig is dit eigenlijk? Gebruik je andere spieren tijdens het bergop fietsen vergeleken met op vlak terrein fietsen? Of gebruik je je spieren anders? Op deze en andere aanverwante vragen probeer ik in dit artikel een antwoord te geven.
DOCUMENT
in dit hoofdstuk worden de langetermijneffecten van cardio-respiratoire training (duurtraining) beschreven op het menselijk lichaam. Onder andere aanpassingen in hart- en vaatstelsel, skeletspieren en energieverbruik komen aan bod.
DOCUMENT
Het doel van dit proefschrift was om spierkracht en vrijwillige spieractivatie te bestuderen die het functioneren kunnen belemmeren in ouderen met artrose. Artrose is een gewrichtsaandoening die gekenmerkt wordt door slijtage van gewrichten. Vooral mensen met artrose aan de knie of heup ondervinden problemen bij het uitvoeren van alledaagse taken als wandelen en traplopen. Ook hebben mensen met artrose vaak een verminderde spierkracht en soms ook een verminderde vrijwillige activatie van de kniestrekkers. De vrijwillige activatie wordt vaak bepaald met de ‘interpolated twitch techniek’, waarbij de zenuw van een spier(groep) elektrisch wordt gestimuleerd om inzicht te krijgen in de mate van vrijwillige aansturing van de spier(groep). Deze methode wordt ook bij patiënten gebruikt, maar dan vaak met gebruik van lagere, submaximale stroomsterktes en door stimulatie op de spierbuik in plaats van de zenuw. In Hoofdstuk 2 onderzochten we de effecten van de stroomsterkte op de bepaling van de vrijwillige activatie van de kniestrekkers bij gezonde vrijwilligers. Er werd geconcludeerd dat submaximale stimulatie via de spierbuik gebruikt kan worden om de vrijwillige activatie te bepalen en dat de vrijwillige activatie wellicht zelfs minder overschat wordt dan bij maximale stimulatie van de zenuw.
DOCUMENT