Background: While the participation of adults with visual and severe or profound intellectual disabilities (VSPID) in society and community life is important, evidence-based interventions to improve their participation are lacking. Weconducted a process evaluation of the implementation of ‘Care for Participation+’ (CFP+), a new intervention targeting the attitudes of direct support professionals (DSPs) toward the participation of adults with VSPID, within a residential facility in the Netherlands.Methods: CFP+ was inspired by the Boston Psychiatric Rehabilitation Approach and adapted by adopting a new definition and operationalization of the concept of participation for adults with VSPID. Following systematic training, 16 DSPs of adults with VSPID were able to apply key elements of CFP+ to explore diverse roles and activities for this population, facilitating their self-management, teaching them necessary skills for participation, and organizing support. Our process evaluation entailed an investigation of the delivered dose, reach, fidelity, and adaptation of CFP+ during and after the CFP+ intervention. We also evaluated the mechanisms of impact and context using questionnaires, assignments, documentation, interviews, and a logbook.Results: The intended dose, reach, and fidelity relating to the implementation of CFP+ were not achieved. Despite this fact, an assessment of the mechanisms of impact indicated that assignments of CFP+ were well (75%) or reasonably well (17%) understood by DSPs. CFP+ was applied by DSPs to stimulate self-management (83% of DSPs), new activities (100%), enhanced involvement in existing activities (67%) and to explore new roles (50%) for adults with VSPID. A negative contextual factor mentioned by the trainer and manager was the DSPs’ lack of commitment to the training program. Another negative contextual factor mentioned by DSPs was the lack of time for implementing CFP+.Conclusions: CFP+ provides new opportunities to improve the participation of adults with VSPID. Despite the nonoptimal conditions for implementing CFP+ and the DSPs’ general reluctance to apply the new intervention, some have actively used CFP+ within the residential facility. Future studies should focus on the outcomes of CFP+ regarding attitudinal changes among DSPs relating to the participation of adults with VSPID and their quality of life.
DOCUMENT
It is estimated that visual and severe or profound intellectual disabilities affect 10,000 to 15,000 adults in the Netherlands, which is approximately 0.05-0.08% of the Dutch population. These adults have an intelligence quotient of less than 35 points, and their visual acuity is less than 6/18. Comorbidity is very common in these adults, i.e., they often experience other physical impairments, sensory impairments, or medical problems.People with severe or profound intellectual disabilities and visual impairment (MDVI) encounter numerous physical health problems simultaneously. In addition, they have lower physical activity and physical fitness levels compared to the general population. As a consequence, their ability to perform activities of daily living is decreased. Last but not least, persons with MDVI appear to be at risk of decreased participation. Royal Dutch Visio and the Hanze University closely collaborate with the Research Centre on Profound Intellectual and Multiple Disability of the Rijksuniversiteit Groningen to perform research in persons with MDVI. In this symposium, their research and that of international research groups will be presented concerning the following topics: participation, physical health problems, optometric issues, motor activation, and measuring muscle strength of persons
DOCUMENT
Speelnatuur wordt op steeds meer plekken in Nederland aangelegd: in woonwijken, natuurgebieden, bij kinderdagverblijven en op schoolpleinen. De manier waarop deze plekken tot stand komen, verschilt sterk per locatie. De opmars van speelnatuur lijkt voorlopig niet tot een einde te komen. Veel schoolpleinen zijn helemaal betegeld, dus er kan veel meer speelnatuur worden ontwikkeld. Ook de kwaliteit van bestaande speelnatuur kan beter. Vooral het beheer is een aandachtspunt.
DOCUMENT
In het rapport ‘Artificiële Intelligentie en passende zorg’ van het Zorginstituut Nederland worden kansen en uitdagingen van AI binnen de zorg belicht. Artificiële Intelligentie (AI) biedt ook talrijke mogelijkheden voor de medisch specialistische revalidatiezorg (MSR). Aan de hand van dit rapport beschouwen we de kansen en uitdagingen van AI voor de MSR. Samenwerking binnen de revalidatiesector is daarbij essentieel om AI-toepassingen effectief en verantwoord te integreren in de revalidatiezorg.
DOCUMENT
Paleis Soestdijk, het decor waartegen zich tussen 1937 en 2004 vrijwel jaarlijks het defile op Koninginnedag zich jaarlijks aftekende. Wite de Savornin Lohman, sinds medio 2006 hoofd Algemene Zaken van de Stichting Openstelling Paleis Soestdijk, vertelt over zijn bijzondere functie als eindverantwoordelijke voor deze bijzondere lokatie.
DOCUMENT
If being physically fit is of the outmost importance, then what can be said about the fitness of persons with severe or profound intellectual, visual and motor disabilities? Exactly how could their level of physical fitness be measured? Formulated differently, if a person sees little to nothing and in addition has little comprehension of its immediate environment, then how should one go about testing? How motivated would this person be to be subjected to tests and to perform the tasks as well as possible?' Finding an answer to these questions formed the main incentive for this research. The important concrete results of this research are feasible, reliable, and valid tests for assessing physical fitness of persons with severe or profound intellectual and multiple disabilities, which can be directly implemented into the daily practice.
DOCUMENT
Onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut uit 2001 laat zien dat zo'n 10 procent van de totale studentenpopulatie in het Nederlandse hoger onderwijs belemmeringen ondervindt op grond van iin of meer functionele beperkingen. De voortgaande digitalisering van leeromgevingen in het hoger onderwijs kan kansen bieden om een verschuiving van drempels te bewerkstelligen. Maar er lijkt een tegenstelling te bestaan tussen het insluitend en uitsluitend potentieel van digitaal hoger onderwijs, een toegankelijkheidsparadox. Voor sommige functionele beperkingen is er sprake van verhoogde toegankelijkheid, voor andere evenwel van een verslechterde situatie. Voor een belangrijk deel hebben we de toegankelijkheid van digitaal onderwijs zelf in handen. Er kunnen hierbij tal van technologische hulpmiddelen gebruikt worden, voor uiteenlopende vormen van beperking (visuele, auditieve, motorische, cognitieve en spraak-/taalbeperkingen). Ook bevatten elektronische leeromgevingen en andere softwareproducten veelal specifieke functionaliteiten om de toegankelijkheid van digitaal onderwijs te vergroten. Er worden in deze publicatie zogeheten 'steekkaarten' aangeboden voor een aantal van deze applicaties: korte en bondige beschrijvingen van hun toegankelijkheidskenmerken. Maar gebruikers van deze software hebben vaak niet of nauwelijks profijt van de beschikbare mogelijkheden, zodat een grote groep studenten onvoldoende toegang krijgt. Dit heeft ondermeer te maken met de onbekendheid van het thema toegankelijkheid van digitaal onderwijs en de mythologie daaromheen (toegankelijke websites zouden bijvoorbeeld saai zijn en geen lay-out kunnen bevatten). Er is een verhoogd bewustzijn in het Nederlandse hoger onderwijs nodig over het thema toegankelijkheid, met een continue samenwerkingsactie van organisaties die structureel werken rond studenten met functionele beperkingen en/of rond elektronische leeromgevingen.
DOCUMENT
Deze publicatie maakt deel uit van het Europese onderzoek Community Support, waarbij in vier steden (Amersfoort, Maastricht, Budapest en Tallinn) wordt beoogd betere voorwaarden voor sociale inclusie te scheppen voor mensen met beperkingen. Ook voor de huidige en aankomende professionele hulpverlener heeft dit zijn weerslag op hoe het beroep verder vorm krijgt. De kennis en ervaringen uit dit onderzoeksproject zijn derhalve vertaald naar onderwijsmodulen ten behoeve van het Hoger Sociaal Agogisch Beroepsonderwijs. Centrale thema’s in de onderwijsmodulen zijn het VN-verdrag, de betekenis ervan voor personen met een beperking alsmede voor de professionele hulpverlening en community support.
DOCUMENT
Het toenemend gebruik van internet en mobiele telefoons vormt soms aanleiding voor bezorgdheid over de kwaliteit van onze sociale netwerken. Toch scheppen de digitale mogelijkheden eerder nieuwe kansen voor communicatie dan dat zij bijdragen aan bijvoorbeeld vereenzaming. Internet wordt weliswaar veel gebruikt voor surfen en spelletjes, maar ook voor e-mail en chatten. Onduidelijk is nog of de internettijd ten koste gaat van tijd die eerder besteed werd aan televisie, lezen, deelname aan verenigingsleven of een andere activiteit. Dit artikel geeft ook aan dat de relatie tussen nieuwe media en sociale netwerken georganiseerd kan worden, dat via beleid de 'sociale winst' van technologie gekapitaliseerd kan worden.
DOCUMENT
Verslag van een onderzoek naar toegankelijkheid voor mensen met beperkingen in de welzijnssector in Amsterdam. Het gaat hierbij om mensen met een psychiatrische, verstandelijke, zintuiglijke en fysieke beperking en hun deelname aan activiteiten in de diverse welzijnsvoorzieningen. Aanleiding voor het onderzoek was de bezuinigingen in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). De gemeente Amsterdam heeft een convenant opgesteld met afspraken waarmee de toegankelijkheid vergroot moet worden. Het onderzoek ‘Welzijn designed for all’ brengt de ontwikkelingen in zowel de fysieke als sociale de toegankelijkheid van welzijnsinstellingen in kaart. De drie centrale vragen in dit onderzoek aan de orde komen, zijn: 1)Dragen de afspraken in het convenant, resp. de Training Toegankelijkheid, uit het oogpunt van medewerkers en bezoekers bij aan het vergroten van de toegankelijkheid? 2) Kan door een grotere sociale toegankelijkheid van brede welzijnsorganisaties in Amsterdam een deel van de gevolgen van de pakketmaatregel AWBZ worden gecompenseerd? 3) Over welke competenties dienen (a.s.) professionals in het sociaal agogisch domein te beschikken om het reguliere aanbod ook bereikbaar en toegankelijk te maken/houden voor mensen met een beperking?
DOCUMENT