De inleiding Het gaat niet goed in de bouw. Op tal van plaatsen vallen ontslagen. Als leidinggevende moet je dan een slechtnieuwsgesprek voeren. Veel managers zien daar tegenop, maar is dat terecht? Volgens Walrick van Belkom en Frens Pries kan een slecht gevoerd slechtnieuwsgesprek veel kapot maken, ook bij de mensen die achterblijven.
DOCUMENT
Dit boek is een weerslag van een veelheid aan gesprekken tussen 2018 en 2023 met (oud-) studenten van de prebachelor voor vluchtelingstudenten van Hogeschool Utrecht. De prebachelor bestond uit een jaar voorbereiding op het studeren en werken in Nederland, waardoor doorstroom naar het hoger onderwijs, of naar passend werk mogelijk werd. De verhalen van deze studenten gaan over hun zoektocht in de Nederlandse samenleving. Hoe ze verder gaan met hun leven, zich concentreren op hun gezin of familie in het land van herkomst of elders of hier, nieuwe stappen zetten en proberen bij te dragen aan de samenleving die hen heeft opgenomen. Verhalen ook over de uitdagingen voor jonge mensen die ich moeten aanpassen aan een volledig ander onderwijssysteem. Veel mensen met een vluchtverleden inspireren anderen met hun doorzettingsvermogen en veerkracht. De vraag om hun verhaal te vertellen komt ook met risico's. Vluchtelingen zijn geen onderzoeksobjecten, (over)dragers van inspiratie en empathie. Door vluchtelingen herhaaldelijk te vragen om hun verhaal te vertellen over waarom ze hun toevlucht zochten, maken we hun vluchtelingidentiteit tot essentie. De vier onderzoekers in dit project 'Poort van Hoop', waarvan twee met een vluchtverleden, vonden het daarom van groot belang dat het onderzoek kennisgericht participatief was, zo wederkerig mogelijk, en dat helder was dat wat we met het onderzoek beoogden dat de studenten zelf iets aan de gesprekken konden hebben. De citaten van deze studenten geven een inkijk in hoe docenten, medestudenten en de onderwijsorganisatie een belangrijke rol spelen in hun ervaren welzijn.
DOCUMENT
Meer dan 350.000 mensen in Nederland hebben problemen met hun gezichtsvermogen. Minimaal 20% hiervan is geheel blind. Door de vergrijzing zal het percentage visueel gehandicapten komende decennia met zo’n 2% per jaar blijven stijgen. Het overgrote deel van deze groep maakt gebruik van een blindengeleidestok. Blindengeleidestokken zijn er in veel varianten. Ze kunnen als herkenningsteken gebruikt worden en als taststok om een veilige weg te vinden. Blindengeleidestokken zijn relatief lang (120-155 cm), normaliter tot het borstbeen. Op deze wijze kunnen visueel gehandicapten op de tast en met de echo van het tikken met de stok een redelijke loopsnelheid ontwikkelen. De lange stokken zijn soms onhandig, bijvoorbeeld binnenshuis. Daarom zijn er ook deelbare taststokken die in twee tot vijf delen uiteengenomen kunnen worden. Zo zijn ze minder hinderlijk als ze niet gebruikt worden. Er kleven echter nadelen aan deelbare stokken. Het grootste probleem is speling op de deelstukken die ervoor zorgt dat de deelbare stokken als taststok niet goed functioneren. Daarnaast zijn er tegenwoordig ook veel stokken met elektronische sensoren die minder bewogen hoeven te worden. De acceptatie van deze laatste categorie is echter laag omdat de feedback via geluid of trillingen de primaire functionaliteit van de stok juist verstoort. Mogelijk heeft de verminderde acceptatie ook wel met de leeftijd van veel slechtzienden te maken. Er is in de wereld van blinden en slechtzienden behoefte aan een eenvoudige maar goede deelbare taststok die geschikt is voor ernstiger visueel gehandicapten. Het probleem is dat deze stok niet blijkt te bestaan. Dit gegeven heeft ook te maken met de complexiteit en de toelaatbare prijs van een goede taststok. In dit Kiemvoorstel gaan een drietal bedrijven samen met de Hogeschool Utrecht op zoek naar de Taststok 2.0; een ‘simpele’ stok die deelbaarheid combineert met functionaliteit