Background: A large number of people participate in individual or unorganized sports on a recreational level. Furthermore, many participants drop out because of injury or lowered motivation. Potentially, physical activity–related apps could motivate people during sport participation and help them to follow and maintain a healthy active lifestyle. It remains unclear what the quality of running, cycling, and walking apps is and how it can be assessed. Quality of these apps was defined as having a positive influence on participation in recreational sports. This information will show which features need to be assessed when rating physical activity–related app quality. Objective: The aim of this study was to identify expert perception on which features are important for the effectiveness of physical activity–related apps for participation in individual, recreational sports. Methods: Data were gathered via an expert panel approach using the nominal group technique. Two expert panels were organized to identify and rank app features relevant for sport participation. Experts were researchers or professionals in the field of industrial design and information technology (technology expert panel) and in the field of behavior change, health, and human movement sciences who had affinity with physical activity–related apps (health science expert panel). Of the 24 experts who were approached, 11 (46%) agreed to participate. Each panel session consisted of three consultation rounds. The 10 most important features per expert were collected. We calculated the frequency of the top 10 features and the mean importance score per feature (0-100). The sessions were taped and transcribed verbatim; a thematic analysis was conducted on the qualitative data. Results: In the technology expert panel, applied feedback and feedforward (91.3) and fun (91.3) were found most important (scale 0-100). Together with flexibility and look and feel, these features were mentioned most often (all n=4 [number of experts]; importance scores=41.3 and 43.8, respectively). The experts in the health science expert panels a and b found instructional feedback (95.0), motivating or challenging (95.0), peer rating and use (92.0), motivating feedback (91.3), and monitoring or statistics (91.0) most important. Most often ranked features were monitoring or statistics, motivating feedback, works good technically, tailoring starting point, fun, usability anticipating or context awareness, and privacy (all n=3-4 [number of experts]; importance scores=16.7-95.0). The qualitative analysis resulted in four overarching themes: (1) combination behavior change, technical, and design features needed; (2) extended feedback and tailoring is advised; (3) theoretical or evidence base as standard; and (4) entry requirements related to app use. Conclusions: The results show that a variety of features, including design, technical, and behavior change, are considered important for the effectiveness of physical activity–related apps by experts from different fields of expertise. These insights may assist in the development of an improved app rating scale.
LINK
De Nederlandse media-industrie merkt elke dag hoe groot de impact is van het voortschrijdende proces van digitalisering en dataficering. De transitie van analoge (broadcast) naar digitale (over-the top: OTT) netwerken zorgt er niet alleen voor dat mensen televisie kunnen kijken op ieder gewenst moment met het apparaat naar keuze, het maakt tevens interactie mogelijk met de kijker. Bij die interactie wordt allerhande data over de gebruiker verzameld. De kansen om hiermee nieuwe diensten te ontwikkelen blijven echter veelal onbenut. Vooral voor interactieve mediabedrijven ligt hier een kans omdat het hun apps zijn die grote hoeveelheden gebruikersdata verzamelen. Interactieve mediabedrijven hebben echter momenteel moeite om de gebruikersdata uit hun apps zodanig te analyseren dat nieuwe inzichten ontstaan waarop bestaande diensten (continue) verbeterd kunnen worden, nieuwe diensten voor hun klanten kunnen worden ontwikkeld én zijzelf diensten kunnen gaan vermarkten vanuit een zelfstandige positie. De terugkerende vraag is dan ook: Hoe kunnen nieuwe inzichten uit gebruikersdata systematisch worden verzameld, geanalyseerd en gevalideerd, en welke businessmodellen helpen om deze nieuwe inzichten te borgen in de strategie van de organisatie?
MULTIFILE
More and more seniors are using computers and smartphones on a regular basis. However, research shows that many seniors are only using a small number of the apps available to them, in contrast to younger adults. The current study aims to explore reasons for this selective use of apps by seniors.
LINK
De fashion-industrie is in transitie, nu consumenten steeds meer online zoeken, kopen en communiceren. De meeste retailers hebben inmiddels een webshop gerealiseerd, maar inzicht ontbreekt hoe de fysieke winkel levensvatbaar te maken en houden. Dit betekent in de praktijk dat lastig is om fysieke winkels open te houden hetgeen in veel steden leidt tot teloorgang van winkelstraten en –gebieden. Ook hebben retailers onvoldoende handvatten om de omni-channel consument goed te herkennen en te benaderen en de verschillende kanalen goed op elkaar te laten aansluiten. Veel retailers hebben behoefte aan goede informatie op de winkelvloer over producten en klanten. Graag zouden ze snel willen weten wat consumenten in het verleden hebben gekocht, of ze de nieuwsbrief ontvangen, welke producten er online of in andere filialen nog beschikbaar zijn. Daar kan in een verkoopgesprek op worden ingespeeld. De technologische oplossingen zijn daarvoor beschikbaar, maar deze worden nog maar mondjesmaat gebruikt. Daar waar ze wel beschikbaar zijn, weten medewerkers niet altijd goed hoe ze bijvoorbeeld een medewerkersapp optimaal gebruiken en maken consumenten weinig gebruik van bijvoorbeeld loyalty apps op hun smartphone. Daarnaast bestaat er bij veel retailers wel de wil om te innoveren, maar moeten er eerst barrières worden beslecht. De beschikbare technologie moet zich liefst al in een testsituatie hebben bewezen en men heeft behoefte aan praktische handvatten hoe de technologie optimaal in te zetten. Om tot innovatie in de branche te komen is het daarom nodig om in samenwerking met enkele innovatieve retailers, technologiebedrijven en kennisinstellingen de innovatie markt-fähig te maken. Dit project heeft als doel om een bijdrage te leveren aan de duurzaamheid van de fashion-industrie door relevante klanttechnologie geschikt te maken voor marktintroductie, alsmede de toegevoegde waarde van deze technologie te onderzoeken voor de branche.
Zo’n 30% van de 65-plussers valt minimaal eens per jaar en door de vergrijzing zal dit percentage alleen maar toenemen. De gevolgen van een val zijn enorm, zowel voor de persoon die valt als voor de maatschappelijke zorgkosten. De aandacht voor valpreventie neemt dan ook toe. Valpreventieve beweeginterventies zijn effectief om het risico op een val te verkleinen. Otago is één van de drie erkende valpreventie beweeginterventies in Nederland. Naast face-to-face begeleiding door een fysiotherapeut, bestaat het programma uit kracht- en balansoefeningen in de thuissituatie. Bekend is dat de therapietrouw voor huiswerkoefeningen laag is. Nieuwe digitale toepassingen, zoals smartphone-apps, beogen duurzame uitvoering van de oefeningen te ondersteunen en kunnen in potentie het effect van valpreventie beweeginterventies bestendigen. De eerste internationale ervaringen met smartphone-apps ter ondersteuning van face-to-face valpreventie zijn positief. Het huidige project onderzoekt in hoeverre Otago aangeboden in een blended vorm bruikbaar is voor 65-plussers en betrokken fysiotherapeuten. Partners in het project zijn Kenniscentrum Letselpreventie VeiligheidNL en een ontwikkelaar van zorgoplossingen HealthTrain. De branchevereniging voor fysiotherapeuten vormt de klankbordgroep, welke uitgebreid wordt met een wisselende groep van vertegenwoordigers van fysiotherapiepraktijken en 65-plussers. Het nieuw te vormen consortium ontwikkelt gezamenlijk een blended variant van de Otago valpreventieve beweeginterventie in de vorm van een nieuw programma voor een bestaande smartphone-app, gebruikt in de geriatrische doelgroep. Na user-tests met een prototype van het nieuwe programma binnen de bestaande smartphone-app in een kleine groep 65-plussers en hun fysiotherapeuten, vindt een bruikbaarheidsonderzoek inclusief procesevaluatie plaats in een grotere groep (eind-)gebruikers. Het project besluit met het beschrijven van de projectresultaten in een Nederlandstalige publicatie en het beschrijven van aanbevelingen voor vervolgonderzoek naar de effectiviteit van een blended valpreventieve beweeginterventie voor de 1,1 miljoen thuiswonende 65-plussers in Nederland met een verhoogd valrisico.
Lage rugpijn is een groot maatschappelijk probleem. Smartphone-apps als onderdeel van de fysiotherapie kunnen de patiënt ondersteunen in zelfmanagement en therapietrouw. Helaas blijven de mogelijkheden van deze apps in de praktijk nog grotendeels onbenut. In IMPALA willen we implementatiewetenschap inzetten om het gebruik van smartphone-apps bij lage rugpijn te verbeteren..Doel Het doel van IMPALA is het ontwikkelen, uitvoeren en evalueren van op theorie gebaseerde, contextspecifieke implementatiestrategieën voor het gebruik van smartphone-apps in de fysiotherapeutische, eerstelijnszorg voor patiënten met aspecifieke lage rugpijn. Resultaten Tijdens de looptijd van het project zullen we behaalde resultaten hier publiceren. Na afronding vind je hier een samenvatting van de eindresultaten van het project. Voor dit project werken we samen met Academische Werkplaats Eerstelijns Fysiotherapie Looptijd 08 maart 2022 - 07 maart 2027 Aanpak Na het selecteren van de best beschikbare apps wordt een implementatiestrategie ontwikkeld die aansluit bij de context. Deze strategie zal worden uitgevoerd binnen de eerstelijns fysiotherapie en het implementatie-effect ervan zal vervolgens worden geëvalueerd. Relevantie/Impact De kennis die binnen dit project wordt opgedaan over het implementeren van smartphone-apps binnen de fysiotherapie voor patiënten met aspecifieke lage rugpijn, zal gebruikt worden om het onderwijs binnen het Instituut voor Bewegingsstudies te versterken. Dit onderzoek wordt gefinancierd door NWO (Promotiebeurs voor leraren).