De ANSE Summer Online Special ‘Two days of the new normal’ vond plaats op 19 en 20 augustus 2021. De organisatie verzorgde het programma volledig online vanuit een (fysiek) pand in Zwolle, met keynotes en workshops via Zoom. ‘Experimental online networking’ vond plaats via Wonder.me. Nederland was prominent aanwezig, zowel in de organisatie (Rijer Jan van ’t Hul), bij de keynotes (Sijtze de Roos) als door het verzorgen van een workshop (Adrianne van Doorn). Er waren 120 deelnemers uit maar liefst 19 Europese landen (en zelfs een deelnemer uit Rusland). Vooral Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland en de Baltische staten bleken goed vertegenwoordigd. Jetty de Groot, Annette Perino en Fer van den Boomen van de Commissie Vakontwikkeling (CVO) van de LVSC namen ook deel. We zoomen in dit artikel eerst in op onze eigen belevingen als deelnemer aan de online conferentie, zoomen dan met een hele grote beweging uit naar technische ontwikkelingen die wij in ons eigen leven hebben meegemaakt en keren dan terug naar onze ervaringen als professionele begeleiders – en omdat we alle drie ook professionele begeleiders opleiden, ook als docent – tijdens het afgelopen anderhalf jaar. We sluiten de bijdrage af met een voorzichtige verkenning van de toekomst van professioneel begeleiden, vooral door een oproep te doen aan onze collega’s om het gesprek over de uitdagingen van online begeleiden in bredere kring voort te zetten. Als het aan ons ligt, doen we dat in de fysieke ruimte; als het niet anders kan, ‘dan maar’ online.
DOCUMENT
Steeds vaker meten patiënten hun eigen gezondheid. Deze metingen zijn voorbeelden van ‘point of care’-testen (POCT), een voorbeeld is de COVID-19-test. De ontwikkeling en inzet van POCT dragen bij aan betaalbare en toegankelijke gezondheidszorg. POCT kan een belangrijk instrument zijn voor het monitoren van veranderingen in de gezondheid. Het kan thuiswonende ouderen helpen bij het versterken van hun zelfmanagement.
DOCUMENT
Recente ontwikkelingen op het gebied van microfluïdica en microreactoren maken het mogelijk verschillende laboratoriumtesten te miniaturiseren.Deze zogenaamde “lab-on-a-chip” technologieën maken diagnostische testen buiten het laboratorium (point of care testing) mogelijk.Voor medische testen hoeven artsen geen monsters meer op te sturen naar een gespecialiseerd laboratorium en te wachten op de uitslag, de gegevens kunnen meteen gelezen worden en eventuele therapie direct gestart of daarop aangepast worden. Desondanks loopt de toepassing van de “lab-on-a-chip” technologie in de praktijk achter bij de verwachtingen. De omzetting van idee tot device vergt vaak grote investeringen. Voor het aantonen van de toepasbaarheid van een idee zijn veelal al dure investeringen in productiemiddelen en geconditioneerde ruimten noodzakelijk, terwijl het benodigde geld voor de investeringen alleen verkregen kan worden als kan worden aangetoond dat het idee werkt (“valley of death”). Printtechnologieën kunnen op dat punt een uitkomst bieden. Inkjetprinten, plasmaprinten en 3D-printen zijn relatief eenvoudige, goedkope en flexibele technieken die bijna overal kunnen worden toegepast en ze zijn ook nog eens geschikt voor biologische materialen. In dit project willen we met een combinatie van verschillende printtechnieken (inkjet-, plasma- en 3D printen) een platform genereren waarmee MKBers middels prototypes de haalbaarheid van hun idee met betrekking tot een bio(medische) sensor kunnen aantonen. Door gebruik te maken van een innovatieve detectiemethode, recent ontwikkeld aan de Technische Universiteit Eindhoven, willen we een volledig geprinte sensor produceren die met een smartphone uit te lezen is. We zullen twee praktijkgerichte toepassingen als demonstrator uitwerken. Als eerste een sensor die een ernstige longontsteking van een onschuldige verkoudheid kan onderscheiden, door detectie van het ontstekingseiwit ‘C-reactief eiwit (CRP)’. Als tweede een sensor die snel en eenvoudig de spiegels van een nieuwe oncologische biomarker kan meten en gebruikt kan worden bij de diagnostiek van bepaalde soorten tumoren en het meten van de therapeutische respons.