Sociaal schaduwwerk heeft betrekking op een variant van informeel sociaal werk. Het gaat om het werk van actoren die geen deel uitmaken van het formele sociale landschap, maar die in de praktijk wel degelijk activiteiten ontwikkelen die overeenkomen met sociaal werk zoals dat internationaal is gedefinieerd. De toevoeging van de term ‘schaduw’ maakt dat het hier niet gaat om informele praktijken in brede zin. Het gaat specifiek om informeel sociaal werk dat buiten beeld van veel professionele instanties en de lokale overheid plaatsvindt. In het professionele– en overheidsdomein bestaat vaak onbekendheid met deze vorm van informeel sociaal werk. Dat komt omdat sociaal schaduwwerk wordt verricht door spelers waarvan de buitenwereld dit niet direct verwacht, omdat zij primair bekend staan om andere foci en functies. Spelers in het sociaal schaduwwerk zijn bijvoorbeeld burgerinitiatieven, etnisch/culturele zelforganisaties, levensbeschouwelijke organisaties of sociaal sportieve praktijken. In het formele domein is vaak sprake van wantrouwen en vooroordelen over de ondersteuning die in dit soort particuliere of informele settings wordt verleend. Vooral levensbeschouwelijke organisaties worden vanuit het formele domein en de bredere samenleving nogal eens door een integratielens beoordeeld. De vrees voor zogenaamde ‘parallelle samenlevingen’ of ‘gesloten bolwerken’ voedt het wantrouwen. Empirisch onderzoek – zowel in Nederland als daarbuiten- toont aan dat die vrees veelal ongegrond is.
Dit onderzoek meet de ervaren effecten van de pilottraining 'Doorbreek eenzaamheid en sociaal isolement' voor vrijwillige en professionele ondersteuners die plaatsvond in de periode september 2014 - maart 2015 op zes locaties in Nederland. Het doel van de pilottraining en bijbehorend werkboek, inmiddels getiteld Eenzaam ben je niet alleen. Samen werken aan een nieuwe visie op eenzaamheid en sociaal isolement, is professionals en vrijwilligers te ondersteunen bij vragen rondom eenzaamheid en sociaal isolement. Uitgangspunt is een geïntegreerde werkwijze die uitgaat van de vraag van de persoon die kampt met eenzaamheid of sociaal isolement. Zo werd tijdens de pilot getraind op het: signaleren, bespreekbaar maken, de vraag verhelderen en het maken van een persoonlijk (actie)plan. In dit onderzoek is de handelingsbekwaamheid rondom eenzaamheid en sociaal isolement van de deelnemers aan de pilottraining gemeten en niet de effecten van de training voor de persoon die met eenzaamheid of sociaal isolement kampt.
Paramedici willen in eenvoudige stappen beter passende en toegankelijke zorg bieden aan patiënten met geldzorgen. Passende zorg gaat niet alleen over de (para)medische kant, het is ook zorg die zoveel mogelijk rekening houdt met een klein budget én financiële stress. Paramedici hebben veel vragen over hoe zij patiënten met geldzorgen het beste kunnen helpen, en werken nu nog vaak solitair, incidenteel en per casus aan oplossingen. Dit project draagt bij aan een duurzame, solide en breed gedeelde oplossing. In dit project onderzoeken we knelpunten en oplossingen in de zorg voor patiënten met geldzorgen en de aansluiting bij het sociaal domein. We ontwikkelen een interventie gericht op het vergroten van de toegankelijkheid van zorg (verminderen zorgmijding en betaalproblemen), opbrengst van zorg (stressvermindering, effectievere zorg, verbeterd welzijn) en interprofessionele samenwerking (hulp bij geldzorgen). We beantwoorden de volgende vraag: Hoe kunnen paramedische professionals worden ondersteund om de belemmeringen die patiënten met geldzorgen ervaren in de paramedische praktijk te verminderen en hoe kan daartoe (laagdrempelig) worden samengewerkt met het sociaal domein? We ondernemen daarvoor de volgende activiteiten: 1. Oplossingsrichtingen verkennen. 2. Handelingsperspectief van paramedische professionals vergroten. 3. Totstandbrengen van samenwerking tussen paramedische praktijken en het sociaal domein. 4. Testen en doorontwikkelen breed inzetbare interventie. 5. Doorwerking door verbreden en verduurzamen van het consortium met onder meer landelijke beroepsverenigingen, paramedische netwerken en gemeenten. Zo bereiken we in 2026 het volgende doel: Paramedici kunnen stress-sensitieve en toegankelijke zorg verlenen aan patiënten met geldzorgen en kunnen samenwerken met het sociaal domein voor de hulp bij geldzorgen. Dit project bouwt voort op een KIEM-project waarin we hebben samengewerkt met paramedische praktijken. We verbreden het consortium met het sociaal domein en eerstelijnszorgadviseurs die ondersteunen bij netwerkvorming en domeinoverstijgende samenwerking. Daarmee levert de praktijk een tastbare bijdrage aan een interventie die landelijk kan worden gedeeld en ingebracht in het onderwijs.
Wat leren we uit onderzoek naar gemengde-woonprojecten? Hoe kijken bewoners, medewerkers van woningcorporaties, zorg- en opvangorganisaties en gemeenten naar deze vormen van huisvesting? Onderzoekers en studenten van de Hogeschool Utrecht onderzoeken in de regio Utrecht en daarbuiten wat er nodig is om goede buren van elkaar te worden in dit soort woonprojecten. De Ontwikkelwerkplaats Gemengd Wonen (2016-2019) vormde de start daarvan, inmiddels gevolgd door meerdere evaluaties en actie-onderzoeken in de regio Utrecht en daarbuiten. De Hogeschool deelt haar kennis met de praktijk ook via de landelijke Leergang Gemengd Wonen en door middel van presentaties en publicaties.Doel Er is steeds meer belangstelling voor gemengd wonen. Gemengd wonen gaat over woonprojecten waarbinnen verschillende groepen mensen doelbewust en in een georganiseerd verband samen wonen, contact onderhouden en soms ook gezamenlijk activiteiten ondernemen. In gemengde-woonprojecten wonen reguliere huurders samen met bewoners die (tijdelijk) ondersteuning nodig hebben, bijvoorbeeld mensen die eerder dak- of thuisloos waren, jongeren met een licht verstandelijke beperking, mensen die psychisch kwetsbaar zijn of statushouders. In onze onderzoeken kijken we naar de positieve en negatieve ervaringen van bewoners, medewerkers en bestuurders van deze bijzondere wooncomplexen. En trekken we lessen voor bestaande en toekomstige projecten. Resultaten Wat hebben we tot nu toe geleerd uit ons onderzoek? In de publicaties hieronder (onderzoeksrapporten en mediapublicaties) worden veel lessen getrokken. Enkele belangrijke zijn: Gemengd wonen biedt passende huisvesting voor een brede groep mensen, waaronder huurders die (tijdelijk) ondersteuning nodig hebben. Om de woonprojecten te laten slagen moeten huisvestingsorganisaties (vaak maar niet alleen woningcorporaties), zorg- of opvangorganisaties en gemeenten al vanaf de eerste voorbereiding samen optrekken en dat ook blijven doen. Bewoners van gemengd wonen zijn over het algemeen tevreden. Ze ervaren een positieve sociale controle, hebben het gevoel erbij te horen en te kunnen bijdragen aan een prettige woonomgeving. ‘Goede buur’ van elkaar proberen te zijn is het belangrijkste dat de bewoners kunnen doen. Voor de rest moeten de verwachtingen niet te hoog gesteld worden. Een gemeenschap ontstaat niet vanzelf. Verschillen in belevingswereld zorgen soms voor ongemak en onbegrip. Bewoners zijn gebaat bij goede raad voor de onderlinge omgang. De eigen inzet van bewoners voor hun woon-community is belangrijk en waardevol. Ze is gebaat bij sterk sociaal beheer en een goede begeleiding van individuele bewoners én de community. Publicaties Welkom in onze woonkamer. Gemeenten willen door met gemengd wonen. ('23) Eerst een thuis Utrecht. ('23) Psychische zorg voor statushouders toegankelijker ('23) Een goede woonstart ('23) Wat we kunnen leren van eerdere projecten waarin jongeren en statushouders samenwonen ('22) Verslag webinar maart '22: Gemengd wonen: weinig nodig voor een landelijk succes. Goed wonen! Evaluatie van het gemengd-wonenproject De Molen in Houten (feb '22). Trouw.nl: wie een goede buur wil zijn is welkom in de woonvereniging ('22). Als je wijkbewoners mixt, worden ze dan aardiger voor elkaar? ('20). Gemengd wonen met statushouders: een onderzoek naar de stek-projecten in Amsterdam ('20) Goede buren. Lessen uit gemengde woonprojecten in Utrecht ('18). Looptijd 01 november 2016 - 01 januari 2026 Interview Oranjefonds Niels doet mee aan het project Veelzijdig wonen en is een van de Nieuwe Buren in een flat waar veel kwetsbare mensen wonen. De Nieuwe Buren kijken naar de bewoners om, organiseren activiteiten en hebben veel contact met elkaar. Niels: "Dat spinnenweb van contact is heel handig als je bijvoorbeeld een verwarde bewoner tegenkomt. Een berichtje in de groepsapp en iemand schiet te hulp." Artikel over gemengd wonen in Utrecht Nico is als projectleider bij de Tussenvoorziening, een organisatie voor maatschappelijke opvang in Utrecht, voornamelijk bezig met het zogenoemd gemengd wonen. In dit artikel vertelt hij waarom gemengd wonen zo belangrijk is en deelt hij zijn ervaringen. Aanpak Dit onderzoek is onderdeel van de Ontwikkelwerkplaats Gemengd Wonen. In deze Ontwikkelwerkplaats komen bewoners, medewerkers en bestuurders bij elkaar om hun ervaringen te delen. Van deze bijeenkomsten hebben we veel geleerd over wat mensen vinden van gemengd wonen. Ook zijn er interviews en groepsgesprekken gehouden met bewoners, medewerkers en begeleiders. Vervolg De inzichten uit het onderzoek staan centraal in de leergang 'Gemengd wonen'. Werk jij bij een gemeente, woningcorporatie, zorginstelling of opvangorganisatie? Of wil je als sociaal ondernemer of actieve bewoner een woonproject opzetten? Dan kun je je aanmelden voor de achtste editie van deze interactieve cursus die in 2023 van start zal gaan. In vijf bijeenkomsten tussen februari en juni 2023 ga je aan de slag met de theorie en praktijk van gemengd wonen. Je kunt samenwerken aan nieuwe woonprojecten of bestaande projecten verbeteren. Samenwerking met kennispartners De Ontwikkelwerkplaats Gemengd Wonen heeft dit onderzoek uitgevoerd. De Ontwikkelwerkplaats is een initiatief van lector Lia van Doorn, Nico Ooms ('t Groene Sticht/Tussenvoorziening) en zelfstandig onderzoeker en projectleider Maarten Davelaar. In dit project werkten onderzoekers van Hogeschool Utrecht met veel organisaties samen: Stichting ’t Groene Sticht Stichting De Tussenvoorziening Woningcorporatie Portaal Lister Abrona Woonwerkgemeenschap Emmaus
Boerenbedrijven met een (regionale) meerwaardestrategie missen een manier om hun meerwaarde in duurzaamheid voor de consument en burger concreet zichtbaar te maken. Keurmerken als PlanetProof passen onvoldoende omdat die gericht zijn op productniveau en niet het integrale bedrijfsniveau. Het Donut-economie model van Kate Raworth (2017) biedt een kans om dit wel mogelijk te maken. Daarmee kunnen duurzaamheidsprestaties van het bedrijf communiceerbaar worden naar burgers en consumenten. Het model heeft de eerste praktijktests doorstaan, het biedt potentie voor bedrijven die in korte ketens leveren aan consumenten en voor bedrijven waar burgers betrokken zijn bij de bedrijfsontwikkeling. Het model brengt op integrale wijze de sociale, circulaire, regeneratieve en maatschappelijke in beeld met relevante criteria en KPI's. Het model maakt het mogelijk de duurzaamheid van de bedrijfsontwikkeling in alle complexiteit te communiceren naar betrokken stakeholders inclusief ontwikkeling vanuit verleden naar toekomst. De bruikbaarheid van het model is in pilotstudie aangetoond, de verdere ontwikkelvragen worden in dit project uitgewerkt. Daarin werken we de thema’s en meetlatten concreet uit en testen we het model in een praktijkcasus. Bij het bepalen van thema’s en meetlatten leggen we verbinding met TKI project Regeneratieve landbouw. Het consortium werkt tevens aan de digitale inbedding van het model. Met een cirkel van betrokken bedrijven worden de ervaringen gedeeld zodat inbedding in de bredere praktijk geborgd is. Dit project is verbonden aan het lectoraat Omgevingsinclusief Ondernemen.