This longitudinal, quantitative study contributes to the debate on technology-based professional development by examining the extent to which a learning (LinkedIn) intervention in a university setting affects an individual’s social media use for professional development, and the extent to which this relates to self-reported employability. In addition, we investigated how this relationship is moderated by an individual’s motivation to communicate through social media (LinkedIn). Based on social capital theory and the conservation of resources theory, we developed a set of hypotheses that were tested based on longitudinal data collected from university employees (N = 101) in middle- and high-level jobs. First, in line with our expectations, social media use for professional development was significantly higher after the learning intervention than before. Second, partially in line with our expectations, social media use for professional development was positively related with the employability dimension anticipation and optimization. Third, contrary to our expectations, motivation to communicate through social media (LinkedIn) did not have a moderating role in this relationship. We concluded that the learning intervention has the potential to foster social media use for professional development, and in turn, can contribute to individuals’ human capital in terms of their employability. Hence, the intervention that forms the core of this empirical research can be a sustainable and promising human resource management (HRM) practice that fits the human capital agenda.
This report summarises the findings of an international study of the ethical challenges faced by social workers during the Covid-19 pandemic, undertaken during 6th-18th May 2020. 607 responses from 54 countries were received via an online survey, additional interviews and local surveys. Six key themes relating to social workers’ ethical challenges and responses were identified: 1. Creating and maintaining trusting, honest and empathic relationships via phone or internet with due regard to privacy and confidentiality, or in person with protective equipment. 2. Prioritising service user needs and demands, which are greater and different due to the pandemic, when resources are stretched or unavailable and full assessments often impossible. 3. Balancing service user rights, needs and risks against personal risk to social workers and others, in order to provide services as well as possible. 4. Deciding whether to follow national and organisational policies, procedures or guidance (existing or new) or to use professional discretion in circumstances where the policies seem inappropriate, confused or lacking. 5. Acknowledging and handling emotions, fatigue and the need for selfcare, when working in unsafe and stressful circumstances. 6. Using the lessons learned from working during the pandemic to rethink social work in the future.
LINK
Deze RAAK Impuls aanvraag heeft tot doel om het lopende RAAK Publiek project ‘Burgerparticipatie in Klimaatadaptatie’ (BPiKA) met behoud van kwaliteit onder de coronamaatregelen uit te voeren en af te ronden. BPiKA richt zich op het ontwikkelen van een werkwijze voor burgerparticipatie bij het klimaatbestendig inrichten van stedelijk gebied. Daarbij worden verschillende participatieve methoden ingezet om in samenwerking met bewoners en professionals data over extreem weer te verzamelen, kenmerken van de wijkinrichting in kaart te brengen en strategieën te ontwikkelen voor een klimaatbestendige wijkinrichting in de toekomst. De mogelijkheden om fysiek samen te komen buiten op straat (metingen, wijkscans) en binnen (in co-creatie workshops) zijn sinds maart 2020 door het Corona virus en maatregelen met betrekking tot groepsgrootte en social distancing ernstig beperkt. Vooral de co-creatie workshops die gepland waren vanaf het najaar 2020 hebben in beperkte mate doorgang kunnen vinden. In het project is geconstateerd dit deel alleen nog via een ‘online’ aanpak kan worden uitgevoerd. Iedere hogeschool zal in aanvulling op voorgenomen activiteiten twee extra online workshops (met praktijkpartners en bewoners) per deelnemende gemeente opzetten, uitvoeren en evalueren (in totaal 10 e-participatie workshops). Het integreren van deze e-participatie workshops vergt nader onderzoek naar geschikte werkwijzen en een extra inspanning die niet was voorzien. Het aangevraagd budget wordt ingezet om de benodigde personeelskosten te dekken, zodat het project met behoud van kwaliteit en netwerk kan worden uitgevoerd.
Een grote groep kwetsbare thuiswonende ouderen is voor het behoud van een gezond voedingspatroon afhankelijk van (in)formele zorg en ondersteuning, bijvoorbeeld voor het doen van boodschappen, bereiden van maaltijden en/of hulp met eten en drinken. Door de COVID-19 crisis en bijbehorende maatregelen is deze zorg en ondersteuning sterk ingeperkt omdat mantelzorgers minder langs mogen komen (social distancing), veel thuiszorg is stopgezet (vooral tijdens de eerste golf), ouderen zelf (in)formele zorg weigeren uit angst om besmet te raken, en ouderen angst hebben om buiten de deur te gaan, waardoor enerzijds de hoeveelheid beweging afneemt en anderzijds minder gemakkelijk boodschappen gedaan kunnen worden (6,7). De huidige COVID-19 crisis en bijbehorende beperkende maatregelen versterken deze al langer bestaande knelpunten in de (in)formele zorg en ondersteuning aan thuiswonende kwetsbare ouderen, waardoor deze nu nóg kwetsbaarder worden. Hoe groot de impact is van de COVID-19 pandemie en de bijbehorende maatregelen op de voedingszorg, het beweeggedrag en uiteindelijk de voedingstoestand van kwetsbare thuiswonende ouderen is niet duidelijk. Daarnaast is nog niet in kaart gebracht of, en zo ja welke, (vernieuwende) initiatieven nu (versneld) zijn ingezet als vervanging van en/of aanvulling op de gebruikelijke hulp en ondersteuning met betrekking tot voedings- en beweeggedrag, door met name ouderen zelf, mantelzorgers en wijkverpleegkundigen. Dit project beoogt, door middel van kwalitatief en kwantitatief onderzoek, in kaart te brengen hoe ouderen, hun mantelzorgers en verpleegkundigen in de eerste lijn (wijkverpleegkundigen en praktijkverpleegkundigen ouderenzorg) de beperkende maatregelen behorend bij Covid-19 (hebben) ervaren, en welke eventuele aanpassingen zij hebben gemaakt, specifiek met betrekking tot voedings- en beweeggedrag. Na afloop van het project zullen concrete aanbevelingen worden gedaan aan en best practices gedeeld met ouderen, mantelzorgers en zorgprofessionals over hoe optimale voedings- en beweegzorg in crisissituaties als de COVID-19 pandemie geborgd kan worden.