Hospitalisation is stressful for children. Play material is often offered for distraction and comfort. Weexplored how contact with social robot PLEO could positively affect a child’s well-being. To this end, we performed a multiple case study on the paediatric ward of two hospitals. Child life specialists offered PLEO as a therapeutic activity to children in a personalised way for a well-being related purpose in three to five play like activity sessions during hospital visits/stay. Robot–child interaction was observed; care professionals, children and parents were interviewed. Applying direct content analysis revealed six categories of interest: interaction with PLEO, role of the adults, preferences for PLEO, PLEO as buddy, attainment of predetermined goal(s) and deployment of PLEO. Four girls and five boys, aged 4–13, had PLEO offered as a relief from stress or boredom or for physical stimulation. All but one started interacting with PLEO and showed behaviours like hugging, caring or technical exploration, promoting relaxation, activation and/or making contact. Interaction with PLEO contributed to achieving the well-being related purpose for six of them. PLEO was perceived as attractive to elicit play. Although data are limited, promising results emerge that the well-being of hospitalised children might be fostered by a personalised PLEO offer.
DOCUMENT
BACKGROUND: Rapid technological development has been opening new possibilities for children with disabilities. In particular, robots can enable and create new opportunities in therapy, rehabilitation, education, or leisure. OBJECTIVE: The aim of this article is to share experiences, challenges and learned lessons by the authors, all of them with experience conducting research in the field of robotics for children with disabilities, and to propose future directions for research and development. METHODS: The article is the result of several consensus meetings to establish future research priorities in this field. CONCLUSIONS: This article outlines a research agenda for the future of robotics in childcare and supports the establishment of R4C – Robots for Children, a network of experts aimed at sharing ideas, promoting innovative research, and developing good practices on the use of robots for children with disabilities. RESULTS: Robots have a huge potential to support children with disabilities: they can play the role of a play buddy, of a mediator when interacting with other children or adults, they can promote social interaction, and transfer children from the role of a spectator of the surrounding world to the role of an active participant. To fulfill their potential, robots have to be “smart”, stable and reliable, easy to use and program, and give the just-right amount of support adapted to the needs of the child. Interdisciplinary collaboration combined with user centered design is necessary to make robotic applications successful. Furthermore, real-life contexts to test and implement robotic interventions are essential to refine them according to real needs.
DOCUMENT
Binnen het Nieuwe Maatjes project hebben we samen met 3 kinderziekenhuizen kennis verzameld over de inzet van sociale robots, met name de robotdino Pleo, door pedagogisch medewerkers. Gezien de positieve resultaten (de ziekenhuizen willen graag de Pleo’s blijven inzetten) willen we die kennis verder dissemineren met workshops bij andere kinderziekenhuizen en die de gelegenheid geven ervaring op te doen met de inzet van Pleo’s. Hiervoor lenen we gedurende enkele weken Pleo’s uit. We trainen daarbij zowel studenten verpleegkunde als studenten techniek (ICT/engineering) om dit te ondersteunen onder leiding van onze senior onderzoekers. Het doel is daarbij om minimaal 5 en maximaal 10 kinderziekenhuizen of kinderafdelingen te ondersteunen. Daarbij verwachten we overigens ook dat de pedagogisch medewerkers en verpleegkundigen van de ziekenhuizen eraan bijdragen dat we nieuwe gegevens en ideeën over de inzet van de robots kunnen verzamelen. We willen vooral de betreffende professionals vragen om na de ervaringsfase antwoorden te geven op de volgende vragen: • Voor welke activiteiten en behandelingen in een medische omgeving kan een sociale robot het meest nuttig zijn om het welzijn van een kind te verbeteren? • Wat is de meerwaarde van het gebruik van een sociale robot als onderdeel van een werkwijze om zieke kinderen in een medische setting te ondersteunen? Wat kan gezegd worden over de robot (zijn rol, vereiste functionaliteiten, hoe deze wordt gebruikt), het type kinderen (afhankelijk van leeftijd, geslacht, type en ernst van ziekte, etc.), doelen en set voorwaarden voor inzet, en effecten op het welzijn? • Hoe kan het gebruik van een sociale robot het best worden geïntegreerd in het dagelijkse werk van gezondheidswerkers als onderdeel van hun repertoire dat bedoeld is om het welzijn van het kind te ondersteunen? Het uitvoeren van de workshops en ervaringssessies vraagt om een additionele inzet van mensen en middelen. Met name de begeleiding van de professionals in de ziekenhuizen en het samenstellen van de toolkits met Pleo-robots (8 stuks) maken de Top-Up subsidie noodzakelijk.
Begeleiders van kinderen met autisme ervaren een handelingsverlegenheid bij de inzet van sociale robots bij het aanleren van vaardigheden, met name in aansluiting op huidige werkvormen. Resultaten van academisch onderzoek is op dit gebied zijn vaak ontoegankelijk, slechts beperkt generaliseerbaar, betreffen robots die niet of moeilijk verkrijgbaar zijn en sluiten niet aan bij de werkvormen die op dit moment door begeleiders gehanteerd worden bij het aanleren van vaardigheden. In dit project wordt met deze professionals (Hbo-geschoolden in sociale studies, SPH, Verpleegkunde) in reeksen van sessies binnen 6 proeftuinen systematisch kennis en ervaring opgebouwd over de wijze waarop zij sociale robots als ondersteuning kunnen inzetten in individuele begeleidingstrajecten en groepsactiviteiten. Hierbij heeft de robot een voorwaardenscheppende taak of fungeert als een tijdelijke ondersteuning. Het project onderscheidt zich van verwante projecten op het gebied van sociale robots en autisme omdat het (a) zich richt op de ondersteuning van begeleiders, (b) bij de toepassing van robots uitgaat van bestaande therapeutische werkvormen, (c) bij het onderzoek het verzamelen van de ervaringen van de begeleiders centraal staan en (d) uitgaat van bestaande robots die commercieel verkrijgbaar zijn. De eerste drie punten maken dat het hier om een betrekkelijk unieke vorm van praktijkondersteunend onderzoek gaat. Het project levert op: 1. Op de praktijk gerichte publicaties met aanbevelingen en een beschrijving van geschikte activiteiten, robots, te verwachten invloeden aansluitend academisch onderzoek. 2. Een workshop voor Hbo-professionals rond de inzet van sociale robots bij kinderen met ASS. 3. Academische publicaties betreffende de onderzoeksresultaten en een literatuurreview.